Decembernummer 2022

In dit nummer

Het decembernummer van Ons Amsterdam is gewijd aan Amsterdams eten en drinken: van de broodjes halfom tot de opkomst van de Franse bistro in de jaren 60. We bespreken in dit extra dikke nummer de tafeletiketten in de deftigste huizen, maar ook de straatventers van tafelzuur en huisgemaakte kroketten. Amsterdam weet wel wat lekker is!

Franse bistro's in de jaren '60-'80

Door Charlotte Kleyn
 Slakken, uiensoep en knoflookboter: Amsterdammers konden zich vanaf de jaren 60 tegoed doen aan de Franse keuken in de opkomende bistro’s. In deze eetgelegenheden, opgeluisterd met tafelkleedjes en kaarslicht, kon je je een avondje in Frankrijk wanen. Maar hoe romantisch deze restaurants ook waren, wie een authentieke Franse bistro had bezocht, wist dat die aanzienlijk verschilde van de Amsterdamse variant. Over de opkomst en invulling van de bistrocultuur in Amsterdam lees je in het komende nummer van Ons Amsterdam. 
Lees verder

Dineren aan de gracht

Door Koen Kleijn
In de 18e en 19e eeuw speelden formele diners een belangrijke rol in het sociale leven van de Amsterdamse elite. Vrijwel alle grote grachtenhuizen waren verbouwd - soms bijzonder grandioos - om gasten in een passende ambiance te onthalen.  De ontvangst verliep volgens een gecompliceerd protocol, een verre afspiegeling van het leven aan het Franse hof. Zo’n diner was vaak een saaie bedoening, getuige de jonge Ernst Heldring (1871-1954): ‘Het uitgaan in de Amsterdamsche wereld (…) trok mij niet; ik vond de menschen stijf en bekrompen en mijzelf niet op mijn gemak op de vervelende diners en danspartijen.’ 
Lees verder

Het Jamaicaanse consulaat, tevens rumfirma E&A Scheer

Door Koen Kleijn
De Duitse broers Scheer beginnen in de 18de eeuw een handel in sterke drank in Amsterdam. Het handelsgebied van hun firma strekt zich uit over het hele Atlantische gebied. Ze voeren wijn, jenever en brandewijn uit naar West-Afrika en West-Indië; de retourladingen bestaan vooral uit koffie en suiker. Vanuit Sint Eustatius wordt rum geïmporteerd, wat uiteindelijk het belangrijkste product zou worden van het bedrijf. 
Lees verder

Restaurants vóór 1815

Door Maarten Hell
In de 17de en 18de eeuw telde Amsterdam ongeveer 1400 diverse eetgelegenheden. Zo was er voor ieder, arm en rijk, genoeg keuze. En het maakte niet uit of je naar een duur logement ging of een goedkope herberg, de kwaliteit hing af van de kok. Veel van de gerechten uit die tijd, zoals in karnemelk gekookte gerst en gele rapen met schapenvlees, worden niet meer geserveerd. Andere gerechten, zoals pannenkoeken, zijn nu nog even geliefd als toen.
Lees verder

Eetsalon Van Dobben

Door Ferry Wieringa
Kroketten, bitterbalen, broodje halfom. Een plekje aan de toonbank bij Van Dobben moest je maar durven, anders pakte je een tafeltje met uitzicht op de Korte Regulierdwarsstraat. Vlak na de Bevrijding openden Arie en Eugenie van Dobben hier de deuren van hun Eetsalon. Al snel werd het een vast begrip in Amsterdam. Zeven dagen per week serveerden ze hun broodjes aan werklui, kantoormedewerkers en bewoners. Na de dood van Arie zorgde zoon Arnold voor nationale bekendheid van de naam Van Dobben. En nog altijd kun je bij het ‘Eetsalon van Dobben’ genieten van een lekkere verse kroket. 
Lees verder

Een broodje weemoed

Door Janna Toepoel 
Arbeiders, kunstenaars, de schouwburgbezoeker en de dronkenlap – allen deden zich in de jaren rond de oorlog tegoed aan de rijk belegde broodjes in de Amsterdamse broodjeszaken. Deze winkels waren onderdeel van de Joodse eetcultuur, die door de Duitsers werd vernietigd. Later denken veel Amsterdammers weemoedig terug aan de verdwenen broodjeszaken, waar die typisch Amsterdamse humor zo welig tierde. In het warme pekelvlees proeven zij 'de oude buurt; de levenslust en levenskunst van een mensenslag, dat in menig opzicht het peper en zout is geweest van de Amsterdamse gemeenschap.' 
Lees verder

Kesbeke en het zuur

Door Koen Kleijn
Het is een van de weinige écht Amsterdamse tradities: het inleggen van groente en vlees in pekel of azijn. Van oorsprong een joodse traditie, toch is de huidige ‘schatbewaarder’ van het Amsterdamse zuur een van oorsprong Zeeuwse en katholieke familie: Kesbeke. Vlak na de oorlog begon Charles Kesbeke zijn eigen inleggerijtje op het Waterlooplein. Zijn zuurkarren waren steeds vaker in het Amsterdamse straatbeeld te zien. En nog altijd vormt Kesbeke’s tafelzuur een vast element op de Amsterdamse borrelplank. Over het beroemde merk tafelzuur lees je in het komende nummer van Ons Amsterdam. 
Lees verder

Stadsklokkenmaker Johannes Addicks

Door Frans Duivis

Vóór 1857 waren de stadsklokken in Amsterdam behoorlijk onnauwkeurig. Ze hadden maar één wijzer, die alleen het uur aangaf. Door de opkomende industrialisatie was er een groeiende behoefte naar een nauwkeuriger uurwerk in de publieke omgeving. Stadshorlogemaker Johannes Addicks ontwikkelde de techniek voor een tweede wijzer in het torenuurwerk, die de minuten aangaf. Op steeds meer plekken konden Amsterdammers daardoor zien hoe laat het precies was. Over de introductie van de minutenwijzer en het familiebedrijf Addicks lees je in het komende nummer van Ons Amsterdam. 
Lees verder

De komst van het verkeerslicht

Door Sjoerd Linders

Op een regenachtige maandagochtend in 1932 verzamelt zich een grote groep nieuwsgierige Amsterdammers op het Leidseplein. Inspecteurs bedienen een geheimzinnig groen schakelkastje en na een tijd springt het licht aan van de nieuwe installatie. Het allereerste stoplicht van Amsterdam is een feit. De ‘verkeersregeling door middel van lichtsignalen’ vervangt op steeds meer plaatsen de agent met stopborden en wordt uiteindelijk de landelijke standaard. Uniek aan de Amsterdamse variant was dat het stoplicht alléén een overgangskleur had tussen rood en groen. Waarom dat zo was, lees je in het komende nummer van Ons Amsterdam. 
Lees verder

De vaste route van Hiske Versprille

Door Peter de Brock
Culinair recensent Hiske Versprille maakte een smakelijke tocht door de stad. Langs stadsbakkerij As in de Conradstraat, de Irakese supermarkt Tigris & Eufraat (sublieme falafel) en restaurant De Wilde Zwijnen, waar ze zelf nog in de keuken stond.  Een grote favoriet is ook Eiburgh Snacks, aan de voet van de Schellingwouderbrug.  ‘Tot voor kort zat voor de zaak een voormalige Belgische commando de hele dag patataardappels te schillen, geflankeerd door een gevaarlijk ogende hond. Ik vind dat we dergelijke rafelrandjes van de stad moeten koesteren.’ 
Lees verder

En verder:

  • Stadsnieuws
  • Felix Rottenberg bezoekt de P.L. Takstraat
  • Hier gebeurde het Restaurant Rubinstein
  • 50 & 25 jaar geleden
  • Guus Luijters geniet van een herfstdag
  • Amsterdamse Akten Moord op een baviaan
  • Verschenen
  • Komt dat zien
  • Fijn dat u meeleest