Missie geslaagd. Katholieke bibliotheek in de Jacob Obrechtstraat was direct een groot succes
Zaterdag 22 februari 1930 was een mooie dag voor katholiek Amsterdam. Het eerste filiaal van de Rooms-Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek – Sint Augustinus in de Jacob Obrechtstraat – werd met de wijwaterkwast ingezegend. Een vergeten geschiedenis. Verteld aan de hand van en stapeltje brieven, foto’s en andere documenten, vijftien jaar geleden gevonden in een vuilnisbak.
De katholieken konden niet achterblijven. Volksverheffing en vrije toegang tot informatie was het doel van de Amsterdamse Openbare Leeszaal en Bibliotheek, de OLB, bij de oprichting in 1919. Overal in West-Europa ontstonden in die jaren openbare bibliotheken. De vraag was hoe de gelovige kinderen te beschermen tegen al te wereldse lectuur. Het antwoord: de oprichting van een eigen netwerk van bibliotheken, voor katholieken van alle standen.
Niet iedereen was blij met de ruimte die zij voor zichzelf opeisten. In de kranten woedden felle polemieken en ook op straat waren er spanningen. Een levendig beeld gaf de eigenzinnige politicus en ‘papenhater’ Johan Scheps (1900–1993) in een pamflettistisch boekje met de opruiende titel Roomse straat-terreur. Maar Amsterdam ligt niet in Limburg (1931). Hij waarschuwde hoe propaganda vanuit Rome “op onedele wijze ‘ketterkinderen’ en ‘heidenkinderen’ in haar net poogt te verstrikken”.
De titel van het boekje verwees naar acties van leden van de vrijdenkersvereniging De Dageraad. Met voorop de Amsterdamse voorzitter Jan Hoving reisden die in auto’s en bussen af naar de Mijnstreek om daar, in het hol van de leeuw, antiroomse pamfletten te verspreiden. Dagblad De Limburger had er geschokt op gereageerd: “Wij hopen dat de propagandisten van ‘De Dageraad’ – communisten en socialisten broederlijk tezamen! – tijdig tot het inzicht komen dat Limburg geen Holland is, en dat een dergelijke uitdagende vrijdenkerspropaganda hier nooit lijdelijk zal worden geduld.”
Relletjes
De godsdiensttwisten woedden volgens Scheps ook in de straten van Amsterdam. Hij liet de lezer meegenieten met vechtpartijen tussen rooms-katholieke knokploegen en colporteurs van het socialistische dagblad Het Volk, die hun antiroomse pamfletten trachtten te slijten – opzettelijk provocerend – in de nabijheid van katholieke winkels en instellingen. Op 20 juni 1931 brak er in Amsterdam een relletje uit: colporteurs hadden op de Admiraal de Ruijterweg de brochure Misdadig Rooms Nederland van de Haagse schoolmeester D.J. (Derk) Broekhuizen verspreid onder de menigte die voor de open Wiegbrug stond te wachten. Een katholiek ging door het lint en viel de colporteurs aan. De zaak kwam voor de rechter: “Katholieke terroristen veroordeeld”, kopte Het Volk. Scheps: “In plaats dat de R.K. heren het wettig gezag – waarover zij steeds de mond vol hebben en voor wiens handhaving zij burgerwachten in het leven riepen en steunen – nu gehoorzaamden, traden zij die wetten als echte revolutionairen met de voeten.”
In die enigszins gespannen sfeer werkten de Amsterdamse katholieken gestaag aan de totstandkoming van hun eigen bibliotheken, te beginnen met een filiaal in de Obrechtstraat. Het doel werd in het parochieblad De Obrecht geformuleerd als “de stichting eener groote R.K. algemeene bibliotheek en leeszaal in het centrum der stad (Heerengracht) met filialen in Oost, West ... dus ook in Zuid”. De rijksoverheid gaf subsidie. De stichtingscommissie van de nieuwe bibliotheek was daar heel pragmatisch over: “Het trekken van subsidie [moet] nu eenmaal gebeuren, nu ja, omdat iederéén van de staatsruif haalt wat hij kan.”
Vermogende katholieke notabelen sprongen bij om genoeg kapitaal te vergaren voor de stichting van Sint Augustinus, het eerste filiaal van de Rooms-Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek (RKOLB),op de eerste etage van een gewoon woonhuis, Jacob Obrechtstraat 36, bijna pal naast de kerk – later kwam de beletage er ook bij. Pastoor Hubertus Hoosemans stond aan het roer van de parochie. Hij wist van aanpakken. Op zaterdag 22 februari 1930 was het zover: de inzegening met de wijwaterkwast. Zeven vrouwen en veertien mannen waren uitgenodigd voor de plechtigheid. Onder hen advocaat Carel Goseling, de latere minister van Justitie, een aantal vooraanstaande katholieke Amsterdammersen enkele bibliothecaresses.
Stappen
Er bestaat een anoniem, handgeschreven verslag van de stappen die leidden tot de oprichting van de RKOLB. Er waren een heleboel kleine parochiebibliotheekjes, die allemaal langs elkaar heen werkten. Hoger opgeleide katholieken konden alleen terecht bij de bibliotheek van de jezuïetenvereniging Geloof en Wetenschap, Herengracht 415, pal achter de Krijtbergkerk aan het Singel. Dat moest anders, aldus de schrijver: “Verdeeldheid leidt tot versnippering van krachten en kan aan het na te streven doel dan ook nimmer bevorderlijk zijn.” Die bibliotheekjes moesten begrijpen dat er “in het belang van de gewichtige zaak [...] in Amsterdam kome één katholiek cultureel centrum met geleidelijk meerdere filialen voor alle standen”.
De loop zat er meteen in bij Sint Augustinus, ook al was de Obrechtstraat – gelegen in een welgestelde buurt – niet echt de beste locatie ‘voor alle standen’. Waar ze vandaan kwamen, die eerste leden, weten we niet, maar ze kwamen. Missie geslaagd: “… een bibliotheek voor geheel Amsterdam Zuid, waartoe ressorteeren verschillende parochies”.
Tegelijkertijd werd de bibliotheek van Geloof en Wetenschap omgebouwd tot hoofdvestiging van de RKOLB. De inzegening was op 5 januari 1931. Aan het roer kwam de dertigjarige Bep Damen te staan. Zij was een van de eerste leerlingen geweest van de RK HBS voor Meisjes, het latere Fons Vitae, en doordrenkt van het gedachtegoed van zuster Xaverina, de eerste directrice, die ernaar streefde bij de leerlingen een “geest van eenvoud aan te kweken”, opdat de school “geen opgeblazen, halfgeleerde meisjes” afleverde, maar “bescheiden, flink ontwikkelde vrouwen”.
Bescheidenheid en eenvoud typeerden ook het beleid van Damen, blijkt uit het handjevol bewaard gebleven jaarverslagen. Zij leidde de RKOLB met vaste hand, en in het eerste decennium steeg het aantal leden gestaag. In Sint Augustinus kwam een etage vrij voor een kinderleeszaal, gebaseerd op moderne pedagogische principes: geen nadruk op controle maar op vertrouwen en begeleiding bij het zoeken naar boeken. Een terugkerend probleem was wel dat zo nu en dan een bibliothecaresse besloot om te trouwen, waarna zij uit dienst moest treden. Vervangsters waren niet voor het oprapen.
Leeswoede
In 1935 verhuisde Sint Augustinus naar Emmastraat 16, een halve kilometer verderop. Drie jaar later ging, ondanks de crisis, een tweede filiaal open in de Maarten Harpertszoon Trompstraat, in het snel uitdijende stadsdeel West. De nieuwe dependance pakte meteen uit met een kindertentoonstelling over Hollandse zeehelden. Ook waren er wisselbibliotheken in parochiehuizen in de Vechtstraat en aan de Kalfjeslaan. Het parochienetwerk vormde natuurlijk een solide basis voor uitbreiding van de RKOLB over de stad. In 1936 vielen er zo’n 25.000 bezoekers te turven.
Directrice Bep Damen vond ook nog tijd om boeken te recenseren voor de Informatie Dienst Inzake Lectuur (IDIL), die een bescheiden variant samenstelde op de Index Librorum Prohibitorum, de lijst van boeken die door Rome in de ban waren gedaan. Die Index was door de eeuwen heen een handig hulpmiddel om de gelovigen te beschermen tegen schadelijke lectuur. De IDIL, opgericht in 1937, gaf lijsten met titels uit die door recensenten waren doorgevlooid op morele toelaatbaarheid. RKOLB’s in het hele land maakten er gebruik van.
In de oorlogsjaren werden de jaarverslagen allengs korter, op steeds dunner papier, maar de sfeer bleef positief. 1941: “Het boek verheugt zich op het oogenblik meer dan ooit in een groote belangstelling van jong en oud.” 1942: “Meer dan ooit heeft men in deze oorlogsjaren zijn toevlucht genomen tot het boek.” Maar een jaar na de Bevrijding constateerde Damen dat de “toevallige oorlogslezers” alweer hadden afgehaakt: “De overmatige leeswoede door menschen, die anders practisch nooit een boek ter hand namen, is ten einde; de uitleening wordt weer bevolkt door lezers, die bewust een bepaald boek komen halen.” De RKOLB telde toen zo’n 6500 leden en bezat 50.000 boeken.
Fusie
De schouders gingen er weer onder en het oude ideaal van een netwerk om zoveel mogelijk katholieken te ‘vangen’ kreeg verder gestalte. In Oost, Noord, Buitenveldert en de nieuwe tuinsteden kwamen filialen. Terwijl het ledental bij de Herengracht afnam, groeide het juist in de 19de- en 20ste-eeuwse buurten. In de nieuwe wijken was de leeshonger veel minder verzuild dan zoveel tientallen jaren lang elders in de stad. Het communistische dagblad De Waarheid stelde in 1956 al vast dat veel niet-katholieke kinderen uit de buurt rond de Burgemeester Van Leeuwenlaan in Slotermeer hun boeken haalden bij het nieuwe filiaal van de RKOLB, omdat “de verre stap” naar de openbare leeszaal ze te veel was. Het was zelfs De Waarheidworst: als de kinderen maar lazen!
Hoe goed de zaken tot het laatst nog gingen, bewijst het jaarverslag van 1965: netjes in boekvorm gedrukt op glanzend papier, met foto’s en met de opgewekte mededeling dat alles gesmeerd liep. Maar toch: er was verandering op komst. Bijna weggemoffeld stonden twee terloopse zinnetjes over besprekingen met de Amsterdamse Openbare Leeszaal en Bibliotheek over samenwerking. Die hing ook wel in de lucht. De kinderen van de jaren vijftig waren inmiddels de mondige volwassenen van de jaren zestig – de katholieke identiteit stond onder druk en katholieke lezers zaten niet meer te wachten op ‘bescherming’.
Eind 1966 ging in Nieuwendam het eerste gezamenlijke filiaal open. De samenwerking groeide snel en in 1970 was de samensmelting tot Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) voltooid. Zowel de OLB als de RKOLB beschouwden de fusie als een geweldige manier om een fijnmaziger netwerk tot stand te brengen, waarmee meer Amsterdammers konden worden bereikt. Zestien openbare en acht katholieke filialen vormden nu samen één groot bibliotheeknetwerk.
Pensioen
Bep Damen ging in 1967 met pensioen en heeft het allemaal meegemaakt. Ze was tot het eind directrice van de RKOLB in Zuid gebleven. Het katholieke ochtendblad de Volkskrant interviewde haar. Onder de kop ‘Bevoogding van lezers niet van deze tijd’ vertelde ze, zonder een spier te vertrekken: “Op ’t ogenblik accepteert vrijwel niemand meer dat je zegt: ‘Zou je dit wel lezen?’ Ze willen het lezen. Punt uit. Eigenlijk vind ik dit veel leuker dan het dociele gedoe van vroeger.” Ze was meegegaan met haar tijd. Al waren er ook voor haar nog grenzen: Jan Cremer kwam haar bibliotheek niet in.
FRANK VERBEEK IS BIBLIOTHECARIS BIJ DE OBA. HIJ HOUDT EEN BLOG BIJ, WAARIN HIJ DE DOCUMENTEN DIE DE ‘EMMASTRAAT FILES’ VORMEN, ONDERWERPT AAN EEN MINUTIEUS ONDERZOEK: HTTPS://FRANKILEAKS.BLOGSPOT.COM/
Beeld: De opening in 1930 van Sint Augustinus, Jacob Obrechtstraat 36, was niet meer dan de eerste stap in de oprichting van de Rooms Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Hetzelfde jaar nog werd de Vereniging tot Geloof en Wetenschap omgewerkt tot Centrale Bibliotheek (foto 11 september 1930). Particuliere collectie Frank Verbeek
Delen: