De vaste route van Femke Halsema: ‘In Den Haag zijn burgers toch vaak een abstractie’

Net als vele andere Amsterdammers kwam Femke Halsema als nieuwkomer naar de stad. Maar net als die anderen voelt ze zich Amsterdammer, en verbonden met de stad. ‘Ik heb er gewerkt, mijn kinderen zijn in het OLVG geboren – dat je niet meer op bezoek bent: dat maakte me ongelooflijk trots.’ 

We beginnen onze route bij de Albert Cuypstraat, waar voor Femke Halsema haar Amsterdamse leven begon. 

‘Ik heb gestudeerd in Utrecht en ik ben pas na mijn studie naar Amsterdam gekomen. Ik werkte daar al een paar jaar voor Wiardi Beckman Stichting aan de Witsenkade, daar had ik een kamertje in de nok van het gebouw. Ik kreeg het benauwd in Utrecht – dat had ook te maken met een vriendje met wie het uitging. En toen heb ik mijn eerste huis hier gevonden op de Albert Cuyp, net naast de sportschool, boven een lingeriewinkel.  

Die winkel had altijd een enorme uitstalling voor de deur, hele grote witte onderbroeken en zwarte plastic poppen met lingerie met gaten erin. Ik heb daar tot ongeveer 2000 gewoond. Toen zat ik al in de Tweede Kamer, en er kwam best wel eens hooggeëerd bezoek. Dat moest dan tussen dat ondergoed met die gaten door, dat vond ik altijd heel grappig.’ 

‘Het was hier wel ongelooflijk lawaaierig. Elke ochtend om half zes werden de stellingen van de kramen uitgereden. Dat was erg. Ik sliep weliswaar aan de achterkant, maar je was gewoon altijd wakker, hoe laat je ’t ook gemaakt had. En ik had ongelooflijk veel muizen, echt verschrikkelijk.  

Maar ik heb toch een romantische herinnering aan de Cuyp, want ik heb daar mijn partner leren kennen. Die woonde verderop aan de Ceintuurbaan, net zo klein, en boven een kroeg – hij had ook zoveel muizen. ’s Avonds is de Cuyp uitgestorven, en is het een hele brede straat. In mijn herinnering was het er altijd zomer, en kochten we waterijsjes en gingen verliefd hand-in-hand slingerend over die brede straat.’ 

Anaalstraat 

‘Daarna ben ik naar West verhuisd, naar de Kanaalstraat. Die had toen een heel slechte naam. Jongeren uit de buurt hadden consequent op elk naambordje de K weggestreept, ik woonde dus in de anaalstraat. De Jan Pieter Heijestraat was troosteloos, er zat een goeie toko, er zat een Albert Heijn en een fietsenmaker en dat had je het wel zo ongeveer gehad. De Kinkerstraat en de Ten Katemarkt waren ook al zo droevig en er was verdomd weinig te doen. Als je er nu komt dan vind ik die buurt on-her-kenbaar.’ 

Transvaalkade

‘Mijn kinderen zijn in die tijd geboren. Daarna verhuisden we naar Oost, naar de Transvaalkade. Daar hebben we tot 2018 gewoond, met het allergrootste plezier. Ik was gefascineerd door die buurt. Ik deed boodschappen op het Krugerplein, ik vond het er best rauw. Ik was er een paar weken geleden en dezelfde jongens hangen daar nog steeds rond, bij cafetaria Het Snotje.  

Die buurt is eigenlijk een kom, een kleine wijk ingeklemd tussen de Linnaeusstraat, de Wibautstraat, het spoor en de Ringvaart. Voor de Tweede Wereldoorlog gingen er veel Joden uit de binnenstad wonen. Door die kom bleken de Duitsers de buurt heel makkelijk te kunnen afsluiten. Het werd een interneringswijk, een gruwelijke plek.  

Mijn kinderen gingen naar De Kraal, de buurtschool, toen nog een oud gebouw in een binnentuin. Daar hing een plaquette die herinnerde aan de 153 kinderen die zijn weggevoerd. Dat weten maar weinig Amsterdammers.  

Toen De Kraal een heel mooi nieuw gebouw kreeg in Oostpoort, aan de andere kant van de Linnaeusstraat, was de directie als de dood dat de ouders niet mee zouden willen als ze in de zomervakantie zouden overgaan. Toen hebben ze in één weekend in mei de hele school verhuisd, en daarmee eigenlijk de ouders overvallen. Vanaf toen stonden de moeders met hun hoofddoekjes als klaar-over op de Linnaeusstraat. Daarmee was eindelijk de werking van de kom doorbroken.’ 

‘Ik heb tot 2010 in Den Haag gewerkt en daarna tot 2018 als zzp-er, gewoon met mijn laptop bij de Coffee Company. Ik heb toen best veel geschreven, vrijuit, ook omdat ik nooit heb gedacht: ik moet er rekening mee houden dat ik ooit burgemeester word. Ik was eigenlijk heel gelukkig met mijn bestaan.’ 

Lokaal bestuurder 

En toen kwam ‘het’?  

‘Ja, “het” kwam van verschillende kanten. Ik werd meteen genoemd. Ik had nooit de ambitie gehad om burgemeester te worden of wethouder, maar ja, Amsterdam was gewoon een heel ander chapiter. Ik heb nooit getwijfeld.’ 

