Hildo Krop bleef hakken tot het einde: Plantage Muidergracht 107-A, 20 augustus 1970
In zijn atelier op een binnenterreintje aan de Plantage Muidergracht overleed op 20 augustus 1970 aan een hartaanval stadsbeeldhouwer Hildebrand Lucien (Hildo) Krop, ruim 86 jaar oud. Tot het laatst werkte hij hier, tot de dag van vandaag is het een centrum van creativiteit voor beeldhouwers.
Als zoon van een banketbakker uit Steenwijk zou Hildo Krop het ouderlijk familiebedrijf voortzetten. Hij bekwaamde zich in het vak in Leiden, waar hij lessen op de ambachtsschool volgde om het boetseren van marsepeinfiguren te leren, in Scheveningen en in Amsterdam. En ook verder weg nog, in Brussel, Parijs en Milaan. Ten slotte belandde hij in Engeland, waar zijn kunstzinnige aanleg ontdekt werd. Hij wilde kunstschilder worden en nam lessen, maar ontdekte dat beeldhouwen hem beter lag.
Hij werd toegelaten tot de Rijksacademie van Beeldende Kunsten aan de Stadhouderskade - het is inmiddels 1908 -, leerde hakken in steen (en taille directe) van generatiegenoot John Raedecker en raakte bevriend met beeldhouwer Osip Zadkine tijdens een verblijf in Parijs. Terug in Amsterdam werkte hij enige tijd als ontwerper bij een meubelfabriek. Zijn doorbraak als beeldhouwer kwam dankzij zijn medewerking aan de sculpturen van het Scheepvaarthuis, het expressionistische bouwwerk dat geldt als het begin van de Amsterdamse School in de architectuur. Hij was meteen gewonnen voor de ideeën die ten grondslag lagen aan dit gebouw: de eenheid van architectuur en beeldende (en toegepaste) kunst.
Ook betrokken bij het Scheepvaarthuis was de architect Michel de Klerk. Beide mannen deelden de overtuiging dat kunst dienstbaar moest zijn aan de gemeenschap. Via hem kwam hij in contact met Publieke Werken, waar deze ideeën - vooral gepropageerd door socialisten - opgeld deden. In 1916 kreeg hij een aanstelling als freelancemedewerker (zoals we het nu zouden noemen) bij deze gemeentelijke dienst en met uitzondering van de oorlogsjaren bleef hij dat zijn hele leven.
Loods
In 1920 verhuisde hij - inmiddels getrouwd met Mien Sleef, ze hebben twee kleine kinderen - naar Plantage Muidergracht 105, een onaanzienlijk huis dat eind 18de of begin 19de eeuw was gebouwd, maar met een uitgebreid binnenterrein erachter. Er stonden nog twee loodsen, een houten uit 1875 en een stenen van twee jaar later, van de voormalige Amsterdamsche Omnibus Maatschappij (AOM) om er de trampaarden te stallen. Toen de gemeente de AOM in 1900 overnam en begon met de elektrificatie van het tramnet, fungeerde de stenen loods nog even als stal voor zieke paarden. De ijshandel die er zich daarna vestigde, vertrok midden jaren twintig, waarna Hildo Krop een deel van die loods als atelier kon betrekken. Eerder had hij zich beholpen met een veel kleinere aanbouw achter het huis. Lang woonde hij overigens niet meer aan de Plantage Muidergracht, want in mei 1927 vertrok hij met zijn gezin naar het veel grotere pand Amstel 57, zijn woonadres tot 1963. Maar het atelier, bereikbaar door een schutting naast nummer 105, bleef hij trouw.
Krop was een links-socialist met communistische sympathieën. Zijn echtgenote Mien was rechter in de leer. Zij had zich vereenzelvigd met de strofe uit de Internationale (met kleine variatie) "Sleef geboren, ontwaak, ontwaak!" In de jaren dertig was zijn achterafgelegen atelier een soort safe house voor uit Duitsland gevluchte communisten en verrichte hij hand en spandiensten voor een Russische spion, die later zijn kritiek op de Stalinistische showprocessen met de dood moest bekopen.
Ondertussen beitelde hij noest verder aan sculpturen op bruggen en scholen. Een hoogtepunt van in zijn oeuvre wat brugversieringen betreft was het beeld 'De onbevangenheid der mensen tegenover het leven', een steigerend paard met een klein meisje tussen de benen (op de Kinderbrug over de Boerenwetering ). De onlangs overleden documentairemaakster Hedda van Gennep heeft als kind model gestaan voor dat beeld; haar ouders waren bevriend met de Krops.
Auto-ongeluk
Tijdens de Duitse bezetting belandde hij in verzet. Toen de Amsterdamse afdeling van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers voor het blok werd gezet om zich aan te melden voor de Kultuurkamer, bleek tijdens een ledenvergadering niet iedereen zo principieel tegen aanmelding te zijn. Krop wist genoeg. Samen met Fred Carasso, Gerrit van der Veen en Leo Braat verliet hij de vergadering. Braat nam de kas mee, die de basis zou vormen van het ondersteuningsfonds voor weigeraars. In de laatste fase van de oorlog speelde hij nog een belangrijke rol spelen in de landelijke Centrale Kunstenaars Commissie, die die de financiële hulp aan het kunstenaarsverzet organiseerde. Zijn inpandige atelier was een uitkomst voor illegale activiteiten .
Na de bevrijding werden de gemeentelijke opdrachten minder, wel kreeg hij in 1956 de eretitel van stadsbeeldhouwer en de opdracht voor een beeld van Berlage. Daar heeft hij maar liefst tien jaar aan gewerkt. Een auto-ongeluk in december 1963 en hartproblemen hadden zijn fenomenale werkkracht aangetast. Bij de onthulling van op 17 december 1966 schreef Jan Engelman dagblad De Tijd: "Hij is 82 jaar, in februari wordt hij 83, de beeldhouwer met wenkbrauwen als knevels heeft het fysiek van een sterke vent en de jeugdige blijheid van de goede vakman."
Thuis en op z'n werk was er inmiddels veel veranderd. Hij woonde nu in de Gerrit van der Veenstraat (41-hs) en naast zijn atelier was door de gemeente er een tweede gebouwd voor Jaap Kaas. Die had in 1963 zijn werkplaats in de Muiderpoort - waar hij zijn beelden voor Artis maakte - moeten ontruimen. Ook André Schaller (hij woonde iets verder op de Plantage Muidergracht) heeft van een van de loodsen op het binnenterreintje als atelier gebruikt. Zijn beeld van Vincent van Gogh, dat ooit op het Museumplein stond, is nu te vinden bij de Molen van Sloten.
Brand
Na het overlijden van Hildo Krop trok Carel Kneulman jn zijn atelier, waar hij het Monument voor het Kunstenaarsverzet (geplaatst op de Plantage Middenlaan) schiep, met de regel van Gerrit van der Veen: "Wat doe jij, nu je land wordt getrapt en geknecht..." Sinds Kneulmans verthuizing naar zijn vakantiehuisje in Drenthe (hij is in 2008 overleden), wordt Krops atelier gebruikt door Marieke Kleinendorst.
Sinds een noodlottige brand in 2005 staan de houten AOM-loods en het voormalige atelier van Kaas er als bouwval bij. Het huis waarin Krop ooit woonde en waarvan eveneens na een brand alleen het onderhuis resteerde, is in 2015 tegen de vlakte gegaan. Nu staat er nieuwbouw in de steigers. Protesten tegen de sloop waren tevergeefs. Achter de bouwlocatie is het voormalige atelier van Krop en Kneulman nog steeds een creatieve hotspot.
OP KLOMPEN
Gerard (G.J.M.) van het Reve sr., de vader van Gerard jr. en Karel, bracht in 1930 een bezoek aan Hildo Krop. Hij hoopte dat de beeldhouwer een houtsnede zou willen maken voor een boek dat hij onder het pseudoniem Gerard Vanter had geschreven. In zijn memoires Mijn rode jaren (1967) beschreef hij kort zijn indrukken: "Ik zie hem in mijn herinnering nog bezig een ontzaglijke hoop aarde of klei met behulp van schop en kruiwagen van de ene hoek van zijn grote werkruimte naar de andere te brengen. Hij liep op klompen en in een overal." Krop wilde de omslag wel verzorgen, ook al vond hij boek maar niks.
Beeld: Hildo Krop aan het werk in zijn atelier, waarschijnlijk kort na de Tweede Wereldoorlog. Stadsarchief Amsterdam/Atelier J. Merkelbach.
Delen: