Hier gebeurde het… Oude Turfmarkt 139
Een houten schaalmodel van de tempel van koning Salomo was ooit een Bijbelse kermisattractie. Er waren verschillende exemplaren in omloop, waaronder een fraai model van de Zwitserse gebroeders Rijk. Na de eerste expositie aan de Oude Turfmarkt reisde hun houten tempel stad en land af.
In navolging van het befaamde tempelmodel van Jacob Juda Leon (zie kader) bouwden 18de-eeuwse theoloog-knutselaars in heel Europa ijverig hun eigen schaalmodellen van Salomo’s godshuis. Geslaagde voorbeelden waren de modellen van operadirecteur Gerhard Schott in Hamburg, de oosterse filoloog en theoloog David Mill (Millius) in Utrecht en dat van William Whiston, een student van Isaac Newton. Hij vervaardigde tevens een geometrisch nauwkeurig model van de tabernakel, de vervoerbare tent waar de Israëlieten in de woestijn samenkwamen , kundig geconstrueerd door Mozes tijdens de tocht naar het Beloofde Land. Schotts Salomonischer Tempel – twaalf vierkante meter – is het enige model dat tegenwoordig nog is te bezichtigen, in het Museum für Hamburgische Geschichte.
Helaas verdwenen is het schaalmodel van David Reiche (David Rijk). Deze theoloog uit Sankt-Gallen, Zwitserland, woonde rond 1740 in Amsterdam. Hij deelde er een woning in de Voetboogstraat met zijn broer, edelsmid Leonard Rijk. Samen vervaardigden zij eerst een miniatuurversie van de tabernakel van Mozes. Vanaf het voorjaar van 1741 vertoonden de broers dit knutselwerk, vergezeld van een hogepriester uit het Oude Testament, in herberg de Zon op de Nieuwendijk. De uitbater toonde daar vaker spektakelstukken, zoals in 1737 een vroegmoderne robot.
Glimmend zilver
In de winter van 1741 verhuisde het tabernakelmodel naar de woning van Leonard Rijk. Met zijn vrouw Catharina Visser, drie kinderen en een dienstbode woonde hij aan de Oude Turfmarkt, het tweede huis links van het poortje naar het Gasthuishof. Leonard Rijk boerde bovengemiddeld goed als edelsmid maar de extra inkomsten uit entreegelden waren welkom.
Bovendien ging een deel van de entreegelden naar broer David, die tweemaal daags theologische uitleg verschafte terwijl bezoekers zich vergaapten aan de natuurgetrouwe miniatuurversie van de reistent. In de zomer van 1742 vertrok de tabernakel tijdelijk naar herberg het Gulden Vlies te Haarlem, maar in de wintermaanden ging het model retour naar de Turfmarkt.
In de kermismaand van 1743 presenteerden de Zwitserse broers hun nieuwste attractie: een schaalmodel van de tempel van Salomo. Met een omtrek van ruim elf meter was dit kleiner dan de befaamde reconstructie van voorganger Mill (36 meter), maar aanmerkelijk groter dan die van Leon Templo. Dankzij de inzet en kundigheid van Leonard Rijk, verantwoordelijk voor de materialen en technische aspecten, was het een pronkstuk geworden, met glimmende zilveren en vergulde onderdelen.
Na twee jaar te zijn tentoongesteld op de Turfmarkt verhuisde het blinkende Bijbelse ensemble: het tempelmodel ging naar herberg Blauw Jan op de Kloveniersburgwal terwijl de tabernakel opnieuw in de Zon te zien was. Even waren ze ook tentoongesteld in een Gronings etablissement, waar ze de concurrentie moesten aangaan met een elektriseermachine.

Ontdek Ons Amsterdam
Wil jij alles weten over de fascinerende geschiedenis van Amsterdam?
Abonneer jeZeldzaam Kunstbeeldwerk
David Rijk, inmiddels getrouwd met een Zeeuwse predikantsdochter, publiceerde in 1748 een korte beschrijving van zijn tempelmodel en van de kleding der hogepriesters bij een Duitse uitgever. Vermoedelijk was dit een vertaling van zijn Nederlandstalige ‘uitleg’ bij de tentoonstelling van de Bijbelse knutselwerken. Daarna gingen de modellen van tempel en tabernakel tijdelijk naar zolder.
Broer Leonard verloor zijn eerste vrouw en hertrouwde met de weduwe van een collega-edelsmid in de Zwanenburgerstraat op Vlooienburg. Ze betrokken haar woning en zo belandde Rijk pal om de hoek van het eerste tempelmuseum van Leon ‘Templo’. Vanaf 1756 vertoonde hij in de Zwanenburgerstraat opnieuw zijn tempelmodel; de tabernakel was niet langer te zien. Dagelijks tussen vijf uur ’s middags en zeven uur ’s avonds was het huismuseum toegankelijk, eveneens op afspraak voor groepen. Gezien de hoge toegangsprijs – een gulden per persoon – mikte Rijk vooral op welgestelde bezoekers. Om een academische doelgroep te bereiken, adverteerde hij in Leydse courant.
Ook reisde het model naar Utrecht. Daar bestond enige concurrentie in de vorm van het gigantische tempelmodel van Mill, die echter in mei 1757 zou overlijden. Zijn model was er bovendien beroerd aan toe, zodat de gebroeders Rijk welkom waren met hun relatief nieuwe exemplaar. Volgens een krantenrecensent zou ‘dit zeldzaam Kunstbeeldwerk’ de interesse wekken van Britse liefhebbers tot vaderlandse wetenschappers ten behoeve van aanschouwelijk onderwijs.
Uitgekeken
Na het overlijden van Leonard Rijk adverteerde zijn weduwe nog eenmaal voor het tempelmodel, waarna het in de vergetelheid raakte. Totdat de reconstructie in 1775 op tournee ging naar het hoge noorden en herbergen aandeed in Leeuwarden en Stad Groningen.
In 1777 kocht de Amsterdamse acteur Herman ‘s-Gravenzande het model, dat hij vijf jaar later toonde tijdens de septemberkermis op de Botermarkt. Met zijn vrouw, Jannetje Ramp, acteerde hij aan de Stadsschouwburg, maar in 1795 richtte ‘s-Gravenzande een eigen gezelschap op. Extra inkomsten haalde het toneelechtpaar uit de tentoonstelling van Rijks tempelmodel. Vanaf 1801 verschafte Herman ’s-Gravenzande hoogstpersoonlijk de theologische toelichting, in zijn kermistent hing een schilderij van het dankoffer bij de ingebruikname van de tempel.
Na 1814 gingen andere vertoners met het tempelmodel langs de kermissen. J.G.D. den Held toonde in zijn tent ook een model van de tabernakel en van de berg Sinaï. Maar voor de 19de-eeuwers was de sjeu er wel een beetje af: ‘Oud! Oud! En af- en uitgekeken’, zo luidde het meedogenloze oordeel van de auteur van De Amsterdamsche kermis-vreugd in 1831.
Toch bleef het tempelmodel terugkeren op de jaarlijkse kermis. In 1842 stond het ‘overheerlijk kunstgewrocht, meer dan 100 jaren door elk bewonderd’ op het Koningsplein. De Bijbelse attractie trok echter zo weinig publiek dat de laatste eigenaar het ding tegen een neerslachtige prijs verkocht. Daarna verdween het tempelmodel van de gebroeders Rijk definitief uit zicht. Helaas zijn er geen afbeeldingen bewaard gebleven.
Header: Stadsarchief Amsterdam/Pierre Justin Ouvrié
Het verdwenen model
Halverwege de 17de eeuw was er al een schaalmodel van Salomo’s tempel te bezichtigen op het eiland Vlooienburg (nu de Stopera). De maker, Jacob Juda Leon, voltooide zijn houten kunstwerk in 1641. Het had de afmetingen van een flinke tafel en vanwege de gekozen schaal zagen de kleinste details er nogal pietepeuterig uit. Leon doceerde aan de Sefardisch-Joodse school van Ets Haim en publiceerde beschrijvingen van zijn schaalmodel in allerlei talen.
In 1646 knutselde hij ook een miniatuurtabernakel. Tabernakel en tempelmodel waren tegen betaling te bezichtigen in Leons woning in de Korte Houtstraat, waar een uithangbord met ‘Salomo’s Tempel’ bezoekers de weg wees. Jacob Juda Leon Templo verschafte deze uitleg en verkocht prenten van zijn levenswerken. Het schaalmodel was inklapbaar, zodat Leon Templo ermee kon reizen langs de kermissen.
In 1675 vertrok hij naar Londen om zich daar te vestigen, maar hij overleed nog hetzelfde jaar en werd in Ouderkerk begraven. Jacob Juda Leon Templo’s befaamde tempelmodel is na zijn dood op raadselachtige verdwenen. In 1771 zou het te koop hebben gestaan in Den Haag en er zijn spannende aanwijzingen dat het bouwsel de grote oversteek naar Brazilië heeft gemaakt.
Delen: