Vanaf 1965 was er gepraat over de oprichting van een lokale radiozender. De gesprekken kregen in 1966 een officieel tintje toen de raadsleden Ed van Thijn en Dick Dooyes b&w vroegen de mogelijkheden te onderzoeken. Het gemeentebestuur omarmde het voorstel omdat “een Amsterdamse omroep de kans heeft verlangens te wekken en drempelvrees te overwinnen”.
Radio STAD was een landelijk experiment, de omroep stond los van de nos, maar onder toeziend oog van een stichtingsbestuur en stuurgroep waarin meer dan 30 Amsterdamse maatschappelijke instellingen en organisaties vertegenwoordigd waren. Op 31 januari 1988 was de laatste uitzending. Een dag later was Radio Noord-Holland te horen.

Droogzwemmen

Op vrijdag 1 augustus 1975 meldden de radiomakers zich voor het eerst in de Johannes Vermeerstraat. De toenmalige hoofdredacteur Leo Jacobs: “Ik heb ze toen tot maandag vrijgegeven; ik had het te druk met allerlei voorbereidingen. Die maandag daarna hebben we met elkaar gepraat en zijn we gaan oefenen met nieuwe apparatuur die we van de NOS hadden gekregen.”
Daar zat dan de eerste ploeg: Leo Jacobs (40), Jan Carmiggelt (31), Michiel Berkel (25), Thijs Lieffering (28), Anita Löwenhardt, Gerdi Nijman (20) (de enige die door een stage bij de VARA radio-ervaring had), de technici Bert Koe (22), Hans van Dijck (26), Ron Bakker (25), de bureaumedewerkers Marianne Silberstein (21), Marijke Schaffers (30), en huishoudelijke hulp Jopie Kessler (39), die later een wekelijks programma over groente op de markt zou maken.
Ze moesten voorlopig droogzwemmen onder leiding van Herman Broekhuizen en Nol Gobitz, die door Hilversum waren afgevaardigd om dat groepje Amsterdammers wat radiokennis bij te brengen. Na vier maanden, op 5 januari 1976, begon het echte werk. Op die middag werd, even na vijf uur, Hilversum 3 gedurende twee uur van de 240 meter gedrukt. Toen klonk de herkenningsmelodie van stad, gemaakt door dirigent-componist Willem Frederik Bon, leider van Amsterdam Sinfonnietta. Daarna vertelde Wim Ibo enthousiast over Amsterdam, belichtte Leo Jacobs de opera in de Stadsschouwburg en bezong Willeke Alberti Ajax.
Eindredacteur Jan Carmiggelt: “We durfden nog niet live te gaan uitzenden, we speelden op zekerheid.” Dat zou snel veranderen. Gerdi Nijman: “We hadden veel pretenties. Het was toen not done om gewone mensen aan het woord te laten, want die zouden immers niets te vertellen hebben. Dat doorbraken wij; daar hamerde Leo Jacobs ook op: de mensen moesten aan het woord komen. Ik zorgde voor portretten van doodgewone Amsterdammers. Als ik iemand aan de telefoon had die een intrigerende stem had, maakte ik een afspraak.”
Spraakmakend was de Open microfoon, een idee van de redacteuren Gerdi Nijman en Frits Visser. Stad kondigde aan waar in de stad die microfoon stond en iedereen kon daar zijn zegje doen. Van STAD was vaak alleen een technicus aanwezig. Alles werd uitgezonden, de enige afspraak was dat bij racistische opmerkingen de verbinding zou worden verbroken. Redacteur Stan van Houcke: “Het was riskant. De mensen konden roepen: ‘Ga daar en daar heen en bewapen je met stokken.’ Je kon niet filteren. Wij bestonden eigenlijk niet, de luisteraars moesten kiezen wat ze wel en niet wilden horen.”
STAD was de eerste omroep die onbekommerd communisten aan het woord liet. Het CPN-Tweede-Kamerlid Marcus Bakker wist niet wat hem overkwam toen Jacobs hem benaderde.
Hoofdredacteur Leo Jacobs, volgens Gerdi Nijman de vleesgeworden democratiseringsgedachte, gaf zijn team alle ruimte. Als de basis maar zendtijd kreeg. STAD begon als eerste met talk-radio. Gerdi Nijman en Frits Visser maakten geluidswandelingen. Gerdi Nijman: “Na een uitzending belde een blinde man op. Hij zei: ‘Ik ben zo dankbaar, ik ben door uw uitzending eindelijk weer eens op straat geweest.’”

Scheldpartijen

Ook de zondagse sportprogramma’s van oud-havenarbeider Adri Heijt, die de ploeg al snel was komen versterken, waren opvallend. Daarin waren de jonkies Ruud Gullit en Dennis Bergkamp te horen, soms zittend achterop een brommer van een verslaggever.
Jan Carmiggelt: “Stad was meer dan een rellenzender. Het was de omroep van Amsterdam Sociaal; het theaterprogramma Uit in Amsterdam; live-uitzendingen vanuit diverse spiegeltenten op het Museumplein; documentaires zoals het bekroonde Dr Rat; het spraakmakende programma Droomsoezen op de zondagochtend, waaraan Fay Lovski en Jan Lenferink meewerkten, en het wekelijkse panel van Stan van Houcke, waarin soms flink werd gescholden. Mensen als Rudi van Dantzig, John Jansen van Galen, Hans Dulfer en Phon van der Biessen waren er vaste klanten. We hadden het zaterdagse inloopprogramma Allemaal Amsterdamse mensen en natuurlijk de Klaaglijn van Peter van Ingen.”
De Hilversumse omroepen beluisterden het jaloers, getuige dit citaat uit de VARA-gids: “De basis staat bij veel Hilversumse programmamakers onbereikbaar hoog in het vaandel, maar lijkt de weg naar Radio STAD moeiteloos te kunnen vinden.”
Voor de lokale politici was het wennen. Ze waren het niet gewend voor ‘de radio’ te komen en zeker niet om voor de microfoon zo kritisch en brutaal te worden ondervraagd. Vluchten kon niet meer. En in Anita Löwenhardt en Hans van den Boom had STAD uitstekende raadsverslaggevers.

Hell’s Angels

In de beginperiode luisterden zo’n 300.000 Amsterdammers naar stad, meer dan het aantal luisteraars van Hilversum 1 en 2 samen. Dat Amsterdammers de omroep wisten te vinden, werd ook op een andere wijze duidelijk. De eerste tien jaar werd de studio zes keer bezet door actiegroepen en talloze malen stormden gekken, chaoten, herrieschoppers en lieden met serieuze boodschappen de ontvangstruimte van de omroep binnen om even hun zegje te doen. Gerdi Nijman: “De ene keer waren het taxichauffeurs en de andere keer was het een sadomasochistische damesgroep die tegen ons riep: ‘Mogen we u ook even vastbinden met een ketting.’”
In 1976 vielen de Hell’s Angels binnen. Ze hadden twee bouviers bij zich die in een mum van tijd de studiovloer onderpoepten. Leo Jacobs, een klein mannetje, stapte rustig op de vervaarlijk uitziende Hells Angels af. Gerdi Nijman: “Leo was nooit bang, als hij er was, had ik geen angst dat er iets zou gebeuren.” Leo Jacobs: “Ik niet bang? Ik scheet bagger.”
Jacobs wist de binnendringers te kalmeren en zond een twistgesprek met ze uit. Daarna verdwenen ze. Toen iedereen opgelucht adem haalde, meldde een technicus dat de bezoekers microfoons en kabels hadden gestolen. Jacobs trok zijn jas aan en ging op zijn racefiets naar het hoofdkwartier van de Hell’s Angels. Daar sprak hij de heren vermanend toe. De ontvreemde spullen werden korte tijd later netjes bij stad teruggebracht.

