Meijer opent het vierde Pall Mall Export Jazz Festival en de sfeer zit er meteen goed in. Begeleiding krijgt hij van onder andere Lex Jasper op piano en Dolf del Prado op bas. Hij komt zijn fans graag tegemoet met oud repertoire en klassiekers als Crazy Rythm, Body and Soul, Avalon en de Saint Louis Blues van de 'vader van de blues' W.C. Handy. Naarmate de avond vordert krijgt hij vanuit de menigte de meest uiteenlopende verzoeknummers, die hij ruimhartig honoreert.
Het is voor Meijer een thuiswedstrijd. De geestdriftige reacties van het publiek zijn een blijk van erkenning en dat doet het inmiddels 78-jarige muzikale wonderkind goed. Als hij die avond op het Spui de sterren van de hemel speelt, kan hij terugkijken op een lange en wisselvallige loopbaan, die onverbrekelijk verbonden is met Amsterdam en de Jordaan.
Harmonica
Jantje Meijer wordt in 1912 geboren in de Boomstraat. Hij is zes als hij van een oom een oude accordeon cadeau krijgt. In de Jordaan noemen ze zo'n instrument een 'harmonica'. Hij gaat meteen op les en blijkt een natuurtalent. Zijn vader is ambitieus en komt wekelijks thuis met de moeilijkste klassieke stukken. Jantje speelt ze moeiteloos. Pa huurt een piano en ook hierop wordt eindeloos geoefend met verbluffende resultaten. Uiteindelijk wordt toch niet de piano maar de accordeon zijn instrument. Moeder Meijer vindt dat een Jordanees dat aan zichzelf verplicht is.
Veertien jaar is Jan als hij met zijn muziek al goed geld verdient als lid van het accordeontrio Van Dijks Origineele Volendammers. Een paar jaar later verwisselt hij de vissersbroek voor een matrozenpak en boekt met het accordeonkwartet Four Serenaders successen tot in Duitsland toe. Er worden zelfs platen opgenomen, maar uiteindelijk besluit Meijer toch in zijn eentje verder te gaan. Hij wordt veel gevraagd en speelt zijn kostje makkelijk bij elkaar in cafés en op bruiloften en partijen. Ook als begeleider van artiesten in theaters of clubs laat hij zich graag inzetten. Een tijdje speelt hij in zijn eigen café American Palace op de Nieuwendijk, maar dat houdt geen stand. Jan is inmiddels Johnny.
Swing
De accordeonvirtuoos laat zich niet graag vastleggen en pakt steeds wat anders aan. In de bezettingsjaren is hij geregeld te horen op de radio en dat blijft zo na de bevrijding. Onvermijdelijk trekt zijn spel ook aandacht in het buitenland en in 1946 hij maakt onder andere een tournee door Zwitserland. In Zurich neemt hij een plaat op met medleys uit Gershwins Rhapsody in Blue en oogst daarmee internationaal lof. In 1950 maakt hij een tour door Engeland en het jaar daarop wordt hij in Parijs uit geroepen tot Roi d'Accordeon. Hij krijgt verschillende aanbiedingen voor optredens in het buitenland, maar die mogen wat hem betreft niet te lang duren. Als het erop aankomt kiest hij voor zijn gezin en Amsterdam.
Zijn vaste stek is het Rembrandtplein. Tussen de bedrijven door staat hij ook in Londen in het Palladium en deelt hij in Parijs het podium met Charles Aznavour. Met zijn zwager Cor Pieters – beter bekend als bassist/zanger Manke Nelis – vormt hij jarenlang een vast duo. Makkelijke meezingers zijn hun handelsmerk. Meijers muzikale veelzijdigheid doet de toehoorders keer op keer versteld staan. Hij speelt eigenlijk álles: van Amsterdamse meedeiners tot jazz en van Roemeense volkmuziek tot Bach.
Zijn naam als jazz- en swingaccordeonist vestigt Johnny Meijer al in de jaren dertig. Hij trekt dan door het land met het populaire dansorkest The Ramblers onder leiding van Theo Uden Masman. Na de oorlog neemt hij platen op met de Dutch Swing College Band. Jazz en swing speelt hij van alle genres die hij beheerst waarschijnlijk wel het liefst. Gerenommeerde jazzmusici herkennen zijn talent en hij laat zich geen gelegenheid ontgaan met ze samen te spelen. Tegen het einde van zijn leven staat Johnny Meijer zich erop voor dat hij het podium heeft gedeeld met grote namen uit de jazzgeschiedenis als Archie Shepp, Ben Webster, Tito Burns en Joe Venuti.
Uitsmijter
In de zomer van 1990 valt Meijer een de eer toe dat hij het vierde Pall Mall Jazz Festival mag openen. "Drie dagen lang klonk van de vroege ochtend tot in de kleine uren van de nacht prachtige jazz in de hoofdstad. En Johnny Meijer joeg zijn Saint Louis Blues door de quintencirkel, van G naar As en via C terug naar G." Journalist Berry Zand Scholten is de maandag na het concert op het Spui in De Telegraaf lyrisch over het onnavolgbare raffinement waarmee Meijer de knoppen van zijn instrument bespeelt. "Na zijn meer dan turbulente levenswandel in de afgelopen jaren speelde hij als uitsmijter nog eens Please don't talk about me when I'm gone, in de wetenschap dat zoiets in zijn geval een ijdele wens zal blijven."
De erkenning in de jazzwereld sinds de jaren tachtig doet Meijer goed en hij kan ook wel een steuntje in de rug gebruiken. Sinds het overlijden van zijn tweede vrouw in 1980 zit het allemaal niet mee. Hij neemt steeds meer afstand van het vertrouwde Amsterdamse repertoire, dat hij zijn leven lang speelde. Afspraken komt hij slecht na en hij drinkt teveel. Tot overmaat van ramp gaat het ook nog slecht met zijn gezondheid en krijgt hij last van zijn hart. Als hij op het Spui op het podium staat, draag hij een pacemaker.
Toch speelt hij door tot het bittere einde en in september 1991 neemt hij het album Body and Soul op. Zijn laatste. Op 22 december 1991 staat hij samen met het Amsterdam Saxofoon Kwartet nog in het Concertgebouw, maar zijn gezondheid is dan al erg zwak. Op 8 januari 1992 overlijdt Johnny Meijer aan de gevolgen van een hartaanval.
TRANSFORMATORHUISJE
Het transformatorhuisje achter de rug van Johnny Meijer staat er niet meer, daar op de kop van de Elandsgracht. Maar hij en zijn mede-Jordanese cultuurdragers Johnny Jordaan, Tante Leen, Manke Nelis en Jan & Mien zijn eind juni 2016 na de herinrichting van de straat teruggekeerd. Dat heeft nog wat flink wat voeten in de aarde gehad. Het is aan de buurtbewoners te danken dat er nog iets van het ooit door Hannie Pastor gecreëerde pleintje – vernoemd naar Johnny Jordaan – over is gebleven. Vooral de afbraak van het beschilderde trafohuisje vanwege de verkeersveiligheid deed veel pijn.
Beeld: Johnny Meijer in 1987, Nationaal Archief/Bart Moledijk, Anefo.