Rederij Kooij en de drukte op het water
Er is steeds meer verkeer op de grachten. En dus nemen de klachten toe, over geluidsoverlast, hoge snelheden en gevaarlijk vaargedrag. Illegale aanbieders ontduiken de regels. De bewoners hebben last van de situatie en traditionele rederijen als P. Kooij voelen zich in het nauw gedreven.
In 1947 maakten 1,25 miljoen toeristen een rondvaart door de Amsterdamse grachten, in 1990 1,85 miljoen, in 2017 4 miljoen – de passagiers op illegale rondvaartboten en particuliere plezierbootjes niet meegerekend. Aan het begin van de zomer van 2018 waren er al bijna 3000 klachten ingediend, terwijl het jaar ervoor de teller was blijven steken op 1139. In 70% van de gevallen ging het om geluidsoverlast.
Varende toeristen zijn niet van de laatste tijd. Al in de 17de eeuw lieten stadsbezoekers zich met de vaartuigen van het schuitenvoerdersgilde door de haven en de grachten roeien, maar de Havenstoombootdienst lijkt de eerste te zijn geweest die op het idee kwam structureel geld te verdienen met watertoerisme. Vanaf 1880 voeren wateromnibussen van het Rokin naar de plek waar nu de Berlagebrug ligt en in 1889 stelde de dienst een speciale dienstregeling in voor pleziertochtjes op zon- en feestdagen naar Zeeburg.
Sinds april 1914 organiseerde het bedrijf twee keer per dag een echte rondvaart van de Oude Turfmarkt langs de Herengracht, de Brouwersgracht, het Westerdok en het IJ naar de Oude Schans en weer terug. Twee jaar eerder was ook Bergmann begonnen met tochten door de grachten; in 1925 begon Plas, nu onderdeel van de rederij Kooij.
Portemonnee
Reederij P. Kooij zelf volgde drie jaar na Plas, hoewel het allereerste begin al in 1922 is te dateren. Toen had de scholier Piet Kooij een bij het vuilnis gevonden oude fiets opgeknapt en geruild voor een brommertje dat ook opgekalefaterd moest worden. Op dat brommertje tufte hij langs de gracht, waar iemand tevergeefs een motorbootje aan de gang probeerde te krijgen. “Ruilen?”, vroeg Piet. De firma begon pas echt in 1928. In de strenge winter van dat jaar zag zijn moeder een portemonnee op het ijs liggen bij een half gezonken schuit. Piet ging kijken. De beurs was leeg, maar de schuit vond hij interessant. Hij kocht hem met de opbrengst van de verkoop van zijn eerste motorbootje. Later bleek dat hij daarmee ook een vergunning voor passagiersvaart had verkregen én dat de boot verzekerd was, waardoor hij hem kon laten repareren zonder in de eigen buidel te tasten.
In het voorjaar zette Piet een bordje met ‘Rondvaart’ op zijn schuit. Drie Engelse dames waren de eerste klanten, uiteindelijk kwamen er nog elf mensen bij. De groep voer urenlang door de grachten, tot de passagiers honger kregen en er weer af wilden. In het begin zette Kooij nog wel eens aangeklede stokken voorin de boot, als een soort vogelschrikkers, om de suggestie te wekken dat er veel passagiers aan boord waren. Al snel hoefde dat niet meer. Kooij groeide uit tot een van de drie grootste rederijen van Amsterdam, samen met Bergmann en Plas. Er kwamen twee opstaplocaties: bij het Centraal Station en aan het Rokin.
Lawaai
In 1937 liet Kooij de eerste echte rondvaartboot van Amsterdam bouwen. Die voer een tijdlang rond met de naam Prinses?, want hij had bedacht dat het schip de naam van het nog ongeboren kind van prinses Juliana moest krijgen. Het voorgevoel van mevrouw Kooij dat het een meisje zou zijn, bleek juist. Direct na de geboorte werd het vraagteken vervangen door haar naam: Beatrix. Na de Tweede Wereldoorlog werden de rondvaarten pas echt populair. In 1948 voeren er 25 boten rond, van zeven bedrijven, die samen 10.000 mensen per dag konden vervoeren. In 1949 besloten de rederijen zich te verenigen in de Vereniging van Amsterdamse Rondvaartrederijen, om onderling afspraken te kunnen maken.
Eind jaren zestig begonnen mondige burgers voor het eerst te klagen over overlast. Herma Vergouwe knorde in 1971 in haar column in Het Vrije Volk over “het hinderlijk gekrijs van rondvaartgidsen door luidsprekers”. Ook had men genoeg van het getoeter bij bruggen en onoverzichtelijke bochten, zoals bij de Beulingsloot, tussen het Singel en de Herengracht. Om het probleem te verlichten werd in 1973 op delen van de grachten eenrichtingsverkeer ingesteld. In 1990 mochten er ’s avonds en ’s nachts geen rondvaartboten meer door de Beulingsloot varen.
In 2016 kregen de rondvaartbedrijven te maken met een nieuw vergunningenbeleid. Het aantal boten van meer dan veertien meter lengte diende sterk te worden teruggebracht, om de drukte op het water te verminderen. Een ramp voor de traditionele rederijen, die een groot deel van hun vloot zouden moeten afdanken. Gelukkig voor hen bleken de nieuwe regels volgens de Raad van State niet rechtsgeldig. Wethouder Udo Kock haalde bakzeil. Het beleid werd afgeblazen.
Cowboys
Maar dát er iets moet gebeuren, is ook Kooij allang duidelijk. De rederijen proberen zelf de overlast te beperken. Om stank en milieuvervuiling te bestrijden, begon rederij Kooij in 1996 met biodiesel, er werd geëxperimenteerd met elektrische motoren en in 2010 werd gevaren met GTL, een vloeibaar gas. Sinds 2013 varen de boten op Ssynfuel+, een biologische brandstof die volledig afbreekbaar is. Marco Kreuger, adviseur bij Kooij: “Zes van de 31 boten zijn nu elektrisch, over een paar jaar zullen ze het allemaal zijn.”
De meeste overlast wordt volgens Kreuger veroorzaakt door lawaaierige plezierbootjes. “De rondvaartbranche zelf is de laatste jaren behoorlijk veranderd. Kooij is de laatste rederij waar de familie zelf nog aan het roer staat. Het watertoerisme is commerciëler, massaler en agressiever geworden, minder gemoedelijk. Cowboys zoeken grenzen op, bezorgen de branche een slechte naam.”
Inmiddels stapelen de maatregelen zich op. Sinds 1 januari 2017 is de maximumsnelheid van de rondvaartboten teruggebracht van 7,5 naar 6 kilometer per uur. Ook wordt gesproken over sterkere controles en een nieuw vaarbewijs voor niet-officiële rondvaarders. De gemeente probeert illegale aanbieders van rondvaarten aan te pakken door op internet te zoeken naar advertenties en mystery guests in te zetten. Veel zoden zet het allemaal nog niet aan de dijk. Nieuwe maatregelen door de gemeente Amsterdam zijn nodig. De dertien bestaande rondvaartbedrijven kijken ernaar uit.
EMMA LOS IS PUBLIEKSHISTORICUS.
Beeld: Rederij Kooij
Oktobernummer 2018
Delen: