Op de vlucht voor de Duitse jodenvervolging emigreerde vanaf 1933 een grote groep confectionairs uit Berlijn naar Nederland. In hun kielzog namen ze knopenmakers en -grossiers mee uit het hele land. dat met zo'n 150 knopenfabrieken een veel grotere knopenindustrie had dan Nederland.

Een deel belandde in het oosten en het zuiden van Nederland, waar de grote textielbedrijven zaten.

Tot de depressie van 1929 nam de textielnijverheid de derde plaats in van de economisch florerende bedrijfstakken. na de metaal- en de bouwnijverheid. Die positie was mede te danken aan de kunstvezelindustrie, want Nederland ontwikkelde zich tot een van de grootste kunstzijdeproducenten ter wereld.

Maar de meeste kleding- en knopenmakers gaven toch de voorkeur aan Amsterdam. woonplaats van 60% van de Nederlandse joelen en centrum van de kleinschalige joodse confectie-industrie.

Na de diamantindustrie was de (klein)handel in textiel en in voedingsmiddelen de belangrijkste bron van inkomsten voor joodse Amsterdammers.

Lees hier het complete artikel als PDF

Knopenfabrieken in Amsterdam
Knopenfabrieken in Amsterdam
Knopenfabrieken in Amsterdam
Knopenfabrieken in Amsterdam
Knopenfabrieken in Amsterdam