Maria steekt in ‘mansklederen’ de zee over

Vele Amsterdammers kozen het ruime sop op zoek naar geluk elders. Meestal waren dit mannen, maar alleenreizende vrouwen komen ook voor. Een opvallend voorbeeld is het verhaal van Maria van Wellen aan het begin van de 18de eeuw.

Op 21 augustus 1700 gaat de twintigjarige Amsterdamse Maria Helmes van Wellen op het stadhuis aan de Dam in ondertrouw met de vijf jaar oudere Weespenaar David Barentsz Muntslager. Maria van Wellen heeft geen ouders meer en wordt op het stadhuis bijgestaan door Emmerentia Martens. Het huwelijk werd vervolgens kerkelijk bezegeld in de Muntslagers geboorteplaats, die we nu ook bij Amsterdam mogen rekenen. Opvallend detail: Maria kon schrijven, David niet. 
Kennelijk is het van meet af aan geen gelukkig huwelijk, want al in oktober gaat Maria weg, ze stapt in ‘mansklederen’ aan boord van een schip naar Engeland, waar ze zich zou hebben verkocht ‘voor tweehondert pond tobacq’, zo verklaart het echtpaar Jan Hendricksz en Bregje Jansz in december 1705. De reis naar Engeland is nog maar het begin. Van Engeland vaart ze met ‘eenigh vrouw volck nae de Virginis’. Hoe lang zij met deze vrouwen in Virginia verbleef is niet bekend, maar van deze Engelse kolonie reizen ze door naar New York om vervolgens naar de Nederlandse kolonie Suriname te varen.  

Op 12 mei 1702 duikt Maria van Wellen op in het archief van de Sociëteit van Suriname, de joint venture van Amsterdam, de familie Van Aerssen van Sommelsdijck en de West-Indische compagnie, die de Nederlandse kolonie in Zuid-Amerika bestuurt. Uit de papieren van de gouverneur aldaar blijkt dat ze op die dag uit Suriname naar Amsterdam is vertrokken met het schip De Grooten Alexander van schipper Cornelisz Thomasz. In september arriveert het schip bij Texel.  
Terug in de Republiek voegt Maria zich niet bij haar wettige echtgenoot, maar verblijft ze vooral in bordelen binnen en buiten de stad, waarvan verschillende plekken door het eerder genoemde echtpaar met naam en toenaam worden genoemd. Zo werkte Maria in het bordeel van Jacoba, op de Leidsegracht bij de Baangracht, bij Maria Engelbrecht op de Prinsengracht, en in verschillende bordelen op de Zeedijk maar ook buiten de stad, zoals op het Spui in Den Haag, en in de steden Gouda en Utrecht.  
Een gevaarlijk leven: op een zeker dag staat Van Wellen met ‘schreiende oogen’ aan de deur bij Bregje en haar man, bij wie Maria ook korte tijd gewoond heeft. Ze vertelt dat iemand ‘met een bloot mes in de Handt haar tien schellingh op straat hade afgedwongen, die sij dien avondt met haar lichaam in de Slijkstraat van een heer had verdient’. 

Ondertussen is de reislustige Maria nog altijd officieel getrouwd met David Muntslager. Op 20 november 1705 stuurt hij notaris Martin Lindouw op haar af om zijn ongenoegen uit te spreken over haar levenswijze. Uit de akte blijkt dat David Maria sinds haar vertrek in 1700 eigenlijk nooit meer heeft gezien of gesproken, tot enkele dagen eerder op 16 november 1705.  
Hij laat de notaris haar aanzeggen dat hij een echtscheiding gaat aanvragen bij de schepenen. Maria, die natuurlijk helemaal niet van plan is om zich bij Muntslager te voegen, vindt dat geen enkel probleem. Ze merkt wel op dat Muntslager moet bewijzen dat ‘sij hem ’t eerste verlaten hadt en dat sij haer oneerlijck [ge]droegh’.  
Maria is niet van plan om de uitspraak af te wachten, zo blijkt anderhalve week later. Op 30 november tekent zij een blanco machtiging waarin zij een procureur van het gerecht machtigt om de zaak af te handelen. Ook in deze machtiging geeft ze nog maar eens aan dat ze kort na het trouwen weggegaan is, naar haar herinnering al na zes dagen, en dat ze haar man tot twee weken geleden nooit meer gezien heeft. Ondertussen heeft ze besloten om het land weer te verlaten. Ze vertelt ‘op vertreck te staan naar Hamburgh of elders’.  

De blanco machtiging van Maria, gedateerd op 30 november 1705. Haar handtekening is duidelijk te lezen. Stadsarchief Amsterdam

 

Op 26 januari 1706 wordt de scheiding uitgesproken. David Muntslager hertrouwt een jaar later met Eva Quartier van Eden; op 1 januari 1708 wordt een dochter Johanna Gerarda gedoopt in de Nieuwe Kerk. Daarna ontbreekt ook van hen ieder spoor in Amsterdam. Wel leeft er in die tijd een David Barentsz Muntslager in Den Haag.  
Als dat inderdaad dezelfde man is, dan eindigt   zijn leven zeer tragisch. Op 21 juli 1730 werd een David Muntslager in die stad ter dood veroordeeld wegens homoseksualiteit. Zijn lichaam wordt in zee gesmeten. Of Maria in Duitsland of elders wel haar geluk heeft gevonden, is niet bekend.
 

Aktenproject
Het project Alle Amsterdamse Akten is in volle gang. Vrijwilligers hebben inmiddels al meer dan één miljoen akten geïndexeerd. U kunt meehelpen: www.alleamsterdamseakten.nl.

Ontdek Ons Amsterdam

Wil jij alles weten over de fascinerende geschiedenis van Amsterdam?

Abonneer je Arrow right Geef cadeau Arrow right

Header: Prent uit Narrinnen-spiegel, vertoonende natuurelyk en figuurelyk den aardt, levenswyze, en gebreeken der gebrekkige vrouwtjes uit 1718

Delen:

Dossiers:
Amsterdammers
Editie:
April
Jaargang:
2023 75
Rubriek:
Amsterdamse Akten
Tijdperk:
1700-1800