Walich Sywaertsz, apotheker en ouderling van de Oude Kerk, voer in 1604 in zijn tractaatje Roomsche mysterien ontdekt uit tegen geloofsgenoten die dat gebruik in ere hielden. Hij vond het “te verwonderen en te beclaghen, dat vele onser kerckganghsters dese afgoderie die Sinte Nicolaes alhier placht aenghedaen te werden (...) in memorie ende gheheughenisse soecken te houden, door in haere sotte en onghefondeerde maniere van de kinderen haere schoenen in sijnen name (al ontkennen sij dat) op zijn vyuer-avont met allerleij snoeperie ende slickerdemick te vullen, ende dat tot eenen Sinte Nicolaesgifte haer te gheven.”

Die moeders kochten die ‘snoeperij’ ongetwijfeld ’s avonds op de Sinterklaasmarkt op de Dam. Velen hielden daar een prettige kinderherinnering aan over. Zoals Gerbrant Adriaensz. Bredero, die in zijn toneelstuk Moortje (1615) een van zijn personages laat mijmeren over schoenen gevuld met lekkers. Het schoenzetten had zich toen al verplaatst van de kerk naar de huiskamers. Hoe het er daar uitzag als op de ochtend van 6 december de geschenken werden gevonden, is te zien op twee beroemde schilderijen van Jan Steen uit omstreeks 1665.

In de 17de eeuw verzocht de stedelijke kerkenraad jaarlijks de overheid op te treden tegen de afgodische praktijken. De sluiting van de Sinterklaasmarkt werd vervroegd, maar veel meer konden de rechtzinnige dominees niet bereiken. Na 1698 wordt er in de notulen van de Amsterdamse kerkenraad geen melding meer gemaakt van protesten tegen de Sinterklaasviering. Kennelijk zag men de zinloosheid daarvan in.

TEKST: Marius van Melle, Ons Amsterdam november-december 2009 (Sinterklaas-special)

Header: Klassenfoto van de kleuterschool gelegen in de Lumeijstraat (47) uit ca. 1933 met Sinterklaas en Zwarte Piet. Geheel rechts de onderwijzeres Rinske Heeroma (1908-1988) in beeld. De foto is afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief van Amsterdam.