In dit nummer
Het Sportfondsenbad Oost opende in 1929
Door Ron Wessels
In 1923 beginnen leden van de Amsterdamse zwemvereeniging Het Y een ingenieus spaarsysteem om een groot overdekt zwembad te bouwen: het eerste Sportfondsenbad. Om het benodigde kapitaal bijeen te brengen, gaat men op zoek naar ‘spaarders’. Zij leggen 12 jaar lang elke maand 2,50 gulden in - 360 gulden in totaal. Ook zwemliefhebbers met een kleine portemonnee kunnen zo een steentje bijdragen. Het idee slaat aan: negenhonderd spaarders melden zich en in 1929 is het eerste Sportfondsenbad een feit.
Vislucht aan de Brouwersgracht
Door Diny Schouten
Wie langs Brouwersgracht 158-162 loopt, ruikt het misschien nog – een vleugje vislucht. Hier zat generaties lang firma A. Smit & Zn, die kabeljauw verwerkte tot stokvis en levertraan. Stokvis is veel minder bederfelijk dan pekelharing, niet vatbaar voor schimmel en naar verluidt na twaalf jaar nog eetbaar. De VOC kocht er jaarlijks enorme hoeveelheden van. Zeelieden aten de stokvis met aardappelen, rijst, uien, mosterdsaus, botersaus, augurken en een rauw ei, dat samen met wat visnat door het aardappel-rijst-uienmengsel moet worden geprakt.
Bling bling bisschop
Door Jan Willem Stikker
Door het magische Amsterdam van de jaren zestig en zeventig dwaalde een man met grijs lang haar in een sleets zwart pak met witte priesterboord. Dat verwisselde hij zo nu en dan voor een blingbling Bisschopsmantel. Zo bediende monseigneur Jan Willem Stikkers zowel de gereformeerde als de orthodoxe Kerk.
Boeli van Leeuwen hield van Amsterdam
Door Ko van Geemert
‘Ik hou van Amsterdam zoals men van een vrouw kan houden: ik weet dat er schonere moeten bestaan, maar van deze ene hou ik.’ Dat schrijft Curaçao’s bekendste schrijver Boeli van Leeuwen in zijn romandebuut De rots der struikeling uit 1959. Het is niet de enige keer dat Van Leeuwen zich, lovend én kritisch, uitspreekt over Amsterdam.
Hendrikje Lamberts en Trijntje Barends wilden trouwen
Door Tom van der Molen
‘Een Vrouw van een Mannen-moed, verdriet hebbende in hare Sexe, trok mans klederen aan, en vertrokken zynde naar den oorlog, diende zy enigen tyd in de Belegering van ’s Hertogenbosch.’ Dit schreef de arts Nicolaes Tulp in 1641 over Hendrikje van der Schuur, die op dat moment gevangen zit in het Stadhuis. Hendrikje zit in de problemen omdat ze in mannekleding rondloopt, maar vooral omdat ze een lesbische relatie heeft met de Amsterdamse weduwe Trijntje Barends. De twee vrouwen zouden zelfs willen trouwen…
De Vaste Route van Tobi Lakmaker
Door Karin van Munster
Schrijver, pizzabakker en voetballer Tobi Lakmaker wandelt door het Oud-Zuid van zijn jeugd. Langs het Melkhuis, het ‘ezelsoor’ op het Museumplein en het pleintje voor de Obrechtkerk, waar hij trainde om profvoetballer te worden. ‘Dit pleintje was daarvoor heel geschikt dankzij de trappen voor de kerk: één keer schieten op de eerste tree, dan op de tweede… enzovoort, tot bovenaan. En eindeloos tegen die muur schieten natuurlijk, een muur waarachter overigens muziekles werd gegeven. Daar waren ze niet altijd blij met mij.’
Nog geen abonnee? Meld u vóór vrijdag 29 september aan, dan krijgt u dit nummer ook thuisgestuurd.