Herinneringen aan Betondorp: Lid van de AJC
Toen ik in 1927 geboren werd, was Betondorp echt een rode buurt. De Dag van de Arbeid werd uitbundig gevierd. Op 1 mei was de hele straat versierd met rode vlaggen. De kinderen hadden vrij van school, en mochten dansen, zingen en spelletjes doen. De volwassenen gingen ’s avonds naar bijeenkomsten van de SDAP.
Als kind zat ik bij de AJC - de Arbeiders Jeugd Centrale. Elke zaterdag gingen we wandelen in de natuur en zingen. Doordeweeks kwamen alle meisjes bij elkaar op een lunchbijeenkomst. Dan dronken we thee en praatten we over alles wat ons bezighield. De jongens van de AJC waren hiervoor niet uitgenodigd.
Betondorp was een fijne buurt om op te groeien. Het was heel erg ‘ons kent ons’. Voor de kinderen vormde de speeltuin het hart van het dorp. Om daar te mogen spelen, moest je lid zijn en contributie betalen. Op gegeven moment kreeg mijn vader ruzie met de beheerder van de speeltuin en toen mochten mijn broer en ik er niet meer in. Soms klommen we stiekem over het hek, maar dan werden we meestal snel gesnapt.
Het hele dorp wist dat wij een papegaai hadden; Otje. Mijn oom had hem meegebracht uit Amerika. ‘s Zomers zat hij buiten op de veranda. Ik weet nog dat onze kozijnen een keer geschilderd werden, en opeens al die schilders in onze keuken stonden. Ze hadden iemand horen fluiten en roepen dat de koffie klaar was. Dat bleek dus onze papegaai.
WIL ZEEMAN
Beeld: Dansende kinderen van de AJC, 1930. Stadsarchief Amsterdam
Meer verhalen en herinneringen aan 100 jaar Betondorp zijn te vinden in het Aprilnummer 2022.

Ontdek Ons Amsterdam
Wil jij alles weten over de fascinerende geschiedenis van Amsterdam?
Abonneer je
Delen: