Het Amsterdamse Stadion. Voetbal live op de radio! 11 MAART 1928
Ongehoord was het. Op de radio was de voetbalinterland Nederland-België van begin tot eind te horen. De primeur kwam vanuit het Amsterdamse Stadion aan de Amstelveenseweg, ten oosten van het huidige Stadionplein. Het nieuwe Olympisch Stadion ging pas twee maanden later open. Han Hollander vestigde meteen zijn naam als radiosportverslaggever.
De verwachtingen waren hooggespannen op 11 maart 1928, toen Oranje aantrad tegen de Rode Duivels, in de een na laatste wedstrijd in het oude stadion vóór het Olympisch toernooi. Het leek AVRO-baas Willem Vogt daarom een goed idee om met een radioverslag te komen. Hij had bij de vorige interland, tegen Denemarken in Kopenhagen, al geëxperimenteerd met korte wedstrijdflitsen, door hemzelf verzorgd. De geprogrammeerde Hawaii-muziek werd ervoor onderbroken. De proef mislukte deels, want Vogt was onverstaanbaar. En dat zijn talenten meer op het organisatorische vlak dan in de sportverslaggeving lagen, had hij zelf ook wel door. Hij herinnerde zich dat hij in zijn diensttijd bij de telegrafieafdeling van de genie in 1907 kennis had gemaakt met een radde prater die een hele slaapzaal kon vermaken door een beeldend verslag te geven van een voetbalwedstrijd die hij gezien had. Dat was Han Hollander, inmiddels werkzaam op de sportredactie van De Telegraaf. De 40-jarige sportjournalist hapte toe.
Hartog Hollander – later noemde hij zich Han – kwam uit een Joods milieu in Deventer. Op de hbs was hij in 1902 betrokken bij de oprichting van voetbalclub Go-Ahead (waaruit 70 jaar later Go Ahead Eagles voortkwam) en speelde er een paar jaar als spits. Hij verhuisde naar Amsterdam, kreeg een administratieve baan bij het spoor en schreef in sportbladen onder het pseudoniem Duke – een verwijzing naar zijn geboortenaam. In 1921 trad hij in dienst van De Telegraaf. Nadat hij ingegaan was op het voorstel van zijn dienstmaatje om de radioreportage te verzorgen, nam Hollander de tijd om zich grondig voor te bereiden. Hij beluisterde buitenlandse radioreportages van wedstrijden en prentte met behulp van foto’s het voorkomen van de spelers in, want rugnummers bestonden nog niet. Het hielp natuurlijk dat hij de meeste spelers van beide partijen al meermalen in actie had gezien.
IJskoud
Doodzenuwachtig klom hij samen met Vogt die zondagmiddag op de overkapping van de eretribune, waar een primitief triplex hokje was getimmerd met een opening naar het veld. Er stond een vrij harde, gure noordoostenwind bij een lichte vorst – het had ’s nachts nog flink gesneeuwd – maar ze hadden geluk: die wind blies het duo niet in het gezicht. Door de snijdende kou liep het stadion pas op het laatste moment vol, zodat het als opwarmertje bedoelde voorprogramma in het water viel. Onder begeleiding van de Postharmonie werden de toeschouwers geacht vaderlandse liederen te zingen – De Zilvervloot, In een blauw geruite kiel en zo. De animo was slechts matig en het hielp ook niet dat de harmonie steeds enige maten vooruitliep. Maar toen de elftallen het witte veld betraden – de sneeuw was zoveel mogelijk verwijderd en de lijnen met heet water ontdooid – ging het stadion er eens goed voor zitten. Eerst volgde nog de huldiging van de Belgische aanvoerder Armand Swartenbroeks (linksback), die een krans omgehangen kreeg vanwege zijn 50ste wedstrijd in het nationale elftal. Hij vond het een mooie afsluiting van zijn carrière, want hij was al 35 en had als arts geen tijd meer om te trainen.
“Goedenavond, dames en heren.” Na het Wilhelmus en de Brabançonne klonk dan de stem van Han Hollander. Stijf van de zenuwen. Willem Vogt viel in: “Ik hoop dat de beste partij zal winnen en dat het Nederlands elftal die beste partij zal zijn. Misschien klinkt dat wat chauvinistisch, maar per slot van rekening ben ik Hollander.” Gevat reageerde zijn kersverse radioman: “Pardon meneer Vogt, niet u, maar ík ben Hollander.” De omroepbaas hield verder maar zijn mond en de verslaggever ging onmiddellijk helemaal op in het spel. Zenuwen en kou speelden geen rol meer.
Ontslag
De wedstrijd viel overigens behoorlijk tegen. De uitslag was een teleurstellende 1-1. Oranje mocht nog van geluk spreken, want een Belgische kopbal belandde op de paal en een inzet werd op de doellijn door een verdediger weggemaaid. De verdediging, waarin linksback Dolf van Kol (Ajax) uitblonk, maakte nog de beste indruk. En keeper Gejus van der Meulen toonde zich betrouwbaarder dan later, toen hij als SS-arts Oostfrontstrijders ging oplappen. Maar terwijl de geestdrift van het publiek maar niet wilde ontdooien, wist Han Hollander de indruk te wekken dat het een uiterst spannende wedstrijd was. Hij maakte er een echte belevenis van en schroomde niet om het spelverloop aan te dikken, zoals nadien ook Theo Koomen zou doen.
Toen Hollander in 1938 werd gehuldigd na zijn 50ste radio-interland, kwam Vogt woorden te kort om zijn vriend op te hemelen voor diens voetbalverslagen en de aandacht die hij schonk aan andere sporten op de radio. Zes dagen na de capitulatie in mei 1940 toonde AVRO-directeur Vogt een heel ander gezicht: eigener beweging ontsloeg hij Han Hollander en andere Joodse personeelsleden. Het leven van Hollander, zijn echtgenote en hun dochter eindigde op 9 juli 1943 in Sobibor. Een door Hitler ondertekende dankbetuiging voor zijn reportages van de Olympische Spelen in Berlijn had geen bescherming geboden. Op 4 mei 2009 is bij het voormalige woonhuis van de familie Hollander, Amstelkade 118, een Stolperstein gelegd. Toenmalig AVRO-directeur Willemijn Maas zei bij die gelegenheid dat het “buitengewoon pijnlijke” ontslag in 1940 “gevoelens oproept van onbegrip en verbijstering”.
Een plaquette in het Olympisch Stadion herinnert aan het historische radioverslag van de voetbalinterland. De plaat werd onthuld op 21 april 1956 na afloop van de veteranenwedstrijd Nederland-België, waar maar liefst 20.000 mensen op af waren gekomen. De Belgische vedette Raymond Braine, die in 1928 de gelijkmaker had gescoord, hing een krans om de afbeelding van de ooit zo gevierde sportverslaggever.

Kader
Amsterdamse stadion
Het Amsterdamse Stadion werd ingewijd op 5 april 1914 met de interland Nederland-Duitsland (eindstand 4-4; de Duitsers maakten in de laatste minuut gelijk). De architect was Harry Elte, die gewerkt had op het bureau van Hendrik Berlage, wiens invloed merkbaar was aan de hoektorens. Er was plaats voor 24.530 toeschouwers. De pers mocht een maand eerder al een kijkje nemen en werd toen toegesproken door de voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité, baron Frits van Tuyll van Serooskerken. Naar hem is de weg genoemd die deels over de plek van het gesloopte stadion loopt.
Marius van Melle
Maartnummer 2020
Delen: