Koppie koffie en dan het Spinhuis zien
Dagboeken van 18de-eeuwse Nederlandse vrouwen zijn uitzonderlijk. Het Dagverhaal dat Aafje Gijsen (1754-1782) van 1773 tot 1775 bijhield is er een van. Zij is de doopsgezinde dochter van een eigenaar van enkele houtzaagmolens en woont aan de Westzijde in Zaandam. Aafje vertelt over haar bezigheden: visites en tegenvisites, uitstapjes, boodschappen, clavecimbel-les en zondagse kerkgang. Regelmatig bezoekt ze Amsterdam, per boeier (kleine zeilboot) of trekschuit. Dan wipt ze vaak aan bij herberg De Drie Morianen op de Nieuwendijk, tussen de Karnemelksteeg en de Oudebrugsteeg. Een logeeradresje heeft ze bij koopman Johan Hodshon (1717-1793), actief in de koloniale handel (nu Keizergracht 71). Hij is een goede zakenvriend van haar achterneven en -nichten Middelhoven, een Zaanse walvisvaardersfamilie.
Vrijdag den 23 April [1773]
's Morgens ben ik met Tryntje Bynema met de schuijt van 10 uren na [= naar] Amsterdam gegaan. Doen [= toen] wij in de stad quame, was Jacob Bynema bij de styger en ging met ons na 'De 3 Moeriane' en dronk daar een koppie koffie. Willem Middelhoove & Aris van Broek quame daar bij ons. Doen wij koffie gedronken hadde, ging Tryntje Bynema en ik na het oudt manne huys [waarschijnlijk vanwege de verkoop van boeken, sieraden en dergelijke in de Oudemanhuispoort – red.]. Aatte daa met ons 5 en ginge doen na het Spinhuys1 om Doortje, de hoer van den heer Donker, en Judik van der Vegt of anders [= alias] Juffrouw Vergift te zien2.. Doen weer na De Moeriane gegaan en daar een koppie thee gedronke. Wij deede nog een boodschap en ginge nog eens by den heer Jan Hodshon aan. Ten half 7 uure ginge wij met de boejer van Aris van Broek naar huis.
Vrijdag den 1 October [1773]
(...) Ten half 10 uuren quamen wij tot Amsterdam, ginge eerst na de Moeriaanen. Nigt Grietje, Impie & ik ginge met een koes na het Leysse en Koonings plijn, de Wester en & Noordermarkt en nog eens bij Joan Hodshon aan. Na het eete ginge neef Cornelis met zyn vrouw en Impie en ik met de koes na de Botermarkt.3 Wy zaage de olifant van 5 jaar out, die toen 5 voet hoog was en wel de moeyte waard om te zien, gelyk ook nog een myssie van 15 jaar out die zeer klyn was, dog de andere klyne man en vrouw die wij zagen was niet de moeyte waard om te zien.
Woensdag den 5 April [1774]
's Morgens ging myn moeder, broeder Myndert en ik met neef Willem en zyn zuster Aagtje met haar boyer na het schip van commandeur Jan Walig dat voor Amsterdam op stroom leyd [aangemeerd langs palenrij in IJ – red.] Doen wy aan boord quamen dronke wy een koppie koffie en ginge doen met de sloep na de stad, deede eeniege boodschappen en ginge ten 2 uuren weer na boord.
In den agter middag ginge wy met de sloep na 't Galgeveld, enkel uyt nieuwsgierigheyd, dewyl wij 't er nooyt meer [= nog nooit] geweest waaren om die menschen eens te zien, die de voorleeden zoomer geregt waaren. 6 daarvan hinge aan de galg, waar onder 3 broeders uit Oostvriesland, en de kappeteyn zat op een rad. Daar zat er nog een op een rad en daar hinge nog twee aan de galg, dog die hadde daar veel langer geweest. 't Was een akeliege vertooning want zij waaren zo zwart en uyt gedroogt door de lugt, dat het eer houten beelden dan menschen geleeken. Doen wy weer aan bood quamen, dronken wy tee en ginge ten 7 uuren na huys.
Zaterdag den 8 October [1774]
Ten half 1 uure ginge wy met de boejer van neef Cornelis na Amsterdam, dronke in de Moerijaanen een koppie tee en ginge doen met de coes naar de commedie4, daar gespeeld wierd Achilles treurspel en Den huwelijken staat. In de Moerijaanen gekoomen zynde gingen wy terstond eeten en waaren alle wel voldaan, zoo wel over het gebouw als over 't spel date wij hadden zien speelen. Ten 11 uuren quam de koes weer, daar wy doen mee na de speelhuysen ginge, daar ik noyt meer geweest hadt, dog wel er es verlangt, om dat leeven te zien; dat my, nuew ik het gesien heb, zeer naar & bedroef voorkomt. 's Nagts ten 3 uuren quamen wy weer in onse Loosement, na date wy in 6 speelhuysen geweest hadden. Dronken doen nog schielik een koppie koffie en begaaven ons doen ter rust."
HET DAGVERHAAL VAN AAFJE GIJSEN 1773-1775. TOEGELICHT EN VAN AANTEKENINGEN VOORZIEN DOOR J.W. VAN SANTE, WORMERVEER, STICHTING UITGEVERIJ NOORD-HOLLAND, 1986.
Afbeelding: "Tekenaar Simon Fokke met een 'Gezelschap van het Teeken-Collegie' in de Haarlemmer trekschuit op de terugweg van het potverteren". uit 1760 - Stadsarchief Amsterdam, door Simon Fokke, collectie Atlas Splitgerberger
Delen: