Hier gebeurde het… Haarlemmerstraat, 21 september 1946
Velen herinneren zich nog bouwvakker Weggelaar die dood neerviel tijdens een betoging in 1966 en Hans Kok, de kraker die na rellen in de Staatsliedenbuurt in een politiecel overleed. Maar Petrus Dobbelaar lijkt vergeten. Hij werd in september 1946 doodgeschoten, toen hij demonstreerde tegen de uitzending van Nederlandse troepen naar de opstandige kolonie Indonesië.
Op zaterdagavond 21 september 1946 is in de omgeving van de Nieuwendijk en de Kalverstraat veel publiek op de been. Dat is de gebruikelijke uitgaansdrukte, maar er hangt ook iets in de lucht. De Communistische Partij van Nederland (CPN) heeft opgeroepen om te protesteren tegen de uitzending van Nederlandse militairen naar Indonesië. Maar het gemeentebestuur gaf geen toestemming en er is veel politie op de been.
“Geen troepen naar Indonesië,” klinkt het plotseling vanuit het zaterdagavondpubliek. Er worden borden uitgedeeld met teksten als: “Geen soldaten voor oliemagnaten.” Het protest richt zich tegen de grote troepentransporten naar Indonesië die voor de laatste week van september op het programma staan. De communisten zien dit als de voorbereiding van een koloniale oorlog tegen de Indonesische nationalisten, die in augustus 1945 de onafhankelijke Republiek Indonesië hebben uitgeroepen. Om te protesteren tegen het regeringsbeleid organiseert de CPN ‘spontane’ demonstraties, in de hoop dat zoveel mogelijk Amsterdammers zich aansluiten.
Maar de politie slaat hard toe. Demonstranten worden onmiddellijk met de blanke sabel uit elkaar gejaagd en de borden werden in beslag genomen. Behalve gemeentelijke dienders zijn er veel marechaussees op de been, die het vooral gemunt hebben op demonstrerende militairen.
Harde klappen
Eén van de politieacties loopt ernstig uit de hand. In Het Parool van maandag 23 september lezen we wat er is gebeurd: “Bij het verspreiden van personen die Zaterdagavond op den Haarlemmerdijk te Amsterdam wilden demonstreren tegen de uitzending van troepen naar Indonesië, is een 41-jarige burger dusdanig door een kogel getroffen, dat hij in het Wilhelmina-gasthuis overleed. Vermoedelijk werd het bewuste schot gelost door een lid van de militaire politie”.
Later die week weet De Waarheid te melden dat het gaat om Petrus Dobbelaar. Ook over de precieze toedracht van het incident worden geleidelijk meer details bekend. In het oploopje dat ten westen van de Nieuwendijk ontstond, bevond zich ook een militair die pamfletten uitdeelde en daarmee niet alleen onrust zaaide, maar ook de krijgstucht tartte. Hij werd aangehouden door de gemeentepolitie, daarbij gehinderd door boze omstanders. De agenten kregen assistentie van de marechaussee, die snel ter plaatse is.
Op het moment dat de gemeentepolitie de arrestant wil overdragen aan de militaire politie wordt er geschoten en raakt een omstander ernstig gewond. Een opgetrommelde ambulance brengt hem naar het ziekenhuis, maar bij aankomst blijkt hij al dood te zijn. Deze schietpartij is het ernstigste incident van die avond, maar niet het enige. Er zijn veel harde klappen gevallen. Met de sabel en de gummistok. En in de Kalverstraat bij de Heiligeweg heeft de politie een man in zijn hiel geschoten. Dát ontkent korpschef Kaasjager niet.
“De maat is vol!” schrijft De Waarheid op 23 september. “Op zaterdag 21 september is door de militaire politie met scherp op een groep militairen en burgers geschoten, die van hun democratisch recht gebruik maakten om tegen hun uitzending naar Indonesië en tegen de koloniale oorlog te demonstreren.” Dus proclameert de CPN nu openlijk een algemene staking voor de volgende dag. En met succes: op dinsdag de 24ste is Amsterdam zwaar ontregeld.
De staking begint bij het GVB en breidt zich uit over onder andere ADM, Werkspoor, NDSM, Fokker, Draka en de Stadsreiniging. Op het Waterlooplein wordt overdag een grote bijeenkomst belegd en ’s avonds komen volgens de organisatoren 10.000 mensen bijeen in de Apollohal. Vooral op het Waterlooplein is de sfeer grimmig: de communist Henk Gortzak beschrijft later in zijn herinneringen hoe hij gewelddadige confrontaties op het nippertje heeft kunnen vermijden.
Helpen doet het allemaal weinig. Die zelfde avond vertrekt het eerste volgeladen troepenschip, de Boissevain, vanaf de Javakade naar de opstandige kolonie. De koloniale oorlog die de CPN in 1946 voorziet, komt er in 1947 inderdaad, al spreekt de regering liever van ‘politionele acties’.
Dijk of straat?
Intussen laten de krantenverhalen twee vragen onopgelost. Wie heeft het fatale schot gelost? En waar gebeurde het? De regeringsgetrouwe PvdA-krant Het Vrije Volk maakt in eerste instantie weinig woorden vuil aan het incident: een man die niet naar de politie wilde luisteren “is dodelijk gewond”, door wie blijft onvermeld. In ieder geval niet door de gemeentepolitie, bezweert premier Beel. De marechaussee dan, zoals ooggetuigen meldden? De commandant ontkent krachtig, en gewillig trekt Het Parool zijn eerdere bericht in.
Dus moet er wel een gewone burger geschoten hebben! Wat de plek betreft: de meeste kranten noemen de Haarlemmerdijk, maar De Waarheid heeft het later óók over “de dode op de Nieuwendijk”. De waarheid ligt dan ook in het midden, leert ons het ‘generaal rapport’ van het Hoofdbureau van Politie over 21 september 1946: het gebeurde in de Haarlemmerstraat, die de Haarlemmerdijk verbindt met de Nieuwendijk.
Ditzelfde rapport leert ook wie er schoot: “20.30 uur. In de Haarlemmerstraat heeft een demonstratie van plm. 500 personen plaats gehad tegen de uitzending van militairen naar Indonesië. Eén militair is daarbij aangehouden en aan de marechaussee overgegeven. Bij deze overbrenging heeft één der marechaussees een schot uit zijn pistool gelost, met het gevolg dat er een man werd gewond. Deze man, genaamd Petrus Dobbelaar, geboren Amsterdam 13-9-1896, gewoond hebbende Waddenweg 49 huis, is door de GG&GD naar het Binnen-Gasthuis vervoerd, alwaar Dr. De Nortier de dood constateerde.”
In de geschiedschrijving heeft het schot in de Haarlemmerstraat maar een zeer bescheiden plaats gekregen. Het is vooral gememoreerd als een gewelddadig incident, zoals er in het woelige eerste jaar na de oorlog zoveel zijn geweest. Maar in de herinnering van hen die in deze jaren betrokken zijn geweest bij het verzet tegen de troepenzendingen naar Indonesië is de dode van de Haarlemmerstraat blijven voortleven als martelaar van de antikoloniale strijd.
Tekst: Marius van Melle & Niels Wisman
Foto: Ben van Meerendonk/IISG
Februari 2005
Delen: