Hier gebeurde het... Vijzelstraat/Nieuwe Spiegelstraat, 27 mei 1928
Naar schatting 30.000 mensen verzamelden zich in 1923 op Eerste Pinksterdag in en bij de Vijzelstraat. De volgende ochtend begon in het gloednieuwe gebouw van de Nederlandsche Handel Maatschappij, Vijzelstraat 32, en in het oude NHM-kantoor op Herengracht 466 (hoek Nieuwe Spiegelstraat) de verkoop van kaartjes voor de voetbalwedstrijd Nederland-Uruguay, op 30 mei in het Olympisch Stadion. Wat zich van 27 op 28 mei afspeelde rond deze bankgebouwen zou bekend worden als de ‘Nacht van Uruguay”.
“Tegen middernacht was het verkeer rondom het gebouw van de Nederlandsche Handel Maatschappij dusdanig in de war dat de politie besloot de grachten af te zetten met een kordon van agenten en op de Vijzelstraat de weg schoon te houden door bereden politie”, herinnerde sportjournalist M.J. Adriani Engels zich later. De enorme toeloop was door niemand voorzien. De nacht verliep overigens op een enkel incident na vreedzaam en een beetje grimmig werd het pas de volgende ochtend.
Toen duidelijk werd dat er veel te weinig kaartjes waren, dreigde een bestorming van het bankgebouw. Wie nu een blik werpt op deze door architect De Bazel ontworpen onneembare vesting (waar in 2006 het Gemeentearchief wordt gevestigd) ziet hoe weinig serieus deze dreiging geweest kan zijn. De politie wist de rust met getrokken sabel en de gummilat te herstellen. De ‘Uruguayse koorts’ van het voorjaar van 1928 was een variant van de ‘Olympische koorts” die de stad al enige tijd in zijn greep hield. In dat jaar werden de Olympische Spelen voor het eerst en tot nu toe ook laatst in Amsterdam gehouden. Van alle sporten bracht het voetbal de Amsterdammers het hoofd wel het meest op hol.
Op 30 mei zou het Nederlands elftal in het ook al nieuw Olympisch Stadion van Jan Wils aantreden tegen Uruguay. Het beloofde een unieke wedstrijd te worden. Het elftal van Uruguay was de favoriet van het toernooi en Nederland had nog een appeltje te schillen met deze voetbalvirtuozen. De belangstelling voor de wedstrijd was ongekend, maar het aantal beschikbare kaartjes uiterst beperkt. Achteraf weten we dat het overgrote deel van de 31.000 plaatsen al vergeven was. Zo’n 4000 waren gereserveerd voor officials en genodigden. Om en nabij de 20.000 waren via de sportbonden verkocht aan liefhebbers die het hele toernooi zouden bijwonen. Het aantal plaatsen dat nog over was voor de vrije verkoop is achteraf geschat op 7500. De wachtenden in de buurt van de Vijzelstraat wisten in de nacht van 27 op 28 mei 1928 van niets.
“Prachtige vierpersoonskisten!”
“Precies 24 uur voordat de kaartverkoop zou beginnen, posteerde de eerste liefhebber zich voor het gebouw met een vouwstoeltje om te wachten tot het loket open zou gaan. Prompt gelastte de politie ‘doorlopen’, waarna de man zijn vouwstoeltje oppakte en om kwart na tien terugkwam,” rapporteerde Adriani Engels. Dit tafereeltje zich volgens de sportcroniqueur net zo lang tot de politie het opgaf. Er verschenen méér vouwstoeltjes en in de loop van de dag werd het gewoon heel gezellig.
“Amsterdammers weten wat negotie is. Reeds in de middaguren arriveerden ondernemende kooplui met kwatta- en sickeszrepen, tegen de avond kwamen er verkopers van bier en limonade bij, ook van het vrouwelijk geslacht(...), karren met bananen verschenen, sinaasappelen en pinda’s werden verkocht, speelkaarten voor klaverjas- en miesemauspartijtjes werden tegen de woekerprijs van een gulden per spel aan de man gebracht en straatmuzikanten kwamen met harmonika’s en violen de stemming erin houden.”
Het was Pinksteren, iedereen was vrij, dus het hield niet op. “Een haringkar kwam de wachtenden opkikkeren, het werd een massale piknik, waar half Amsterdam naar kwam kijken, want het gerucht over dit wonderlijke geval vloog door de hoofdstad.” Een vondst was de verkoop van lege sinaasappelkisten die de wachtenden als zitmeubel konden gebruiken: ”prachtige vierpersoonskisten, echt houten canapé’s, drie kwartjes maar...’
Er vormden zich twee rijen: vanaf de Vijzelstraat de hoek van de Keizersgracht om en vanaf de Nieuwe Spiegelstraat over de Herengracht. In de loop van de nacht raakten de rijen elkaar en werd de situatie erg onoverzichtelijk. Na sluitingstijd van de cafés moest de politie hier en daar ingrijpen. Sommigen lieten zich al dan niet tegen betaling even aflossen in de rij. Tegen de ochtend werden de duur gekochte sinaasappelkisten weer weggegooid en het feit dat de loketten om half tien, een half uur eerder dan aangekondigd opengingen, werd beschouwd als een sympathiek gebaar van de organisatoren van het toernooi.
Maar al snel volgde de kater. “Binnen het half uur was er geen enkel kaartje voor de marathontribune meer, voor de goedkopere rangen ging wat later het bord “uitverkocht” naar boven.” Het bureau in de Vijzelstraat (duurdere plaatsen) sloot al weer om tien uur, dat op de Herengracht om half één. Even dreigde het toen uit de hand te lopen, maar het merendeel van de wachtenden keerde gewoon teleurgesteld naar huis terug. De stadsreiniging was inmiddels al aangerukt om het vierkant Vijzelstraat-Keizersgracht-Nieuwe Spiegelstraat-Herengracht grondig onder handen te nemen. Uit de Keizersgracht werden honderden sinaasappelkisten gevist om de scheepvaart weer mogelijk te maken.
Met 2-0 knock-out
De echt teleurgestelden restte de zwarte handel, die nog tot 30 mei zelf levendig bleef, maar vlak voor en tijdens de wedstrijd dramatisch inzakte. Overigens waren de aanbieders op deze markt natuurlijk juist degenen die wél een kaartje bemachtigd hadden. Wie de zwarthandelsprijzen niet kon of wilde opbrengen, kon op 30 mei alleen buiten het stadion uit het gejuich afleiden hoe de wedstrijd verliep. Dat werd trouwens een volgende klap voor deze toch al zo geplaagde voetbalfanaten.
Nederland werd met 2-0 door Uruguay verslagen en krachtens het toen geldende knock-out systeem lagen we meteen buiten het toernooi. Gezien de reputatie van het elftal van Uruaguay hadden de lijders aan de ‘Uruguayse koorts’ dat overigens wel een beetje kunnen verwachten. Dat ze in de nacht van 27 op 28 mei 1928 met zijn tienduizenden hadden staan wachten op in totaal niet meer dan 7500 plaatskaarten kónden ze gewoon niet weten, omdat niemand het ze verteld had.
Tekst: Marius van Melle & Niels Wisman
Foto: Spaarnestad Archief
Juni 2004
Literatuur:
M.J. Adriani Engels. Honderd jaar sport. Amsterdam, 1960
Delen: