Vooral politie was gebeten op bij gemeente solliciterende homo’s
Amsterdam staat tegenwoordig wereldwijd bekend als homovriendelijke stad. Nou, zeker nog niet in de jaren veertig en vijftig. Toen onderzocht de gemeente intensief of sollicitanten konden worden verdacht van homoseksuele neigingen, onthulde dagblad Trouw op 30 november. En vandaag nog veel meer!
In het kader van het Amsterdamse project Searching the Queer Archives waren historici en archivarissen samen op zoek gegaan naar archivalia over het LHBTI-leven. Via het COC kwam Trouw kwam Trouw ter ore dat Stadsarchief-medewerker Eric Heyselaer daardoor was gestuit op de verslagen van de Beoordelingscommissie Zedelijk Gedrag Gemeentepersoneel, over de jaren 1942 t/m 1958. Daaruit blijkt 15% van de sollicitanten werd afgewezen op grond van vermeende homoseksualiteit.
Aanvankelijk verklaarde het Stadsarchief (met het oogpunt op de privacy van de beoordeelden) het hele archief gesloten, maar toen Trouw een beroep deed op de Wet Openbaarheid van Bestuur stelde directeur Bert de Vries het open, mits namen ongenoemd bleven.
Dus kon Trouw vandaag op basis van een stevige steekproef meer duidelijkheid geven. Hulde!
De in 1912 opgerichte commissie had aanvankelijk een behoorlijk verlicht doel: ooit veroordeelden moesten een tweede kans krijgen: waren zij levenslang voor iedere baan in gemeentedienst onbruikbaar? Dat moest voortaan de burgemeester geval voor geval bekijken. Maar die besefte terecht dat hijzelf daar geen kijk op had, dus benoemde hij een commissie, die goeddeels bestond uit diensthoofden, onder leiding van de hoogste Amsterdamse Justitie-ambtenaar, A. van Dullemen, en met als secretaris W.F. Detiger, directeur van de Arbeidsbeurs.
Goed nieuws voor kruimeldieven, maar bij gebrek aan heldere richtlijnen werd na de Tweede Wereldoorlog de commissie vooral een jachtterrein voor commissieleden die – geheel in de geest der tijd – walgden van homo’s. Of die iets strafbaars gedaan hadden deed er niet meer toe. En vooral de Gemeentepolitie bleek buitengewoon fanatiek. Bij de meest vage (ijverig nagespoorde) aanwijzing van homoseksualiteit adviseerde die tot afwijzing. En bijna steeds volgde de commissie, zonder enige wettelijke grondslag, dat advies. En daarna ook de burgemeester. Factor van belang was dat de adviserende hoofdcommissarissen Kaasjager en Van der Molen geen ervaren Amsterdamse dienders waren, maar ‘gedropt’ uit de landelijke Marechaussee.
Maar rond 1955 is er toch een lichte kentering, schrijft Trouw-redacteur Hans Marijnissen. Homo-hater Detiger overlijdt (1954); in de commissie komen o.a. medici, die homo’s nog steeds ziek, maar niet meer per se slecht en gevaarlijk vinden. Steeds vaker worden de politie-adviezen voorzichtig opzij geschoven...
Lees vooral het hele verhaal in Trouw: morgen (zondag 17 december) nog volop te koop in alle Amsterdamse AKO-kiosken (o.a. de stations) en bijv. Athenaeum Nieuws-Centrum en de Stadsboekwinkel, Vijzelstraat 32 Amsterdam.
Delen: