Onder de ruim 2200 passagiers die op 31 mei 1913 met de Noordam naar New York afreisden, bevond zich een jongeman uit de Jordaan. Christiaan Maurits Verhagen, bijna 23, was geboren en getogen in de Westerstraat als tweede van zeven kinderen uit het gezin van een ‘draaijer’, een timmerman. Bij zijn opkomst voor de militiedienst gaf hij een paar jaar eerder hetzelfde beroep op als zijn vader Gerrit en zijn grootvader Wouter. Met zijn bescheiden lengte, één meter en 641 millimeter, was Christiaan een van de kleinere rekruten van zijn lichting.

Waarom vertrok hij? Schortte het aan voldoende emplooi in het timmermansvak of had hij de hang naar avontuur van zijn moeder? Agatha Laurina Sönnichsen kwam uit een dorpje in Sleeswijk-Holstein en wellicht heeft ze haar zoon, die de namen droeg van haar vader Moritz Christian, aangespoord. Ook zijn broers en zussen verlieten de Jordaan, al bleven zij in Nederland. Christiaan nam als zovele Europeanen in die periode de boot naar een nieuw bestaan in Amerika.

Voelden de passagiers van de Noordam enige spanning? Voor hem persoonlijk telde een tragedie in de familie: in 1895 was het stoomschip Amstel onder gezag van zijn oom Cornelis in noodweer bij Vlieland vergaan. “Tien weduwen en 35 kinderen onverzorgd” achterblijvend, zoals de kranten berichtten. Onder hen was de zus van zijn moeder en haar kroost.

De Noordam beschikte over twintig reddingsboten; met 70 plekken per boot niet voldoende voor alle opvarenden. De ramp met de Titanic was net iets langer dan een jaar geleden, maar in kapitein Watse Krol had het elf jaar oude dubbelstoomschroefschip van de Holland-Amerika Lijn een ervaren gezagvoerder. Op die fatale 14de april 1912 zond Krol zijn collega Smith op de Titanic per marconigram (radiotelegram) een gelukwens met diens nieuwe commando, en tegelijkertijd ook een ijswaarschuwing. Het bericht was in de wind geslagen.

Stomme-filmdiva

De tiendaagse reis verliep voorspoedig en op 10 juni 1913 meerde de Noordam af op Ellis Island. Veertig jaar later moet de oud-Jordanees met trots voor de televisie hebben gezeten bij de allereerste live-uitzending van de Academy Awards. Zijn dochter Jean Shirley was genomineerd voor de beste bijrol. Dat ze niet won, rekenen filmliefhebbers nog altijd tot de domste beslissingen uit de Oscar-geschiedenis. Als de platinablonde stomme-filmdiva Lina Lamont bezorgde Jean Hagen, zoals haar artiestennaam luidde, de musical Singin’ in the Rain de ideale tegenspeelster. Haar krijsend stemgeluid, ongepolijste taalgebruik en onuitstaanbare sterallures sturen de onderliggende verhaallijn: de intrede van de geluidsfilm. De onbekende starlet Kathy Selden, gespeeld door Debbie Reynolds, krijgt de ondankbare taak de stem van de diva Lina Lamont te dubben, zonder credit. Een ingreep die veelvuldig werd toegepast bij stomme-filmsterren die niet opgewassen waren tegen de eisen van het nieuwe medium.

Singin’ in the Rain eindigt dan ook met de brute deconfiture van Lina Lamont als ze voor een bioscoopzaal vol premièrepubliek eindelijk zelf een speech houdt: “If we bring a little joy in your humdrum lives it makes us feel as ’though our hard work ain’t not been in vain for nothin’. Bless you all.” Hoon is haar deel.

Timbre

De werkelijkheid op de MGM-set was anders: Debbie Reynolds bezat niet het vereiste elegante stemgeluid, Jean Hagen zelf wel. En dus klinkt in Singin’ in the Rain haar stem niet één, maar twee keer: schril en plat als Lina en welluidend en beschaafd als Kathy, die haar nasynchroniseert. Reynolds kwam er later ruiterlijk voor uit en ze vertelde hoe bij de opnamen iemand speciaal op hun beider lippen lette voor een naadloze ‘lip-sync’.

Het mooie warme timbre van Jean Hagen zat in de familie. Of ze haar tante Maria Christina Verhagen ooit meemaakte, is onbekend, maar deze jongere, ongehuwde zus van haar vader had een bescheiden carrière als liedzangeres en pedagoge. ‘Rie’ Verhagen zong in de jaren twintig en dertig geregeld in – christelijke – radioprogramma’s. Een recensie uit 1936 getuigt van haar “mooie, donkere alt, die zij voortreffelijk weet te gebruiken en niet – zooals zoovele alt-zangeressen – forceert, waardoor het geluid dikwijls doet denken aan het loeien van een koe”. Tante Marie blijkt geen muzikale uitzondering, want aan zus Jacoba werd zelfs in 1962 een compositie opgedragen, door Carel Brons, hoofd ernstige muziek van de Vara: Dialogen I, voor hobo en piano.

Dit alles ging uiteraard aan de Amerikaanse filmpers voorbij. Die memoreerde wel dat Jean Hagens Nederlandse vader naar Amerika was gekomen om een studie opera te volgen. Zijn streven mislukte, maar de liefde voor muziek en theater bracht hij over op zijn vijf kinderen.

Jean Shirley werd geboren in 1923 in Chicago, waar haar moeder Marie Natelborg vandaan kwam uit een immigrantenfamilie van Groningse dagloners. Jean wilde “altijd al acteren, zolang als ik me kan herinneren”, zei ze later. Met haar zus en drie broers voerde ze thuis in Elkhart, Illinois in de kelder zelfgeschreven toneelstukjes op, waar ze vijf cent entree voor hieven. Op aanraden van haar zus Laverne studeerde ze drama. Zingend en spelend verdiende ze haar kostje in radioshows, voor ze haar geluk in New York op toneel ging beproeven, in 1945.

Het gezin had in de oorlog broer Donald verloren, gesneuveld als gevechtspiloot, postuum militair onderscheiden met een Purple Heart. Hij was 21. Net zo jong als de zoon van tante Jacoba, de verzetsman Wouter Althuis, die concentratiekamp Neuengamme niet overleefde.

Accent

Al kreeg Jean Hagen een ‘star’ op de Hollywood Walk of Fame, ze behoorde niet tot de grote Hollywoodsterren. Haar filmografie telt negentien titels in vijftien jaar. Geprezen werd ze in 1950 als het tragische, sensuele liefje van een booswicht in Asphalt Jungle van John Huston, maar zoals ze zelf opmerkte: “Er waren twee vrouwenrollen en ik was overduidelijk niet Marilyn Monroe.”

Singin’ in the Rain mocht dan geen kassucces zijn geweest, naderhand kreeg de film, met Gene Kelly dansend en zingend in de regen, een iconische status, niet in de laatste plaats door het geweldige script en de meesterlijke dialogen van Betty Comden en Adolph Green. Elke uitspraak van Lina Lamont heeft eeuwigheidswaarde. “People? Aai aiyn’t people”, snerpt ze wijzend op een lovende recensie, “Aai’m a shimmering, glowing star in the cinema firm-a-mint!” In de verte doet het zelfverzonnen, gilletjesachtige accent plat Amsterdams aan.

De betekenis van Jean Hagens rol veranderde met de tijd. Tegenwoordig ziet men in Lina Lamont een vrouw wier ambities worden bestraft in een door mannen gedomineerde wereld. Ze neemt – vergeefse – logopedielessen, beroept zich op haar contract en eist haar stem terug die de studio haar heeft ontstolen. Met feilloze timing en een glimp van ironie bracht Jean Hagen onder de farce een tragische laag aan.

Ondanks alle lof, ook van haar medespelers, vernieuwde MGM haar contract niet. Haar veelzijdig talent maakte het volgens filmhistoricus Bill Warren “paradoxaal genoeg, lastig een rol voor haar te vinden”. Ze werkte mee aan een van de eerste sitcoms op televisie, Make Room for Daddy, maar de successhow verveelde haar na enkele seizoenen. Ze raakte aan de drank, haar huwelijk strandde. Wat kleine rollen volgden en een enkel gastoptreden, zoals in de politieserie Starsky and Hutch. Jean Hagen was toen al ongeneeslijk ziek. Ze stierf in 1977. Haar vader Christian Verhagen overleed in 1983, zeventig jaar na zijn vertrek uit de Jordaan.

De buurt is beroemd om de stemmen die ze heeft voortgebracht. Dus ook de Verhagens, in het bijzonder Jean Shirley. In de Westerstraat, ter hoogte van het winkelpand op 150, mag een bordje komen met opschrift: “Al ons hard werk is niet vergeefs voor niets geweest”, Lina Lamont.

Beeld: Jean Hagen, geboren als Jean Shirley Verhagen, in Singin’ in the Rain. Wikimedia

Meinummer 2019