Dr. Arie Keppler, de bevlogen directeur van de Amsterdamse Woningdienst, blaakte van trots toen hij in juli 1924 de deelnemers aan het Internationaal Stedebouwkundig Congres kon rondrijden langs de tuindorpen die de gemeente in Noord en de Watergraafsmeer in aanbouw had. Eregast op het congres was de ‘vader van de tuinstadgedachte’, de 74-jarige oud-stenograaf Ebenezer Howard uit Engeland. In 1898 schreef hij zijn bevlogen boek To-Morrow: a Peaceful Path to Social Reform, dat in 1902 werd herdrukt als Garden Cities of To-Morrow. Daarin schetste hij zijn visioen van vredige tuinsteden en tuindorpen waarin iedereen zo gelukkig zou zijn dat klassenstrijd en oorlogen al snel tot het verleden zouden behoren. Eerste doel was een eind te maken aan de monsterlijke uitgroei van de moderne steden, waarin de individuele stedeling (met al diens zorgen) steeds meer in de anonimiteit verdween.

Howards oplossing: verplaats bepaalde industrieën naar het platteland en bouw er prettig vormgegeven woonwijken naast, met alle noodzakelijke voorzieningen en veel groen. Die nieuwe zelfvoorzienende enclaves zouden moeten worden omgeven door weidse akkers, velden en bossen. De tuinsteden zouden onderling moeten zijn verbonden door snelle railverbindingen.

Howards idealen vonden veel weerklank, al werden ze nergens precies uitgevoerd zoals de profeet het bedoeld had. Ook in Amsterdam sloeg het idee aan, vooral bij de socialisten die in 1911 hun eerste wethouder hadden geleverd en na de Eerste Wereldoorlog de gemeentepolitiek gingen domineren. In 1919 werd begonnen met de bouw van het eerste volwaardige tuindorp, Tuindorp Oostzaan; in 1924 was het bijna af. Intussen was ook begonnen met de bouw van Tuindorp Nieuwendam en Tuindorp Watergraafsmeer. Dat laatste zou door zijn bijzondere (goedkope) bouwwijze bekend worden als Betondorp.

Van dijkdorp naar tuindorp

Amsterdam-Noord lijkt voor velen het einde van de wereld, maar dat valt reuze mee. Bus 32 brengt ons vanaf het Centraal Station in een kwartier naar het beginpunt van onze wandeling, aan het eind van de Meeuwenlaan, aan de westrand van het Vliegenbos. Daar begint (rechtsaf) de oude Nieuwendammerdijk, die ons naar Tuindorp Nieuwendam brengt.

De huidige Nieuwendammerdijk dateert uit 1516. Nadat de Waterlandse Zeedijk weer eens was doorgebroken, beval keizer Karel V dat er meteen een nieuwe ‘dam’ (dijk) moest worden aangelegd. Op die dijk ontstond een nieuwe nederzetting, het dijkdorp Nieuwendam. Aanvankelijk viel Nieuwendam bestuurlijk onder Zunderdorp, later werd het een zelfstandige gemeente. Net als op de Buiksloterdijk, een stukje westelijker, zijn veel huizen hier in Zaanse stijl gebouwd. De gevels zijn bedekt met groengeschilderde planken; enkele huizen zijn zelfs grotendeels van hout. Rechts van de dijk klotste eeuwenlang het water van het IJ, een uitloper van de Zuiderzee (nu IJsselmeer). Behalve boeren woonden op de dijk dan ook vooral scheepskapiteins, stuurlieden en scheepsbouwers. De vele kleine scheepswerven in en bij Nieuwendam zijn nu bijna allemaal verdwenen. Dat gebeurde vooral doordat het dorp goeddeels werd afgesneden van het IJ door de inpoldering van de Nieuwendammerham ten zuiden van de dijk. Gelukkig bleef de verbinding met het IJ toch nog een beetje in stand door het graven van het Zijkanaal naar Nieuwendam, alias Zijkanaal F. In 1921 werd Nieuwendam geannexeerd door Amsterdam, dat grootse plannen had. Achter de dijk verrees in de jaren twintig Tuindorp Nieuwendam en dáár weer achter tussen 1963 en 1968 de flatwijk Nieuwendam-Noord.

Op het eerste deel van de dijk, waar we nu lopen, staan vooral kleine arbeidershuisjes uit de 19de eeuw. Op nummer 215 was tot in de jaren zestig café IJzicht te vinden, waar in 1828 het nog steeds bestaande Nieuwendammer begrafenisfonds Gedenkt te Sterven werd opgericht. De vergaderingen (nu in café ’t Sluisje verderop) kenmerkten zich steeds door grote vrolijkheid. Op nummer 225-227 staat de katholieke Sint Augustinuskerk uit 1889, van architect A. Tepe, die ook De Krijtberg op het Singel ontwierp. Voorbij nummer 253 dalen we linksaf het Nieuwendammer Molenpad af: we proeven hier eens te meer de tijdloze sfeer van landelijkheid. Een kippenbruggetje over het Grote Die leidt naar de uiterste westpunt van Tuindorp Nieuwendam, met vriendelijke gazons langs het water en een klein kinderspeeltuintje. Via de Grote Diestraat bereiken we het begin van de Purmerweg. Hier slaan we rechtsaf. Dit deel van het tuindorp is het nieuwste: het werd opgeleverd in 1949. Een van de eerste bewoners was schrijver/journalist Jan Donkers, die (tot hij in 1965 in De Stad sociologie ging studeren) op Purmerweg 26 woonde. In 1996 beschreef hij die tijd in zijn boek Zo dicht bij Amsterdam: “Ons gezin verhuisde hierheen toen ik zes was, naar Tuindorp Nieuwendam waar de huizen, in een optimistische, naoorlogse stijl, nog maar net waren neergezet. Ons huis had een tuin en als toppunt van toenmalige luxe een douchecel en drie slaapkamers op de bovenste verdieping. Een heerlijke plaats om op te groeien, zó dicht bij het Waterland dat je in de zomer het kwakende kikkerorkest hoorde door het open venster. Er was overal ruimte om te spelen, zelfs voetballen deden we voor de deur.”

Nieuwendammers zijn zeer honkvast

De architectuur is in het nieuwe deel van het tuindorp niet echt opwindend. Maar klagen doen de bewoners zelden. Veel van de huidige bewoners woonden eerst veel krapper in de oudste delen van Noord, zoals de Bloemenbuurt en Vogelbuurt. Anderen woonden eerder in het oude deel van het dorp. Hier zitten ze nu weliswaar minder mooi, maar wel ruimer en toch lekker dicht bij hun oude buurtje. En dat telt, want de honkvastheid is groot in Tuindorp Nieuwendam. Bij de oplevering van het tuindorp in 1927 telde het dorp 996 woningen; nu zijn het er 1851 (met 3431 bewoners).

Even verderop slaan we rechtsaf het Brede Kerkpad in, weer een stukje van het oude dijkdorp. Daar zien we links de Hervormde Kerk uit 1849 en aan de overkant op nummer 3 de voormalige Nieuwendammerschool, die later (tot omstreeks 1992) een nieuwe functie kreeg als verenigingsgebouw De Purmer. Dit was tientallen jaren het ‘dorpshuis’ van Nieuwendam; nu is het in gebruik bij de Servisch-Orthodoxe Kerk. We lopen het oude kerkpad af tot op de Nieuwendammmerdijk, tegenover het Zijkanaal. Daar gaan we linksaf tot de eerste zijstraat, de Nieuwendammerstraat, die we linksaf ingaan. Deze vormt de grens met het oudste deel van het tuindorp en is de enige van de oorspronkelijke bebouwing die bijna geheel door nieuwbouw is vervangen (1980). Alleen het dubbele herenhuis nummer 12-14 staat nog overeind. Verderop zien we goed dat de nieuwbouwarchitect heeft geprobeerd zich aan te passen aan de stijl van het oude tuindorp. De vorm van de gevels, ramen en deuren is modern-strak, maar door de rode pannen daken en de traditionele groene houtbekleding doen de nieuwe woningen toch aan oude Zaanse huisjes denken. We lopen de hellende straat uit tot aan de Watergangseweg langs het water; de Ringsloot is als het ware de noordelijke stadsgracht van deze enclave. Doch aan de overkant beginnen niet langer (zoals Howard hoopte) de landerijen, maar staan sinds 1962 de flats van Het Breed in Nieuwendam-Noord.

We slaan weer de eerstvolgende zijstraat rechts in, de Schermerstraat. Nu zijn we echt in het oude tuindorp. Vier architecten tekenden voor het ontwerp. De belangrijkste was B.T. Boeyinga, werkzaam bij de gemeentelijke Woningdienst. Hij maakte het hele stratenplan en ontwierp de gezichtsbepalende bebouwing op het Purmerplein en (het oudste deel van) de Purmerweg. De rest besteedde hij uit aan J. Boterenbrood, J.H. Mulder, J. Roodenburgh en J. Zietsma. Deze straat en de straten aan onze linkerhand zijn ontworpen door Boterenbrood (1886-1932), bekend van Huize Lydia op het Roelof Hartplein. In dit deel van het dorp is Woningbedrijf Noord (opvolger van de Woningdienst die het tuindorp liet bouwen) voorzichtig begonnen met het verkopen van huurhuizen, waarbij de bewoners voorrang hebben. Erg hard loopt het evenwel nog niet, bekent Diepeveen van het Woningbedrijf: “We hebben er nu 40 verkocht.”. De huurwoningen daarentegen zijn razend populair: “Als er een leeg komt, zijn er soms wel 300 reacties.”

Aan het eind van de Schermerstraat staat de voormalige Purmerschool, omgeven door imposant hoge populieren. Deze is een paar jaar geleden verbouwd tot zes seniorenwoningen. Het gebouw werd ontworpen door ir. A.R. Hulshoff van de Dienst der Publieke Werken en versierd met beeldhouwwerkjes van de beroemde Hildo Krop, onder meer van de fluitspelende Griekse god Pan en een zeer gestileerde Sint Joris in gevecht met zijn draak. Dit laatste beeldje is door de nieuwe bewoners in heldere kleuren beschilderd; Krop kon niet meer protesteren. De buurt telde vroeger drie lagere scholen, maar wie na de zesde klas in Noord naar de middelbare school wilde, had alleen keus uit een ambachtsschool en een Mulo. Voor alle andere onderwijssoorten moest je het IJ over. Met de zelfvoorzienendheid van dit tuindorp viel het ook in andere opzichten niet mee. Er was geen centraal gemeenschapsgebouw zoals het Zonnehuis in Tuindorp Oostzaan, geen theater en geen café; daarvoor moest je de dijk op. Jan Donkers: “Er was inderdaad helemaal niets te doen in Noord, en in Tuindorp Nieuwendam al helemaal niet. Behalve in spelen, douchen en slapen was in weinig anders voorzien in onze nieuwe buurt. Langzaam begon het tot mij door te dringen dat er zoiets bestond als De Stad.”

Viswinkel werd restaurant

De school links passerend, kruisen we de Ilpendammerstraat en lopen rechtdoor naar het Purmerplein. Dit is duidelijk het centrum van het tuindorp. Met een kopie van een vooroorlogs adresboek (1938) in de hand, lopen we rond het plein en constateren een behoorlijke continuïteit in het winkelbestand. Aan de noordkant op nummer 1 zit al van begin af aan de Nieuwendammer Apotheek. Nummer 17, voorbij de Hensbroekerstraat, is nog steeds een bakkerij (toen van Visser, nu van Gutter). De Tabaksshop op nummer 19 was anno 1938 een Sigarenmagazijn en 29 was toen en nu een kapsalon. De dierenwinkel van Vermeulen (9) schijnt ook behoorlijk oud te zijn. Aan de zuidkant is wel bijna alles veranderd, maar restaurant Place du Nord komt voort uit de vooroorlogse winkel in vis en delicatessen (later avondwinkel) van de familie Goedkoop. Café en snackbar De Boei (32-34) zijn nieuwkomers; aan cafés deed men vroeger niet in dit rode dorp met zijn vele geheelonthouders. Tot in de jaren vijftig zat hier de Vana, destijds een bekende concurrent van Albert Heijn. Al met al houden de winkeliers hier de concurrentieslag met de winkelcentra op het Waterlandplein en het Buikslotermeerplein verbazend goed vol.

Naast de sigarenzaak aan de noordkant gaan we de intieme en wat rommelige Purmerhof in en lopen min of meer rechtdoor naar de Ilpendammerstraat. Links hebben we uitzicht op de Nieuwendammer Kerk die we eerder passeerden. Maar wij gaan rechtsaf. In deze straat heeft architect Boterenbrood zich uitgeleefd in gevarieerde dakhoogten en versiering van de voordeuren met raampjes in verschillende geometrische vormen. De bewoners zelf hebben hun voortuinen opgesierd met tal van tuinkabouters, paashazen, siervazen en straatlantaarns uit het tuincentrum. Hier en overal elders zijn bovendien de naamborden (“Lia, Jan & Woefwoef”) in de vorm van beschilderde dakpannen razend populair. Achter een raam hangt nog een affiche van Leefbaar Noord. De sociaal-democraten hebben allang niet meer de absolute meerderheid onder het electoraat van Tuindorp Nieuwendam. De PvdA is er met 25% nog steeds de grootste partij, maar dat percentage ligt wel onder het landelijk gemiddelde. Vergeleken met de rest van de stad doen vooral kleine protestpartijen als de Socialistiese Partij en Amsterdam Leeft het hier goed. Wat betreft die laatste partij is dat niet héél verbazend. Nieuwkomers worden met enige argwaan bekeken, of ze nu uit de Kinkerbuurt komen of Marokko, want dat kunnen nooit echte tuindorpers worden. Turken of Marokkanen zijn er overigens vrijwel niet, omdat de doorstroming miniem is maar misschien ook omdat de kleine woningen absoluut ongeschikt zijn voor kinderrijke gezinnen. Zoals we al eerder publiceerden, is 74% van de buurtbewoners in Amsterdam geboren; alleen in het naburige Tuindorp Buiksloot ligt dat percentage hoger.

Dicht bij de kinderen blijven

Aan het eind van de straat links ontwaren we een grasveld waaromheen in U-vorm een vriendelijk bejaardenhofje ligt: lage huisjes met hoge rode schilddaken. Met die speciale bejaardenwoningen, gebouwd door de gemeente, had Amsterdam een landelijke primeur, al sloot die natuurlijk aan bij een eeuwenoude hofjestraditie. Keppler had het niet begrepen op de massaliteit van de eigentijdse bejaardenhuizen; bovendien wilde hij bereiken dat ouderen dicht bij hun kinderen konden blijven wonen. Anno 2002 is overigens de hele buurt behoorlijk vergrijsd: 50% van de bewoners is 50 jaar of ouder. Diepeveen van het Woningbedrijf is niet verbaasd: “De doorstroming is miniem. Ze blijven hier het liefst tot hun dood. De woningen zijn niet groot, maar van prima kwaliteit, zeker na de grote onderhoudsbeurt van een jaar of tien geleden.” Het Woningbedrijf was liever overgegaan tot totale renovatie van de woningen, maar die plannen riepen grote weerstand op: tijdelijke uitplaatsing was een schrikbeeld. Na negen emotionele buurtvergaderingen besloot het Woningbedrijf alleen te renoveren als de bewoners dat zelf wilden of als hun huis vrijkwam; voorlopig werd volstaan met een grote beurt. Zodra een huis leegkomt, wordt het niettemin meteen gerenoveerd: er komen een douche, twee wc’s, een wasmachine- en een internetaansluiting en een goede centrale verwarming; en zo mogelijk komt er een extra slaapkamer onder het hoge dak. Geen luxe, want de meeste woningen tellen maar twee of drie kamers, met een totaal oppervlak van 50 tot 60 m2.

Toen Tuindorp Nieuwendam werd ontworpen, dacht men nog aan een buurt voor havenarbeiders. Maar de bouwkosten liepen zó op dat de huren voor die groep onbetaalbaar werden. Dus werd dit een buurt van klerken, politieagenten en andere gemeenteambtenaren, veelal van sociaal-democratische huize. “In die wereld,” schrijft Donkers, “hadden onze vaders degelijke rijwielen en onze moeders gebloemde jurken, scheen de zon de hele zomer lang en was de krantenwijk van Het Vrije Volk veruit de zwaarste.”

Tegenover de bejaardenhof, op de hoek van de Edammerstraat, staan in een plantsoentje een paar dichtgetimmerde lage gebouwtjes, vroeger een dependance van de Jan van Zutphenschool. Op initiatief van actieve buurtbewoners komt hier (dankzij het Woningbedrijf) binnenkort een Gezondheidscentrum, met een paar huisartsen en een fysiotherapeut.

Poortwoningen en keukenwoningen

Frank Smit e.a., De droom van Howard. Verleden en toekomst van de tuindorpen. Rijswijk 1991.

Beeld: Stadsarchief, Beemsterstraat 58-42 (achterzijde), Tuindorp Nieuwendam.