Uitstapje naar Amsterdam, den 18en Augustus 1877
Onlangs ontvingen wij van Ons Amsterdam-lezer Ritsert Jansen een bijzonder document: een schoolreis-verslag van zijn overgrootvader, uit 1877. De twaalfjarige Jan Otto uit Oosterbeek maakte toen met zijn klas een uitstapje naar Amsterdam. De kinderen brachten een bezoek aan Artis, lunchten met krentenbollen en een glas bier (!) en waren getuige van een ‘Amsterdamsche oploop’ in de Jodenbreestraat. De leukste passages hebben wij hier getranscribeerd. De volledige, originele brief is te lezen via de link onderaan de pagina.
Na een treinreis van 2.5 uur arriveren de kinderen in Amsterdam. Als eerst staat een bezoek aan Artis op het programma. De klas krijgt een rondleiding, en Jan Otto geeft een uitgebreide opsomming van alle dieren die hij ziet. Vooral van de olifant is hij onder de indruk: ‘De olifant moest schoongemaakt worden, maar den oppasser liet hem toch kunsten doen. Hij moest koffie malen, de ooren laten zien, de oppasser met de slurf opbeuren, de zakdoek van de rug halen. De oppasser had een grote emmer met water en die dronk de olifant met twee slokken leeg. (...) Toen wij daar alles gezien hadden gingen we naar de restauratie, waar wij een broodje met kaas en een met vleesch kregen. Wij kregen daarbij te drinken òf één glas bier òf twee glazen melk.’
Dan gaan de kinderen de stad in: ‘Wij stapten op de tram en reden ermede naar het Paleis van Volksvlijt, dat gebouw van glas en ijzer. Er was toen juist een tentoonstelling. We reden een mooie weg en zagen nog verscheidene grote gebouwen en toen wij er waren stapten wij eruit en liepen naar het Vondelpark. (...) Vandaar liepen wij de Kalverstraat door, die straat is van een stof gemaakt die asphalt heet.’
De meester neemt zijn klas mee naar het Rembrandtplein en naar de Nieuwe Kerk, om het praalgraf van Michiel de Ruyter te bekijken. De laatste stop van de dag is de Jodenbuurt: ‘[Wij gingen] de Jodenbreestraat door, het was er niet erg druk dat het juist Sabbat was. Wij gingen naar het Logement en Koffiehuis de Uitkijk. We dronken daar een glaasje bier en hebben daar een poos gerust. Toen wij gedronken hadden en een beetje uitgerust waren, zeide de meester dat wij iets konden gaan kopen voor onze broertjes en zusjes. Onderwijl dat wij iets kochten zagen wij ook nog een Amsterdamsche oploop. Er waren maar twee Joden aan het keffen en er waren dadelijk drie agenten bij. Spoedig echter ging alles uit elkander.
Dan stapt de klas gaat met de (stoom)trein terug naar Oosterbeek. Op het station wacht hen een hartelijke ontvangst. ‘Aan het halte waren veel mensen. Meester Keizer en nog enige anderen kwamen ons ophalen met de harmonie en met een vlag en een lampion. Wij gingen tezamen huiswaarts. Toen wij bij school kwamen riepen wij driemaal hoerah en bedankten de meester. Toen keerden wij allen wel voldaan huiswaarts en wij hebben Zondags goed uitgeslapen want wij waren zeer moede.’
Lees hier het volledige opstel van Jan Otto.

Ontdek Ons Amsterdam
Wil jij alles weten over de fascinerende geschiedenis van Amsterdam?
Abonneer je
Delen: