De vaste route van Hortus-directeur Carlien Blok

Tocht naar het groen

Rennen zit er even niet in, want Hortus-directeur Carlien Blok heeft te kampen met een peesblessure in haar linkervoet. Maar ze neemt ons graag mee langs haar hardlooproute van Realeneiland tot diep in het Westerpark. ‘Groen is zo belangrijk voor de Amsterdammers.’

Hortus-directeur Carlien Blok wil nooit meer weg van Realeneiland. Ze kwam er te wonen na haar studie in Groningen. Onmiddellijk neemt ze ons mee naar de binnentuin achter haar eerste woning in de Vierwindenstraat, nog even enthousiast als toen. “In 1996, toen ik stage ging lopen in Amsterdam, vroegen een paar afgestuurde vriendinnen uit Groningen of ik bij hen kwam wonen. Het beviel onmiddellijk. Niet lang daarna zocht ik een eigen huis om samen te gaan wonen en kon ik vlakbij terecht, hier op de Realengracht, met aan de voorkant fantastisch uitzicht op het water. Ik heb gemerkt hoe fijn het is bij water te wonen. We varen veel met ons bootje; in 2012 konden we voor de deur schaatsen, echt geweldig! Sinds een paar jaar is het een zwemlocatie en afgelopen zomer zijn we ook gaan suppen. Peddelen op een surfplank.”

De wandeling begint op de Realengracht en eindigt in het Westerpark, waar Carlien Blok vele voetstappen heeft liggen. De route heeft zij vaak rennend afgelegd. Op het ogenblik lukt dat niet: anderhalf jaar al heeft ze een blessure aan een pees in haar linkervoet. “Ik heb vaker onderbrekingen gekend, zwangerschappen, een knieblessure, een hersenschudding. Als ik dan weer begon, merkte ik dat iedereen me zo vrolijk aankeek – omdat ik zelf zo straalde van blijdschap dat ik weer kon rennen. Ik mis het hardlopen enorm.”

Sfeer

Het was puur toeval dat Blok in Groningen ging studeren. “Ik wilde arts worden, maar bij de open dag van de Universiteit van Amsterdam hielden ze bij Geneeskunde in een overvolle collegezaal een enorm demotiverend verhaal over de loting. Vooral om mensen af te schrikken, denk ik. Toen ik terugliep, zag ik een bordje Nederlandse Taal- en Letterkunde. Groter contrast was niet denkbaar! Ik kwam in een klein, enthousiast gezelschap terecht, echt inspirerend. Nederlands dus, maar dan wel in Groningen, want daar kwam een nieuwe afstudeerrichting, journalistiek.”

Richting Zandhoek slaan we de Grote Bickersstraat in. Daar staat Montessorischool de Eilanden. “Op zoek naar een school voor mijn zoon kwam ik hier terecht en ik was meteen verkocht. Van de buitenkant vind ik het niet geweldig, het is ontworpen door Herman Hertzberger, maar binnen was het direct vertrouwd, ik ben nogal gevoelig voor de sfeer in gebouwen. Ik had me eerder al in de lesmethode verdiept – ‘help mij het zelf te doen’ – en die sprak me aan. Niet al mijn kinderen waren even geschikt waren voor het Montessorionderwijs, moet ik bekennen. Mijn zoon en jongste dochter hadden wel wat bijsturing nodig. Het was het meest besteed aan mijn middelste dochter; ze is erna ook naar het Montessori Lyceum gegaan.”

Op de Bickersgracht is kinderboerderij De Dierencapel. “De enige kinderboerderij in de binnenstad van Amsterdam, volgens mij. Hier heb ik vele uren doorgebracht met de kinderen toen ze nog klein waren, net als in het minispeeltuintje ernaast. Ik kom er natuurlijk vrijwel nooit meer, alleen zo nu en dan om eten voor de dieren te brengen. Het wordt allemaal door vrijwilligers in stand gehouden.”

Haring

Door de Galgenstraat en de Planciusstraat bereiken we het Haarlemmerplein, Maar eerst passeren we onder de spoorbrug nog de levensgrote fotoserie Giotto op het Haarlemmerplein: een ontdekkingsreis van Jan Theun van Rees langs vreemde, markante en verborgen plekken aan het plein. “Ik moet bekennen dat ik hier nooit bewust naar kijk, terwijl ik er toch regelmatig langsfiets.”

Vele jaren haalde ze op het Haarlemmerplein een harinkie bij Arie “Hij is sinds eind augustus weg, met pensioen. Ik kan er maar niet aan wennen. De lekkerste haring van Amsterdam is verdwenen. Die mis ik, net zoveel als ik hem en zijn vrouw zelf mis voor een gezellig praatje en hun oprechte interesse.” De kraam is potdicht. Er hangt een briefje waarin Arie en Tineke afscheid nemen van de klanten. “Ik weet dat er een opvolger was gevonden, maar blijkbaar is dat toch niet gelukt.” Die andere ‘Haring Arie’ kent ze niet: Arie Elpert (1923-1995), inbreker, treinrover en pooier – hij kreeg zijn bijnaam door (zonder vergunning) haring te verkopen op het Rembrandtplein.

Het plein voor het voormalig Stadsdeelkantoor – nu een Conscious Hotel met restaurant – in het Westerpark is de volgende bestemming. De Willemsbrug over en het park in, langs de Haarlemmertrekvaart. “Hier startte de Avondvierdaagse altijd. Wij houden allemaal van wandelen en buiten zijn, maar dit was echt vreselijk. Het was al een hele toer om alles goed te regelen met drie kinderen en twee hardwerkende ouders, maar het duurde allemaal zo lang! Voordat we vertrokken! En ook dat wandelen ging tergend langzaam: over vijf kilometer deden we wel drie uur…”

Keukenkarren

Verderop is aan het eind van de Pazzanistraat restaurant Mister Kitchen, waar een vriend werkt. “Hij was in 2008 initiatiefnemer van de Rollende Keukens: een stuk of tien keukenkarren – ‘foodtrucks’ – hier op het grasveld. Mijn kinderen hebben nog meegeholpen. Het was reuze gezellig. De eerste keer stonden we daar met een klein groepje vrienden, later is het uitgegroeid tot een enorm evenement met duizenden bezoekers.”

Langs het Transformatorhuis en de sportterreinen (“Hier heb ik vanmorgen nog gesport, met mijn personal trainer.”) komen we bij een vlonderpad naar de Westergashouder, om daarachter rechtsaf een hoger gelegen, naamloos fietspad op te zoeken. “Ik weet nog goed dat ik hier wandelde ten tijde van mijn sollicitatie bij de Hortus. Ik had de advertentie gelezen en dacht: dit is precies iets voor mij. Net als bij het Concertgebouw, waar ik me bezighield met alle commerciële zaken, ging het om een historisch instituut, met een groot hedendaags belang. Dat vind ik interessant. Alleen had ik net keihard mijn hoofd gestoten en een zware hersenschudding opgelopen. Gelukkig kon ik steeds de langste termijn nemen voor mijn sollicitatiebrief en de gesprekken. Op dit paadje heb ik me steeds al wandelend voorbereid op de volgende stap. Intussen werk ik er alweer ruim twee jaar.”

Ook de Hortus wordt zwaar geraakt door de coronacrisis. “In normale tijden haalt de Hortus 85% van zijn inkomsten uit bezoekers, van wie een groot deel toerist is. We hebben in deze lastige tijd creatieve uitwegen gezocht, met bijvoorbeeld Hortus in Huis en Hortus by night. Gelukkig krijgen we steun van de gemeente en de landelijke overheid, fondsen en Hortusvrienden. Door dit werk ben ik er meer dan ooit van overtuigd hoe belangrijk groen in de stad is voor de Amsterdammers. Persoonlijk vind ik het super dat ik zoveel over planten leer bij de Hortus. Ik denk regelmatig: wat voor bijzondere boom of plant is dat? Of ik herken er een, en dan ben ik heel blij!”

Treurwilgen

Het fietspad loopt in westelijke richting het schiereiland van Boerderij Westerpark en buigt dan af naar de Polonceaukade. Precies daar staan beneden aan de dijk drie majestueuze treurwilgen. “Bij deze bomen moet ik altijd aan mijn overleden ouders en broer denken. Mijn vader overleed in 2005, vlak voor de geboorte van Sarah. Hij was 78. Mijn moeder in 2008, vlak na de geboorte van Kate. Ze was 67. Mijn grootste verdriet is dat de kinderen ze niet echt gekend hebben. Mijn broer bleek in april 2013 de zeldzame ziekte myelofibrose te hebben, die doorgaans bij oudere mensen voorkomt.

“Op Goede Vrijdag had ik met hem, zijn hond en mijn kinderen gewandeld en geluncht, toen hij me vertelde dat hij de dag ervoor bloed had laten prikken omdat hij zich al een tijdje niet goed voelde. Een paar uur later belde hij: de huisarts had gezegd dat hij per direct naar het ziekenhuis moest. Zijn bloedwaarden waren alarmerend laag, ze dachten aan leukemie. Ik ben met hem meegegaan en we hebben tot ’s avonds laat op de Eerste Hulp gezeten. Er bleek van alles heel erg mis te zijn.

“Het duurde een week of drie, vier voordat ze de diagnose konden stellen. Op 1 augustus volgde een stamceltransplantatie en op 6 september overleed hij. Hij was 39. Het blijft ongelooflijk verdrietig en niet kloppen om je jongere broer op die leeftijd te verliezen, maar ik ben blij dat we dat laatste half jaar alles samen met hebben gedaan. We waren heel dicht bij elkaar en dat is zo gebleven. Hij voelt nooit ver weg.”

We lopen terug, de Gosschalklaan in, naar restaurant Mossel & Gin, het einde van de wandeling. “In 2011 ging ik hier met een vriendin eten, superleuk. We zaten lekker buiten. Het heette destijds nog Proef. Opeens zagen we twee vriendinnen voorbijlopen uit Utrecht – wat toevallig! Maar toen er nog iemand kwam die ik kende, had ik het door: een verrassingsdiner voor mijn 40ste. Allemaal goede vriendinnen. Ontzettend dierbaar.”

 

CARLIEN BLOK (Amsterdam, 15 maart 1971) is directeur van de Hortus Botanicus in de Plantage. Ze woont samen, heeft drie kinderen, Daan (17), en Sarah (15) en Kate (12). Na haar studie Nederlandse taal- en letterkunde, afstudeerrichting journalistiek, in Groningen, werkte ze onder meer bij uitgeverij Querido en het Concertgebouw. Ze loopt graag hard.

Januari/Februari 2021

Delen:

Buurten:
Centrum West
Dossiers:
Amsterdammers
Editie:
Februari Januari
Jaargang:
2021 73
Rubriek:
Vaste route