Hier gebeurde het… Museumplein, 26 december 1887
Op Tweede Kerstdag 1887 vond op het terrein achter het twee jaar eerder geopende Rijksmuseum een opmerkelijk sportevenement plaats: het eerste voetbaltreffen in de stad tussen een Amsterdamse en een Rotterdamse club. Een maand eerder was de wedstrijd in Rotterdam onbeslist gebleven en nu won de thuisclub met 1-0. Het Algemeen Handelsblad was erbij en publiceerde zijn eerste verslag van een voetbalwedstrijd.
“Het voetbalspel is een der vele goede zaken, welke wij van de Engelschen hebben overgenomen en dat, mag men het aanvankelijke succes als een voorteeken beschouwen, hier weldra inheemsch zal zijn,” zo begon het verslag. “Het is dan ook vol opgewektheid. Nevens krachtige lichaamsbeweging geeft het eene afwisseling te genieten, welke dit spel én voor de medespelers én voor de toeschouwers aantrekkelijk maakt.” In Engeland was op kostscholen het spel enige tientallen jaren eerder gereglementeerd en waren er twee systemen ontstaan: rugby en ‘soccer’. Wat dat laatste inhield, legde de krant uitvoerig uit.
“Op een door twee palen afgebakend terrein zijn aan twee tegenovergestelde, verst van elkaar verwijderde zijden poortjes opgericht, namelijk twee palen, welke een lijn dragen. De kunst is nu om de vrij groote, veerkrachtige lederen bal onder dit poortje door te schoppen. Dit lijkt vrij gemakkelijk, maar is het toch niet. Want waar een zeker getal der spelers, gisteren was het van de beide clubs elk elf, tracht de bal onder de lijn door te krijgen, daar is een even groot getal spelers in ’t werk om dit te verhinderen, zoodat, op het oogenblik, dat de bal veel kans heeft zijn doel te bereiken, een flinke schop hem kan teruggooien naar het andere einde van de baan. Dan is het een beweging van belang. Men mag de bal niet met de handen aanraken, maar moet hem gooien of terugwerpen met de voeten of desnoods met het hoofd. Komt daarbij de bal buiten het afgebakend terrein, dan is het ‘uit’ en begint het spel opnieuw.”
“Men begrijpt dus, dat het bij dit spel vooral op vlugheid en bijna zouden wij zeggen op handigheid aankomt. Meer dan eens komen de spelers met elkaar in vrij onzachte botsing of duikelen over elkander, wat echter de vroolijkheid van het spel eerder vermeerdert dan vermindert. De club welke in zeker tijdsverloop het meest den bal onder de poort harer tegenpartij weet door te trappen, wint het natuurlijk. In één woord: het voetbalspel is een der aardigste, opgewektste spellen, welke men denken kan.”
Aan het wedstrijdverloop besteedde de journalist minder woorden. Jammer was het dat het modderige veld erg glad was, zodat er veel werd uitgegleden. Toch werd er voortreffelijk ‘getrapt’ door zowel de Amsterdamsche Football Club als de Rotterdamsche Cricket en Voetbalclub. “De wedstrijd was in twee deelen verdeeld, elk van drie kwartier-uurs. In het eerste daarvan gelukte het aan Amsterdam één maal den bal onder de lijn door te krijgen (‘goal’ te maken). In het tweede gelukte dit aan geen der beide partijen, zoodat Amsterdam den wedstrijd won.”
Engelse kantoorklerken
Dat het voetbal aan populariteit won, blijkt uit de aanwezigheid van een talrijk publiek toen dezelfde Amsterdamsche Football Club een jaar later op het terrein achter het Rijksmuseum aantrad tegen het Rotterdamse Concordia. De laatste won overigens door een bal in eigen doel door een van de tegenstanders.
De bekendheid van de voetbalsport in Nederland was in 20 jaar tijd langzaam toegenomen. Al in 1865 werd er door Britse technici van textielfirma’s in Twente tegen een balletje getrapt, en iets later ook in havensteden waar Engelsen werkten. Tot de oprichting van een voetbalclub, waarvoor tenminste 22 leden nodig waren, kwam het pas in 1879 toen de 14-jarige Pim Mulier het initiatief nam tot de oprichting van de Haarlemsche Football Club (HFC). Die speelde de eerste vier jaar overigens geen ‘soccer’, want Pim had bij sportartikelenwinkel De Gruijter in de Leidsestraat een rugbybal gekocht. Kort na 1880 werd in Amsterdam de voetbalclub Sport opgericht. Die bestond bijna geheel uit Engelse kantoorklerken. Toen in 1886 HFC zijn eerste wedstrijd speelde tegen een andere club, was dat tegen Sport. Dat ze met 3-5 verloren tegen de ervaren Britten was geen blamage. De enige Amsterdammer die meespeelde was J.H. Wolterbeek, zoon van een tabakshandelaar en een Engelse moeder. Een halve Brit als mid-half.
In 1888 gingen enkele clubs over tot het spelen van een competitie. Daar was de Amsterdamsche Football Club bij, maar ook RAP, de fusie van Run, Amstels Voetbalvereeniging en Progress. Die club zou twee decennia de succesvolste voetbalclub in Amsterdam zijn. Met spits J.C. Schröder, later als Barbarossa een gevreesd criticus van De Telegraaf, zou RAP in 1898 Nederlands kampioen worden. “Een uiterst forse, keiharde speler, die zich op het standpunt stelde, dat de kortste weg naar het doel de rechte weg was, desnoods dwars door de tegenstander heen,” volgens Ad van Emmenes.
De doorstart van Ajax
Voetbal was aanvankelijk nog geen volkssport, want hoe moest je als jongen uit een arbeidersmilieu aan een bal komen en aan een speelveld? De reeds opgerichte clubs bestonden bovendien uit vrienden die de rijen meestal gesloten hielden. Die gingen dan ook vaak weer ter ziele, als de vriendenclub uit elkaar viel. Een voorbeeld daarvan is de ‘oer-Ajax’, opgericht door jongens van de hbs op de Weteringschans met als gangmaker Han Dade, de latere zwager van Theo Thijssen. Die beschikte namelijk als enige over een leren bal. Toen de eerste lichting Ajacieden eindexamen had gedaan, dreigde de club teloor te gaan en moest er in 1900 een ‘doorstart’ worden georganiseerd. Dat geldt nu als oprichtingsdatum van Ajax.
Daardoor heeft de in 1894 gestichte en nog steeds bestaande Amsterdamsche Football Club (AFC) nu de oudste papieren. Die speelde in het toenmalige Willemspark, tussen de huidige Oranje Nassaulaan en de vijver van het Vondelpark. “In dat Willemspark krioelde het van clubjes,” herinnerde oud-lid Jac. van Ooy zich bij het 75-jarige jubileum. “Daarom stonden wij vroeg op om het eerste aan bod te komen. Het was daar een soort gold-rush op voetbalgebied – gewoon het recht van de sterkste!”
Aan het spelen van een derby was AFC toen nog niet toe, want daarvoor was tenminste een veld met reglementaire afmetingen nodig. Dat had het terrein waar in 1887 de derby tegen de Rotterdammers werd gespeeld wél. Het lag aan de Jan Luykenstraat, ongeveer waar nu het Van Goghmuseum staat. Dat er een touwtje tussen de doelpalen was gespannen en geen ordentelijke lat was aangebracht, daar maakte niemand zich druk om.
Tekst: Marius van Melle en Niels Wisman
Foto: Stadsarchief
Juni 2007
Delen: