Teruggevonden beeld herinnert aan Australische Albury reddingsactie van de Uiver in 1934
In augustus 1935 kreeg burgemeester Willem De Vlugt een beeld aangeboden door zijn collega van het Australische Albury. De sculptuur herinnerde aan de Uiver, het vliegtuig dat tijdens de fameuze luchtrace Londen-Melbourne tien maanden eerder in dat stadje een noodlanding maakte. Het beeld van brons en marmer had een ereplaats in het stadhuis, tot het in 1962 was het verplaatst, opgeborgen en verdwenen. Onlangs is het teruggevonden. Een bijzondere overzeese relatie is daarmee hersteld.
We gaan terug naar 20 oktober 1934, als in Londen twintig vliegtuigen van start gaan voor een luchtrace naar Melbourne. Het spectaculaire evenement is een jaar eerder door een Australisch jubileumcomité bedacht om de viering luister bij te zetten van het honderdjarig bestaan van de stad Melbourne en de deelstaat Victoria. Twaalf vliegtuigen weten de stad te bereiken – het laatste pas op 15 februari 1935.
Ook een Nederlands toestel doet mee: de KLM Royal Dutch Airlines Douglas DC-2 PH-AJU Uiver, een Amerikaans tweemotorig toestel met vier bemanningsleden. Gezagvoerder is Koene Parmentier, eerste officier Jan Moll, telegrafist Cornelis van Brugge en boordwerktuigkundige Bouwe Prins. Er vliegen drie passagiers mee: Roelof Domenie, Piet Gilissen en de Duitse piloot en journaliste Thea Rasche. De lading bestaat uit 25.906 brieven.
Op 23 oktober 1934 begint de Uiver’s ochtends om vijf voor acht aan de laatste etappe, van Charleville in het zuiden van Queensland naar de finish in Melbourne. Het toestel ligt op de tweede plaats in zowel de snelheidsrace als de handicaprace achter de speciaal voor de wedstrijd ontworpen Britse De Havilland DH-88 Comet Grosvenor House. Onderweg raakt de Uiver in een elektrische storm. Radiocontact wordt moeilijk; het vliegtuig drijft af naar het oosten, richting bergen.
Parmentier en Moll keren om in een poging het vliegveld van Cootamundra te bereiken. Door de zware bewolking kunnen ze slechts af en toe de grond zien. Maar boven het stadje Albury zien ze lichtflitsen en een rij auto’s die met hun koplampen een geïmproviseerde landingsbaan markeren. De Uivercirkelt tweemaal rond en landt veilig op de paardenrenbaan. De wielen zakken diep weg in de modder.
Onbeschadigd
Bemanning en passagiers hebben hun redding te danken aan Arthur Newnham, de omroeper van de lokale Radio 2CO. Hij zag het vliegtuig in problemen overvliegen en haastte zich naar de studio, om alle autobezitters van het stadje op te roepen naar de renbaan te komen en die als landingsbaan te verlichten. Intussen kreeg adjunct-hoofdredacteur van de Albury Border Morning Mail Clifton Mott van het racehoofdkwartier in Melbourne het advies om de letters A-L-B-U-R-Y in morse te seinen, zodat de piloten wisten waar ze waren. Samen met de elektrotechnisch ingenieur van de stad, Lyle Ferris, en postbeambte Reginald Turner – die morsecode beheerste – zette hij de stadsverlichting aan en uit om de boodschap omhoog te sturen. Tweeëntwintig minuten na de radio-oproep stond de Uiver aan de grond. De bemanning en Thea Rasche gingen onder de wol in het Globe Hotel. Gilissen en Domenie belandden in de bar, waar met de “zeer sympathieke Lord Mayor” herhaaldelijk For they are jolly good fellows werd gezongen.
De Uiver is onbeschadigd, stelt de bemanning bij zonsopgang vast. Maar hoe krijgen ze het toestel uit de modder? Kunnen ze opstijgen en de race vervolgen? De grond is te nat voor tractors of paarden. Met touwen om het landingsgestel slaagt een grote groep inwoners van Albury erin het toestel naar droge grond te trekken. Om vijf voor tien is de Uiver terug in de race en een uur later vliegt het toestel over de finish boven de Flemington Racecourse in Melbourne – nog altijd als tweede in zowel de snelheids- als de handicaprace.
Ongeluk
In Nederland is de blijdschap enorm. Dankbaar wordt er een ‘Albury-comité’ gevormd om geld in te zamelen voor een cadeau aan het stadje. Koningin Wilhelmina benoemt burgemeester Alfred Waugh tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Op 21 november 1934 keert de Uiver in triomf terug op Schiphol. Nog geen maand later stort het vliegtuig op weg naar Batavia neer in de Syrische woestijn. Zeven mensen komen die 22ste december om het leven.
De klap komt ook in Albury hard aan. Een comité ijvert voor een herinneringsmonument in Nederland. Het initiatief kruist de plannen van een Nederlands comité, dat hetzelfde wil doen, maar dan in Albury. De Australiërs denken aan een bronzen herinneringsplaquette, te plaatsen in het stadhuis van Amsterdam. Maar ze veranderen van idee als burgemeester Alfred Waugh tijdens een bezoek aan Nederlands-Indië het gevoel krijgt dat de Nederlanders het tragische verlies van de Uiver liever willen vergeten: de plaquette zal nu de veilige landing in Albury herdenken.
Beeldhouwer Paul Montford (1868–1938) uit Melbourne wordt gevraagd het beeld te ontwerpen. In maart 1935 hebben de inwoners van het stadje het forse bedrag van £ 150,- opgebracht. Drie maanden later heeft Montford zijn beeld af, in gips. Een jonge gesluierde vrouw (Australië) strekt een beschermende hand uit boven de kop van een gekroonde leeuw (Nederland). Ze houdt een touw vast, dat herinnert aan de noodhulp op die ochtend van 24 oktober 1934. Op de basis staat God Speed (Goede Reis), waaronder een grote groep mensen de vastgeraakte Uiver uit de modder van de Albury-renbaan lostrekt. Een bedrijf in Napels giet het brons.
Naar Amsterdam
Burgemeester Alfred Waugh en zijn vrouw Ellen arriveren op 3 augustus 1935 in Amsterdam om het beeld te overhandigen. Hij is al tientallen jaren een dominante figuur in Albury. Met Ellen bestiert hij een slagerij. Ze hebben geen kinderen en besteden hun tijd aan het welzijn van Albury: de komst van elektriciteit en riolering, de uitbreiding van de watervoorziening, de aanleg van straten, de bouw van een stadhuis en een ambulancestation, enzovoort.
Zijn Amsterdamse collega Willem de Vlugt wacht hem op in het stadhuis. Helaas is de komst van het beeld vertraagd. Het echtpaar begint nu aan een tour door Nederland. Op 5 augustus is er een ontmoeting met premier Hendrik Colijn, die al eens met Waugh over de telefoon sprak, kort nadat de Uiver de luchtrace had voltooid. Een menigte juicht het echtpaar toe, net als later op de kaasmarkt van Alkmaar. De twee eenvoudige mensen uit het kleine provinciestadje aan de andere kant van de planeet, het stadje dat het Nederlandse vliegtuig en iedereen aan boord heeft gered – overal worden ze door grote menigten warm onthaald.
Op 15 augustus is het eindelijk zover. Eerst is er een lunch in het Excelsior Hotel, waar ook KLM-directeur Albert Plesman aan tafel zit. Herman Scheltema van het Nederlandse Albury-Comité biedt burgemeester Waugh een zilveren model van de Uiver aan en een bronzen plaquette. Hij krijgt ook nog een gouden beker, uit te reiken als prijs voor de jaarlijkse paardenrace op de renbaan waar de Uiver is geland, en een rijzweep met een gouden handvat voor de winnende jockey.
Vriendschapsband
Na de lunch verhuist het gezelschap naar het stadhuis, waar een menigte buiten de burgemeester van Albury verwelkomt. Eerder op de dag is het beeld aangekomen, dat Willem de Vlugt in ontvangst gaat nemen. Bij het aanbieden zegt Waugh: “Door de opwindende gebeurtenissen van oktober 1934 is er een sterke vriendschapsband ontstaan. Ik hoop dat de mensen in uw land het zullen beschouwen als een klein teken van goodwill van hun nieuwe vrienden, in een ver verwijderd land.”