 

Inmiddels al weer vier jaar. Wat is er leuk aan? 

‘Wat er echt geweldig aan is: je wordt met alle grote maatschappelijke problemen geconfronteerd, die spelen hier allemaal, en tegelijkertijd kun je ze ook aanraken. Ik leid een vergadering en ga vervolgens naar buiten met een moeder praten die net iets vreselijks met een kind heeft meegemaakt.  

Dat is een enorm verschil met Den Haag, waar burgers toch eigenlijk vaak een abstractie zijn. Kijk naar de asielcrisis, of de coronabestrijding. Er zit een enorme frictie in de verhouding tussen lokaal bestuur en het rijk. Sinds ik lokaal bestuurder ben, begin ik dat ook echt steeds problematischer te vinden.’ 

 

Er hoorde een ambtswoning bij, Herengracht 502. Is dat een fijn huis? 

‘Het is een vreemde verhouding. Je woont er, maar je bent geen huurder – ik heb ‘verblijfsrecht’, en zo voelt het. Het is een publiek gebouw; de begane grond en de eerste verdieping zijn vol mensen, daar moet je doorheen naar de lift, dan ga je naar de zolder en daar woon je. Maar er zijn altijd mensen en die mensen zijn nieuwsgierig, dat kun je ze niet kwalijk nemen. Als ik een keertje wil spijbelen, stiekem naar huis, ja, dat zit er niet meer in. Odette van Thijn, de weduwe van Ed van Thijn, zei: ‘Je woont als een dief in je eigen huis.’’ 

‘Het is in de loop van de jaren wel ingewikkeld geworden, zeker voor mijn kinderen, die zijn er gaan wonen toen ze vijftien waren. Het aantal demonstraties in Amsterdam is de laatste vijf jaar verdrievoudigd, in toenemende mate bij ons voor de deur. Mijn kinderen hebben zoals alle pubers een gigantische behoefte aan privacy. Heel vaak zie ik ze dan in de hal naar het scherm van de beveiligingscamera kijken – ze gaan pas naar buiten als ze weten dat de straat verlaten is.  

En het gekke aan wonen op de Herengracht is: het is geen buurt. Je hebt niet echt contact met je buren. Dat zijn vaak bedrijven of het zijn hele rijke mensen, en heel veel expats.’ 

Provincialen

De stad maakt zich al op voor het 750-jarig bestaan. Wat is de rol van geschiedschrijving in Amsterdam? 

‘60 tot 70 procent van de jongeren die in deze stad opgroeien hebben ouders die elders zijn geboren. Veel van die jongeren voelen zich weinig Nederlander, ze voelen zich heel weinig erkend, gezien of gewaardeerd. Zij dragen andere geschiedenissen met zich mee, andere pijn, andere familieverhalen.  

Ze voelen zich wél allemaal Amsterdammers, ze zijn sterk verbonden met de stedelijke identiteit. Dat betekent dat daarin de kansen liggen voor hun betrokkenheid en voor hun perspectief. Ik vind het heel belangrijk dat die geschiedenissen het 750-jarig bestaan veel meer in het hart van de stad terechtkomen.’ 

U bent zelf ook zo’n ‘nieuwkomer’. Wanneer voelde u zich eigenlijk voor het eerst ‘Amsterdammer’? 

‘Er zijn Amsterdammers die zeggen: je bent alleen maar Amsterdammer als je hier geboren bent. Maar daarmee sluiten ze eigenlijk de meerderheid van de Amsterdammers uit, want we zijn natuurlijk een stad die van oudsher provincialen zoals ik aantrekt. Ik woon er nu 22 jaar, ik kan zeggen: ik heb er gewerkt, ik heb deelgenomen aan het stadse leven, mijn kinderen zijn in het OLVG geboren – dat verbindt je heel erg. Je fietst over de grachten, je ziet de schoonheid ervan, je weet dat je daarbij hoort, dat je niet meer op bezoek bent: dat maakt me ongelooflijk trots.’ 

Kunt u eigenlijk nog ‘gewoon’ door de stad fietsen?  

‘Als ik naar mijn vader in Twente ga, dan ben ik een Bekende Nederlander. En Bekende Nederlanders zijn daar schaars, dan heb ik een ingewikkelde tijd. Maar de gemiddelde Amsterdammer denkt toch ‘doe maar gewoon, dat is al gek genoeg’. Ik word vaak grondig genegeerd. Sterker nog: de binnenstad is de plek waar ik het meest onbekend ben. Echt, ze hebben daar geen idee wie ik ben.’ 

 

Femke Halsema (Enschede, 1966).

Studeerde rechtssociologie en criminologie. Zat tussen 1998 en 2011 in de Tweede Kamer. Partijleider van GroenLinks. Sinds 2018 burgemeester van Amsterdam. Halsema is getrouwd en heeft twee kinderen. 

 

Header: Jan Pieter Keller

Ontdek Ons Amsterdam

Wil jij alles weten over de fascinerende geschiedenis van Amsterdam?

Abonneer je Arrow right Geef cadeau Arrow right
Delen:

Buurten:
Centrum Oost West
Dossiers:
Amsterdammers
Editie:
Oktober
Jaargang:
2022 74
Rubriek:
Vaste route