'Japannezen' bezoeken voor het eerst Amsterdam: Herengracht 462, 26 juni 1862

Na een drukke dag die begon op het Entrepodok en eindigde bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij was er 's avonds tijd voor een ontspannen tuinfeest. De Japanse gasten werden ontvangen in een sfeer die hen aan thuis moest doen denken.


"De bruinachtige bewoners van het Verre Oosten, klein van postuur, met hunne blaauwgrijze opperkleederen, wijde in allerlei kleuren gebloemde pantalons, witte sokjes, bruinachtige sandalen, platte breedgerande stroohoeden, prachtige dolken en sabels, maakten natuurlijk een zeer vreemde vertoning bij de uniformen van schutterij en infanteristen, die langs hunne passage een haag vormden." De verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant leek nog steeds ietwat verbaasd over wat hij allemaal had gezien, toen hij zijn stukje schreef over de groep van 37 Japanners in Rotterdam op doortocht naar Den Haag.
Voor het eerst bezocht een Japanse delegatie West-Europa. Na Parijs en Londen was nu Nederland aan de beurt. Ruim 200 jaar lang hadden de Japanners alleen contact gehad op handels- en wetenschappelijk gebied via Nederlanders. Op 14 juni was de delegatie in Hellevoetsluis gearriveerd met de Z.M. Ardjoeno, die het uit 37 personen bestaande Japanse gezelschap had opgehaald uit Woolwich bij Londen.
Kapitein van de raderstoomboot was luitenant Gerhard Pels Rijcken. Hij kende Japan en de Japanners kenden hem. Als militair opleider had hij in de jaren 1855-1857 aan de wieg gestaan van de Japanse marine. Zijn klaslokaal was het nieuwe opleidingsschip Kanko Maru (Vuurschip). Gebouwd in Nederland als Z.M. Soembing in 1853 en door Willem III aan de Japanse shogun-regering geschonken om de betrekkingen te verstevigen.
Luitenant Pels Rijcken week tijdens het verblijf van de 'Japannezen' niet van hun zijde. Ook twee andere Japankenners waren erbij. Jan Hendrik Donker Curtius – het laatste 'Opperhoofd' (lasthebber) van de Nederlandse handelspost in de baai van Nagasaki op het eilandje Deshima – en de Leidse hoogleraar Japans – de eerste ter wereld – Jan Josef Hoffmann.

Gedoe
De Japanse missie was gekomen om de openstelling van hun havens voor westerse schepen te traineren. Sinds juni 1859 waren onder druk van Amerikaanse, Engelse en Franse oorlogsschepen enkele Japanse havens opengesteld, maar dat had tot binnenlandse onrust geleid. Feodale machthebbers in het zuiden en de keizer gaven de shogun-regering de wind van voren. De keizer had weliswaar sinds begin 17de eeuw vooral een religieus-ceremoniële functie, maar moest wel de verdragen ratificeren en dat weigerde hij. De shogun zetelde in Edo (het latere Tokyo), terwijl de keizer – de mikado – in Kyoto resideerde, een paar honderd kilometers verderop. Het was een heel gedoe om met een draagstoel die afstand over geaccidenteerd terrein af te leggen – en dat bevorderde niet bepaald het contact.
De almacht van de shogun begon te wankelen. Na het kinderloze overlijden in 1858 van shogun Iesada had de heersende dynastie een minderjarige telg naar voren geschoven die naar de pijpen danste van een weinig geliefde regent. Na de gewelddadige dood van deze regent twee jaar later trad de inmiddels meerderjarige shogun Iemochi aan, die de verdragen met de buitenlandse machten gewijzigd wilde zien om keizer Kosei aan zijn kant te krijgen. Maar ook al werd er in 1862 een huwelijk gearrangeerd tussen hem en de zus van de keizer, een compromis tussen Edo en Kyoto kwam er niet in. De keizer decreteerde zelfs dat alle buitenlanders het land uit moesten. Een houding die rondzwervende samurai stimuleerde buitenlanders te vermoorden, onder meer de in Amsterdam geboren secretaris/tolk van de Amerikaanse consul Hendrik (Henry) Heusken.

Dwarskijkers
Het politieke doel van de Japanse delegatie was dus al bij aankomst in Europa tot mislukken gedoemd. De westerse landen wilden de havens open hebben, terwijl in Japan een beweging op gang was gekomen om juist alle verdragen te annuleren. Noodgedwongen verschoof de aandacht van de missie naar kennis vergaren door technici en geleerden. Want de shogun-regering wilde Japan best moderniseren, zolang alles maar onder controle bleef.
Twee mee gereisde Japanse 'dwarskijkers' moesten de delegatie in de gaten houden. In Parijs dwong zo'n spion een delegatielid tot zelfmoord – harakiri – omdat hij door iets onbenulligs de keizer zou hebben beledigd. Toen het gezantschap zijn opwachting maakte bij de Eerste en Tweede Kamer kreeg de delegatieleider op de vraag waarom er twee Kamers waren als antwoord dat de Eerste Kamer bestond uit dwarskijkers. Of het grapje begrepen werd...?
Na de luisterrijke ontvangst in Den Haag stond Amsterdam op het programma van de delegatie. Eerder waren al de Landsdrukkerij en de Leidse universiteit bezocht, alsook werven op Feijenoord en in Dordrecht, er was daar een Japans oorlogsschip in aanbouw. Overal waar de Japanners verschenen was er gezwaai van vlaggen, stonden schutterijen in het gelid en kwamen massa's mensen op de been om het in Westerse ogen raar uitgedoste gezelschap te aanschouwen.
In Amsterdam was het niet anders. De belangrijkste delegatieleden – een groep van vijftien – arriveerden de 25ste juni. Ze werden ondergebracht in Brack's Doelenhotel en bezochten na de maaltijd de diamantslijperij van Coster, het Diaconieweeshuis, waar ze op een gymnastiekdemonstratie werden vergast, en het Rijksmuseum (toen nog in het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal). Na een diner op het Paleis op de Dam beklommen ze nog de koepel met uitzicht over de stad en bezichtigden ze de Oude Kerk.

Tuinfeest
De volgende dag werden na bezoek aan het Entrepotdok en het Zeemanshuis de grote fabriek van Van Vlissingen en Dudok van Heel (het latere Werkspoor) bezichtigd en de Marinewerf (nu Scheepvaartmuseum).'s Avonds was er een ontvangst bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij, waar gedineerd werd in de bestuurskamer, die later gereconstrueerd zou worden in de nieuwbouw van de NHM in de Vijzelstraat, tegenwoordig onderkomen van het Stadsarchief. Er volgde nog een tuinfeest achter het kantoor, waar ook een Japanse tent stond met een afbeelding van het paleis van de shogun.
Burgemeester Jan Messchert van Vollenhoven begeleidde ook de twee volgende dagen het gezantschap. Op vrijdag stonden 's ochtends de Rijkstelegraaf, een steendrukkerij en het Blindeninstituut op de agenda en 's middags Artis en de suikerraffinaderij van Barend Kooy Jz. in de Grote Bickerstraat. Nog was de dag niet ten einde: op de feestavond in Het Park (nu Wertheimpark) vergastte het orkest van Willem Stumpff de Japanners op een marche triomphale, gecomponeerd door stadgenoot Aron Wolff (Anton) Berlijn op basis van Japanse traditionele liederen. Jammer dat het stroomde van de regen.
Op de laatste dag van het bezoek ging de delegatie nog langs bij brouwerij De Gekroonde Valk op de Hoogte Kadijk en volgde er een ontvangst op het stadhuis (het huidige hotel The Grand) tot besluit. Utrecht was de volgende etappe, waarna de Japanners nog hun opwachting maakten bij de koningin-moeder Anna Paulowna op Soestdijk, om dan naar Berlijn te vertrekken en vervolgens St. Petersburg aan te doen.
Behalve een afspraak dat Japanse studenten naar Amsterdam zouden komen – ze kwam ook echt – leverde het bezoek weinig op. Enkele jaren later werd in 1868 het shogunaat afgeschaft. De nieuwe keizer Meiji omarmde de modernisering en verhuisde naar Edo, voortaan heel prozaïsch Tokyo (Hoofdstad van het Oosten) geheten. De rol van de feodale heren die zo hartelijk waren ontvangen, was uitgespeeld.

Rode zon
Heel Amsterdam dacht dat een witte doek met een vermiljoenrode zon de Japanse vlag was, want die vlag voerde de delegatie. Maar dat was niet zo. Wel was het sinds enkele jaren de vlag van de Japanse marine. Daar had de opvolger van Pels Rijcken als commandant van het marine-instituut in Nagasaki, Willem Huyssen van Kattendijke, de hand in gehad. Hij had deze vlag verkozen boven de keizerlijke vlag. In 1868 werd de 'rode zon' feitelijk de nationale vlag, maar pas in 1999 officieel.

Beeld: Het tuinfeest achter het NHM-kantoor. De (witte) vlag met de (rode) zon wappert hoog boven een Japans bouwseltje. Stadsarchief Amsterdam/Carel Last.

Delen:

Buurten:
Centrum
Dossiers:
Politiek
Editie:
Juni
Jaargang:
2018 70
Rubriek:
Hier gebeurde het