De Vlugt brengt de reddingsactie van de Australiërs in herinnering: “Alle inwoners van dit land wachtten vol spanning op nieuws van de Uiver, toen na een stilte van twee uren plotseling het bericht kwam dat een veilige landing was gelukt, door de hulp van de inwoners van Albury. Die gelukkige gebeurtenis heeft de naam Albury voor altijd een plaats in de geschiedenis van Nederland gegeven.”
Het dramatische verlies van de Uiver blijft ongenoemd. Niemand wil de indruk wekken dat de gift eigenlijk een soort condoleance-gebaar is. Misschien óók, omdat de Amsterdamse burgervader in april zelf door een dodelijke vliegramp is getroffen. Zijn zoon Willem jr. zat aan boord van de KLM Fokker Leeuwerik, die op 6 april vanuit Praag in slecht weer boven Duitsland is verongelukt.
Alfred en Ellen Waugh doen hun best om alle mensen van de Uiver opnieuw te ontmoeten. Alleen passagier Roelof Domenie missen ze: die is verhuisd naar Rio de Janeiro. Op weg naar huis maken ze nog een omweg langs het zomerse verblijf van koningin Wilhelmina in het Schotse St. Fillans.
Spoorloos
De dag na hun terugkeer in Australië op 30 september wordt bij het stadhuis van Albury een gipsen kopie van het Uiverbeeld afgeleverd. Die krijgt een plekje in de vergaderkamer van de gemeenteraad, net als de bronzen plaquette van het Nederlandse Albury Comité en – voor een spiegel, alsof hij in de lucht hing – de zilveren Uiver. De Nederlandse gouden beker gaat naar de winnaar van de Albury Gold Cup in 1936, Kenneth G. Richards, de gouden zweep naar jockey J. Manning uit Wagga.
De beker en de zweep zijn spoorloos verdwenen geraakt, maar in het stadhuis van Albury bleven de voorwerpen bewaard. Wel is het gipsen beeld lang zoek geweest na een restauratie in 1978. Omdat in Amsterdam ook het origineel verdwenen was, leek het monument voorgoed verloren. Tot 9 november 2017, toen de gipsen kopie door een ‘anonieme schenker’ werd terugbezorgd. Die staat nu in het Albury Library Museum. En ook het origineel in Amsterdam is herontdekt (zie kader hieronder). Na restauratie door het Amsterdam Museum is het brons uitgeleend aan het Aviodrome in Lelystad.
NOEL JACKLING IS EEN GEPENSIONEERDE JURIST EN UNIVERSITAIR DOCENT. ZIJN VADER WAS BEVRIEND MET ARTHUR NEWNHAM. SINDS 2010 ONDERZOEKT HIJ DE GESCHIEDENIS VAN DE UIVER. HIJ IS IN 2018 BENOEMD TOT RIDDER IN DE ORDE VAN ORANJE-NASSAU. IN ALBURY WERKEN 50 VRIJWILLIGERS AAN DE RESTAURATIE VAN EEN ZUSTERTOESTEL VAN DE DC2.
DIT ARTIKEL IS EEN VERTALING EN BEWERKING VAN ‘THE UIVER: MEMORY CREATION, LOSS AND RECOVERY’ IN VICTORIAN HISTORICAL JOURNAL 290, VOL. 89, NR 2, DECEMBER 2018.
VIDEO BEZOEK AMSTERDAM: https://www.youtube.com/watch?v=BoNpdfZNPwA
KADER
HERONTDEKT
Noel Jackling onderzoekt alles wat met de Uiver te maken heeft. Op zoek naar het verdwenen beeld nam hij in 2014 contact op met de gemeente Amsterdam. Niemand wist waar het gebleven was. Drie jaar later deed hij een tweede poging. Een bevriende luchtvaarthistoricus, Will Porrio, benaderde Tom van der Molen, conservator van het Amsterdam Museum. Van der Molen herkende uit de beschrijving onmiddellijk een object in hun enorme depot waarvan de herkomst onbekend was: het beeld van een vrouw en een leeuw op een marmeren voet. Het was in de catalogus opgenomen onder de termen ‘beeld’ en ‘leeuw’, meer niet. In 1967 had de conservator daaraan toegevoegd: “Over de herkomst van dit beeld is tot nog toe niets bekend.”
Januari/Februarinummer 2020
Delen: