In dit nummer
Paul van Vlissingen en zoon: ondernemers in stoom
Door Peter Sigmond
In 1825, toen er in Nederland nog vrijwel nergens sprake was van stoomenergie, begon Paul van Vlissingen met de oprichting van de Amsterdamsche Stoomboot Maatschappij (ASM). Hij begon de eerste overzeese stoomvaartlijn van Nederland: Amsterdam-Hamburg. Hiervoor moest hij investeerders vinden, en vakkennis. Zelf had hij die niet, maar hij was bevlogen, wispelturig en een doordouwer. Helaas ging het niet altijd goed en dreigde er meerdere keren een faillissement. Hoe dat afliep lees je in het komende nummer van Ons Amsterdam.
De bitterzoete geur van geteerd touw
Door Carolus van Doornen
Trossen touw, haspels staaldraad, scheepskettingen en lossende vrachtwagens versperden de stoep voor het filiaal van de firma Van der Lee, sinds begin twintigste eeuw gevestigd op het Waalseiland. De firma was opgericht in 1545 in Oudewater. Tot het in 2013 werd overgenomen gold het als het oudste familiebedrijf van Nederland. In 1926 kreeg de grootvader van Carolus van Doornen de leiding over het verkoopkantoor in touw en staaldraad op Prins Hendrikkade nummer 127. Sindsdien is de familiegeschiedenis onlosmakelijk met dat hele eigen stukje Amsterdam verbonden.
Pakhuis Oostenburg: opslag van VOC-schatten
Door Fons Baede
Van de VOC-geschiedenis zijn allerlei sporen terug te vinden in Amsterdam. Op het eiland Oostenburg wordt in 1664 het immense Oost-Indisch Zeemagazijn gebouwd. Als de succesvolle VOC zijn dure waren daarin niet meer kwijt kan en er uitbreiding nodig is, wordt in 1720 de eerste steen gelegd van het Nieuwe Magazijn. Moeilijkheden in Azië en het uitbreken van de Vierde Engelse Oorlog in 1780 leiden tot grote financiële problemen en de achteruitgang van de Compagnie. In 1822 stort het Oost-Indisch Zeemagazijn volledig in. Het Nieuwe Magazijn bleef wel overeind en staat tegenwoordig bekend als Pakhuis Oostenburg.
De pruik van de burgemeester
Door Alex McQueen
In de achttiende eeuw droeg elke Amsterdammer die in de stad wat voorstelde een pruik. Een pruik betekende status, een pruik was kostbaar, een pruik gold zelfs als hygiënisch. Omdat pruiken van organisch materiaal zijn gemaakt, vergaan ze makkelijk. Er zijn er nog maar twee over; één daarvan sierde het hoofd van de prominente Amsterdamse burgervader Egbert de Vrij Temminck. Alex McQueen vertelt over de opmerkelijke geschiedenis van dit modeverschijnsel dat eind 18de eeuw samen met de oude Amsterdamse aristocratie teloor zou gaan.
Hoop voor kapiteins: Collegie Zeemanshoop
De kapiteins zijn allang vertrokken, maar het spectaculaire pand op de Buitenkant (nu Prins Hendrikkade 142) dat hun Collegie Zeemanshoop betrok in 1828 staat er nog altijd. Zes jaar daarvoor hadden zeelieden de gelijknamige vereniging opgericht. Ze begonnen een van de eerste sociale fondsen in Nederland: het Weldadig Zeemansfonds. De collectieve verzekering bood steun in de bange dagen van hun gevaarlijke beroep. De zeevaart is in die tijd zó riskant, dat geen enkele verzekering wil voorzien in een waarborg voor pensioen of uitkeringen aan weduwen en wezen. Riskant is niet te veel gezegd: van de achttien oprichters zullen er vijf omkomen op zee.
En verder:
- Vader en zoon van de Velde schilderden sublieme zeegezichten
- Terugkeer van de Spanjestrijders op 5 december 1938
- Bijlmerneurose: Word je depressief in een flat?
- Sportjournalist Kick Geudeker hield ook van vissen
- Schouwburg Kunstgenoegen
- Herinneringen aan een afbraak op Kattenburg en Werkspoor
- Alle Amsterdamse Akten: Zeelui stranden in bloedige oorlog
- Columns van Felix Rottenberg en Guus Luijters
- 50 en 25 jaar geleden: december en januari