Experimentele televisie

Stan van Houcke kwam in 1977 bij stad. Jan Carmiggelt: “Dat was in het begin een verlegen jochie. Op het terras van Schiller hadden we programma’s over uitgaan. De eerste keer dat hij dat moest presenteren zag hij groen van de zenuwen.” Maar de verlegenheid verdween snel.
Stan van Houcke en Thijs Lieffering zorgden er voor dat stad meer aandacht ging besteden aan de kraakbeweging en de woningnood. De discussies op de redactievergaderingen werden heftiger. Over de programma-inhoud werden fikse gevechten geleverd. Van Houcke: “Er werd wel eens met melkflessen gegooid. Leo hield het allemaal goed in de hand. Maar soms begon het hem te duizelen en vloog ik er weer uit. Ik zat eens het wekelijkse panel in Schiller voor, toen ik zag dat Leo zijn fiets tegen de gevel zette. Hij kwam me een brief overhandigen. Die heb ik natuurlijk meteen in de uitzending voorgelezen. Er stond in dat ik was geschorst. De volgende dag werd ik weer aangenomen.”S
STAD beperkte zich niet tot het maken van radioprogramma’s. In mei 1979 zorgde ze voor experimentele televisie voor de Amsterdammers die al op de kabel waren aangesloten. Het was een cadeautje van Kabel Televisie Amsterdam ter gelegenheid van de 150.000ste kabelaansluiting. Vier avonden en drie halve nachten konden de radiomensen hun gang gaan. Lisette Lewin in Vrij Nederland van 2 juni 1979: “Het gebodene was echt veel boeiender dan wat in de regel uit het Gooi komt.” “Dit is heerlijke televisie, dit is te gekke lokale televisie,” riep wethouder Gerrit-Jan Wolffensperger. En tussen het maken van tv verzorgde stad ook de normale radioprogramma’s.

Lol maken

De luisteraars dachten mee. Stan van Houcke: “Je kreeg honderden telefoontjes van mensen die met ideeën kwamen en als je ‘nee’ zei kreeg je te horen: ‘Wie denk je wel dat je bent.’ Hilversum gaf nooit een live-verslag van gebeurtenissen op straat. Wij gingen tussen de mensen staan en lieten ze aan het woord. Wij stonden niet met de rug naar de mensen toe. We hadden goede contacten met de sociale advocatuur, we waren goed ingevoerd in de kraakbeweging, en overal waren we bij. En we maakten lol. Als er een luisteraar aan de telefoon kwam die zei: ‘U spreekt met een echte Amsterdammer,’ dan riepen wij: ‘Begin niet over je handicap.’ Paul Haenen en Gied Jaspers hadden een programma waarin ze luisteraars vroegen of ze een huisdier hadden dat een kunstje kon doen. Iemand belde op omdat ie een zingende parkiet had. Hij mocht het laten horen. Je hoorde die man alleen maar roepen: ‘Kom, doe het, doe het dan’. Na een tijdje meldde hij zich weer aan de telefoon en zei zielig dat de parkiet het niet deed. Wij lagen dan krom.”

Acties en rellen

Veel luisteraars verging het lachen op vrijdag 29 februari 1980, toen het al lang leegstaande pand Vondelstraat 74 werd gekraakt. De krakers barricadeerden de straat en een groot gebied voor het pand werd tot maandagochtend zes uur een soort vrijstaat. Daar kwam een eind aan toen een colonne panterwagens de barricaden opzij schoof.
STAD versloeg de gebeurtenissen rechtstreeks, Stan van Houcke vanuit het bezette pand, andere verslaggevers vanaf de straat. Stad werd het centrum van de gebeurtenissen en onderhandelingen tussen krakers en gemeentebestuur verliepen via de zender. De verslaggeving viel bij veel luisteraars niet in de smaak. En vooral Van Houcke (“De politie is opnieuw bezig met het werkelijk in elkaar hakken van mensen die niets doen”) en Heikelien Verrijn Stuart (“U heeft het gehoord: breng gezond voedsel naar de Vondelstraat voor de krakers”) moesten het ontgelden.
Twee maanden later, op 30 april 1980 zou de woede nog groter worden. Samen met de VARA versloeg STAD de kroningsdag van Beatrix. Amsterdam werd toen geconfronteerd met de meest verspreide en heftigste rellen sinds het juli-oproer van 1934. STAD- en VARA-verslaggevers waren op alle plekken waar werd gevochten en deden live verslag, terwijl ze in traangas stonden en stenen om hen heen vlogen. Toen laat in de avond de rust op straat was teruggekeerd zaten de verslaggevers van STAD en VARA voldaan aan een dineetje, nog niets vermoedend van de commotie die zij hadden veroorzaakt. Vara-luisteraars zegden hun lidmaatschap op, de telefoon van stad kon het aantal woedende Amsterdammers dat zich beklaagden over de uitzendingen niet verwerken.
Leo Jacobs: “Wij bleven solidair met onze mensen en die van de VARA; de VARA zelf liet ze vallen.”
Jan Carmiggelt: “Wij kregen de schuld, wij hadden de uitzending verpest. Maar die uitzending bewees hoe dicht wij bij de mensen stonden. Er is gedreigd met intrekking van onze subsidie, en het intrekken van de zendmachtiging. Minister van Binnenlandse Zaken, Hans Wiegel, wilde ons aanpakken, we werden gecriminaliseerd.”
Taxichauffeurs wilden medewerkers van STAD niet meer vervoeren en een voetbalclub liet geen STAD-verslaggevers toe op het kampioensfeest. Leo Jacobs riep vertwijfeld: “Er wordt meer op ons afgegeven dan afgestemd.”
De luistercijfers daalden, de tegenstellingen in de redactie werden groter en het bestuur begon zich steeds meer met de redactie te bemoeien.
In 1982 kreeg de omroep een andere tegenslag. Een tijdbom vernielde de vergaderruimte.

Van lokaal naar provinciaal

Het tienjarig jubileum in 1986 werd in mineur gevierd, ook al bezochten 5000 mensen het feest in De Brakke Grond. Er was onzekerheid over de toekomst. Minister Brinkman van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur wilde in elke provincie een provinciale omroep en dat zou betekenen dat stad in haar huidige vorm zou verdwijnen. Provinciale Staten van Noord-Holland zouden daar in 1988 het laatste woord over hebben. Met 39 stemmen voor en 35 stemmen tegen ging de Statenvergadering akkoord. Op 1 februari zou de nieuwe omroep beginnen. Een groot deel van de STAD-medewerkers stapte niet over naar de nieuwe omroep. Leo Jacobs werd door het bestuur van STAD gepasseerd voor de functie van hoofdredacteur. Hij was diep gekrenkt, getuige het slot van zijn afscheidsspeech. Zich tot het bestuur wendend, zei hij: “Petrus zei tegen de Heer: ‘Ik zal altijd achter U staan.’ En de Heer antwoordde ‘Voordat de haan heeft gekraaid zult U mij driemaal verloochenen.’”

Gemengde gevoelens

Van stad zijn alleen de geluidsbanden over. In het gemeentearchief kun je nog luisteren naar Paul Haenen en zijn Margreet Dolman, naar André Hazes en Koos Alberts die zingend voor stad op weg naar hun roem waren en kan je aan de hand van stad-verslaggevers en ‘gewone’ Amsterdammers volgen hoe het leven er in de stad voorstondHoe kijken de pioniers van 1976 op de stad-periode terug?
Leo Jacobs: “Door de manier waarop ik ontslagen ben, met gemengde gevoelens. Maar wat we deden was goed: de basis de ruimte geven.”
Jan Carmiggelt: “Ik sta nog steeds achter de dingen die wij deden. Ons huzarenstukje is een stukje geschiedenis van de stad geworden.”
Gerdi Nijman: “Ik heb veel geleerd over participerende journalistiek en de ethische kant van ons vak. Ik vind dat mensen toen soms doordraafden, maar het was een heerlijke tijd.”
Stan van Houcke: “We hadden de tijd mee, die tijd zat in ons zelf. Inderdaad, ik riep wel eens wat, nu denk ik: ‘het had wel een onsje minder gekund’.
Erik de Vries: “Ik was heel gelukkig met wat er werd gedaan. Ik vond het afschuwelijk toen ik hoorde dat Radio Noord-Holland in de plaats van stad zou komen. Het is nu over en daar wil ik nog steeds om huilen.”