Leidseplein, 9 mei 1921

Amsterdam was de eerste stad in Europa waar een speciaal passagebureau voor de luchtvaart werd geopend. Op 9 mei 1921 nam de KLM het opvallende houten gebouwtje op het Leidseplein in gebruik. Tot 1953 werd van hier ten behoeve van luchtpassagiers een autobusverbinding met Schiphol onderhouden. Directeur en grondlegger van de KLM Albert Plesman (1889-1953) had zich er persoonlijk voor ingezet om op een centrale plek in de stad een kantoortje met allure neer te kunnen zetten.

”Iedereen die iets van het luchtverkeer wenscht te weten, die iets wil verzenden of zelf wil reizen, behoeft er maar even aan te loopen. Goederen en monsters vertrekken van dit bureau en ook de auto’s die reizigers naar het vliegveld brengen, waar de toestellen voor Parijs, Londen of Hamburg gereed staan,” zo prees De Telegraaf op 10 mei 1921 het nieuwe kantoortje aan. Als extra nieuwigheid stond in het gebouw een ‘dictaphone’. Journalisten en zakenlui konden boodschappen inspreken op een wasrol, die vervolgens per vliegtuig verstuurd kon worden. De Telegraaf sprak uitgebreid met initiatiefnemer Albert Plesman, die benadrukte dat hij met het gebouwtje vooral ook promotie wilde bedrijven: “Spreker acht het nodig dat de luchtvaart leeft in het volk. Slechts dan zal de luchtvaart in ons land groot worden.” De Nederlandse luchtvaart stond in 1921 inderdaad nog in de spreekwoordelijke kinderschoenen. In mei 1920 was de KLM van start gegaan met als thuisbasis een modderig militair ‘vliegkamp’ bij fort Schiphol, een flink eind buiten de stad. De verbinding met Amsterdam liep langs kronkelende wegen en smalle ophaalbruggetjes, die bovendien vaak open stonden. Vooral de brug over de Schinkel bij de Overtoom was voor Plesman en zijn mannen een bron van ergernis. Een steunpunt in de stad had de KLM in 1920 geregeld bij reisbureau Hoyman en Schuurman, gevestigd op Rokin 80, bij de Munt. Daar mocht de KLM blij mee zijn, want erg serieus werden de luchtvaartpioniers destijds in de reiswereld niet genomen. Plesman was dan ook niet te spreken over de toewijding van de firma Hoyman en Schuurman.


‘De luchtvaart behoeft een weinig bevoorrechting’
Hoe de verbinding Amsterdam-Schiphol in het eerste jaar geregeld was, vóór de opening van het gebouwtje op het Leidseplein, lezen we in een verslag van journalist M.J. van den Biggelaar. Hij maakte als verslaggever van de Maasbode de eerste passagiersvlucht van de KLM mee: een reisje Amsterdam-Londen, met een klein Havilland-toestel, op 18 mei 1920. “Met enkele collega’s, die me welwillend uitgeleide deden, stond ik dinsdagmorgen verloren op het pleintje voor het Centraal Station in zwiependen regen en kouden wind te wachten op den auto van den luchtdienst, welke me naar Schiphol zou brengen. Daar vonden we ’m eindelijk bij den rechteruitgang, voorzien van vlag en bord: luchtexpresse Amsterdam-Londen.” De eerste auto van de KLM was een open Packard en de luchtvaartmaatschappij stelde de passagiers een leren jas en vliegkap ter beschikking. De auto baarde in de stad veel opzien, maakte vooral ook veel lawaai en op straat werd gefluisterd dat er een echte vliegtuigmotor in zat. Het was al snel duidelijk dat er geen schot in de KLM kon komen, zolang de maatschappij niet beschikte over een herkenbaar en representatief onderkomen in de hoofdstad van het land. Daarom richtte Plesman zich op 7 augustus 1920 in een persoonlijk schrijven tot toenmalig wethouder De Vlugt van Publieke Werken. Hij vroeg de wethouder zijn invloed aan te wenden “voor de bouw van een houten gebouwtje, speciaal voor de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij op een voor het publiek in het oog lopende en gemakkelijk te bereiken plaats, bijvoorbeeld Beursplein, Brug bij de Munt, Brug Koningsplein.” Plesman sloot zijn brief af met de aansporing “dat de luchtvaart, welke nog zwak is, wel een weinig bevoorrechting behoeft om deze moeilijke tijden door te komen”. Hoewel de directeur van Publieke Werken negatief adviseerde, kwamen B&W van Amsterdam de KLM tegemoet en wel met een vergunning om te bouwen op het Leidseplein.


Een historische primeur
Zonder slag of stoot kwam dat gebouwtje er in 1921 overigens niet. Vanuit de gemeenteraad klonk kritiek op de overhaaste manier waarop de vergunning er op haar vergadering van 9 maart 1921 door gejast moest worden. Bovendien bleek de aannemer enkele dagen voor het raadsdebat al begonnen te zijn met de bouwwerkzaamheden, die overigens op last van B&W ook weer waren stopgezet. Uiteindelijk stemde de raad toch met 23 tegen 12 stemmen in. Afgesproken werd dat de KLM het pand zou bouwen, maar dat het in eigendom van de gemeente zou komen. In het gebouwtje zou aan de kant van het Hirsch-gebouw een wachtruimte voor de tram worden opgenomen. En zo verrees dan in amper twee maanden tijd een opmerkelijk bouwwerkje op de grens van het Leidseplein en het Kleine-Gartmanplantsoen. De KLM had uitgepakt met een ontwerp van J. Roosenburg, een vertegenwoordiger van het Nieuwe Bouwen. Het gebouw viel met zijn oppervlakte van zeven bij twaalf meter op door zijn horizontale lijnen en eigentijdse uitstraling. Het zou dienst blijven doen tot 1953, toen de KLM een ruimere behuizing betrok aan het Museumplein. Albert Plesman zelf ontving op 9 mei 1921 de pers en andere belangstellenden bij de opening van het KLM-gebouwtje op het Leidseplein. Hij wees erop dat het steeds het streven van de KLM was geweest om een centraal punt voor de luchtdienst in de stad te vestigen. Dat was nu in Amsterdam gebeurd en de KLM zou er in Londen en Parijs bij de luchtrederijen op aandringen om ook in deze steden een centraal luchtpassagebureau op te richten. Er mag tegen de achtergrond van de recente Frans-Nederlandse samenwerking in de luchtvaart wel even aan herinnerd worden: ze kunnen bij Air France nog wat leren van de KLM. De historische primeur van het eerste Europese luchtpassagebureau blijft intussen aan Amsterdam: dat halen ze in Parijs nooit meer in.

Marius van Melle & Niels Wisman

Februari 2004

Beeld: KLM-gebouwtje, 1936. Stadsarchief Amsterdam.

Delen:

Buurten:
Centrum
Dossiers:
Architectuur Vervoer
Editie:
Februari
Jaargang:
2004 56
Rubriek:
Hier gebeurde het
Tijdperk:
1900-1950