Op 26 februari 1911 beklom dominee Johan Wilhelm Peter ‘Piet’ le Roy (1878-1955) voor het eerst de kansel van de Petruskerk in Sloterdijk. Het was zijn tweede en – naar later blijken zou – laatste standplaats. De Amsterdammer, geboren in de Marnixstraat, was na het gymnasium in Doetinchem en de studie theologie in Utrecht in 1907 zijn loopbaan begonnen in Purmerland, benoorden Amsterdam. Toen hij beroepen werd naar Sloterdijk, was het nog een landelijk dorp aan weerskanten van de Haarlemmertrekvaart.

Elf jaar later sprak Le Roy vanaf dezelfde plek over de grote veranderingen die Sloterdijk had ondergaan: “Hoe was ’t toen alles anders dan nu. Een kleine gemeente. Een lief dorpje. Een kerkje met behemelde banken, waaronder de menschen van den lande luisterden naar de boodschap des heils. […] Maar ’t veranderde alles buitengemeen snel en dat buiten onzen wil of schuld. Het dorpje verloor gaandeweg zijn lieflijkheid. De stad stuwde aan, stormde aan. […] Geheel ’t innerlijk veranderde van toon en kleur. Meer en meer nam alles de houding van de groote stad.”

De ‘groote stad’ was snel dichterbij gekomen. Op 1 januari 1921 had Amsterdam een aantal randgemeenten geannexeerd: in het noorden Buiksloot, aan de zuidoostkant Watergraafsmeer en in het westen Sloten. Zo verdubbelde de stad in één klap haar grondgebied. Bekende architecten als Hendrik Berlage en Piet Kramer gaven vorm aan de nieuwe wijken rond het Mercatorplein en het Surinameplein. De oude dorpen en buurtschappen in Sloten – Osdorp, de Baarsjes, de Overtoomse Buurt en Sloterdijk – waren door Amsterdam opgeslokt. De aanleg van nieuwe straten en de bouw van nieuwe huizenblokken in de polder nabij de Admiraal de Ruijterweg, waarmee de gemeente Sloten al begonnen was, kwamen in een stroomversnelling.

Laks

De hervormden in die nieuwe stad behoorden tot de kerkelijke gemeente Sloterdijk, en daar moesten zij ook kerken. Hun aantal nam razendsnel toe, maar er werden geen nieuwe kerken voor ze gebouwd. Le Roy moest toezien hoe de rooms-katholieken heel wat voortvarender te werk waren gegaan. Al in mei 1911 was aan de drie jaar eerder aangelegde Admiraal de Ruijterweg door de bisschop van Haarlem de Kerk van Sint-Franciscus van Assisi ingewijd, toen nog geheel vrijliggend in de polder. Vanaf 1924 werd er gebouwd aan een katholieke kerk in de gloednieuwe Chasséstraat: de Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand.

De laksheid van de hervormden was Le Roy een gruwel. Hij kon zijn frustratie niet bedwingen. November 1924 schreef hij in zijn kerkenblad, Ons Lampje:

“Nog een jaar en wij hebben twee Roomsche Kathedralen, Roomsche scholen, Gereformeerde kerken en Gereformeerde scholen en bij ons bleef alles bij ’t oude. Ik schrijf het met droefenis neer, alleen weet gij hoe dat komt? Dat komt, omdat er onder de Herv. Protestanten tienduizenden zijn, die een enkele keer in de kerk komen, […] die niet voor hun kerk offeren […] En een van die tienduizenden zijt gij! Ik wensch u van harte beterschap.”

Zijn kudde groeide in een paar jaar van 5000 tot bijna 80.000 zielen. Een geweldig succes. “Het is merkwaardig en verblijdend hoe snel de nieuwe bewoners liefde voor ’t oude kerkje te Sloterdijk hebben opgevat”, zag hij. Maar de situatie werd nu wel nijpend. Hij had het zes jaar eerder al voorzien. “’k Heb den omtrek al lang gezien, maar nu gaan er meerdere oogen voor open en die ’t weten kunnen zijn van oordeel, dat wij zo spoedig mogelijk moeten hebben: een wijkgebouw voor Sloterdijk, één voor ’t Adm. De Ruijterkwartier, een kerk voor ’t nieuwe gedeelte, een tweede predikant, die natuurlijk altijd is voor de heele Gemeente.”

Opgewekt

Er moest geld komen – veel geld. Le Roy startte de inzamelingsactie ‘Stad zonder tempel’ en wist de Sloterdijkse kerkenraad en de kerkvoogdij mee te krijgen. Hij zocht de publiciteit; de landelijke pers berichtte er geregeld over. Het Algemeen Handelsblad nam in 1926 een artikel over uit het kerkenblad Mijn Herderstaf van de predikant (en latere hoogleraar) Marinus de Vrijer (1881-1969), een vriend van Le Roy sinds hun Utrechtse studententijd. Hij schreef dat hij een gift van f 1000,- had ontvangen “voor den kerkbouw in Plan-West” en nu een bezoek aan deze wijk-in-wording had gebracht.

De Vrijer was geschrokken van de uitgestrektheid. “Ga met lijn zeven tot aan de Kostverlorenvaart. De brug over. Dan is men in die… nu zeg het dan als ik, en schrik, in die straten, straten, wijken, zeeën van huizen. Van eind Overtoom tot den in de verte onafzienbaren Spaarndammerdijk… […] Als men er voor staat gelijk ik dien Zaterdagmiddag, dan overvalt iemand een gevoel van zenuwpatiënt te worden bij zulk een taak, die niet te overzien is, en die gelegd is op de schouders van één dominee…”

Nu was Le Roy bepaald geen bescheiden dorpspredikant, maar een man met grote werkkracht en volop vooruitstrevende ideeën. Hij wilde, bijvoorbeeld, de sobere eredienst in de Hervormde Kerk verlevendigen met liturgische accenten –meer zang en muziek, meer preken – en voerde ook de kerstnachtdienst in, ongewoon in protestantse kringen. Hij was actief in de Christelijk-Historische Unie (een gematigd conservatieve protestantschristelijke partij), gevangenispredikant en een verdienstelijk amateurdichter. Le Roy was ook een man van de ‘inwendige zending’, voor wie de verkondiging van het evangelie hand in hand ging met de zorg voor de armen.

Vaak kampte hij met twijfel en somberheid, maar in zijn campagne-advertenties brak hij opgewekt de staf over de zuinigheid van de hervormden: “Den zoekers zij gemeld, dat de ‘Stad zonder Tempel’ gelegen is niet in Centraal Rusland, noch in Zuid-Afrika, maar in uw eigen Vaderland, en dat haar naam burgerlijk genoemd heet Amsterdam West, maar kerkelijk ‘Sloterdijk’ […]. Wij kunnen begrijpen dat duizenden om onze advertenties glimlachen, zoo er dan maar honderden ons willen verblijden met een gift, en daar is ’t wachten nog op. Gironummer 83502. J.W.P. Le Roy – Predikant Sloterdijk.” (Algemeen Handelsblad, 2 januari 1926.)

Bazaar

Vrij snel had hij resultaat. Op 26 september 1925 kon Le Roy de eerste steen leggen voor Westerwijk, een nieuw wijkgebouw aan de Admiraal de Ruijterweg 148-152. De architect Ferd Jantzen (1895-1987) – zelf ook lid van Le Roys gemeente – ontwierp een gebouw met ongeveer 400 zitplaatsen, een centrale hal met buffet en een lift naar de eerste verdieping, waar een dokterskamer was en ruimte voor jeugdwerk. Daarboven kwamen woningen. In het dorp Sloterdijk verrees aan de Spaarndammerdijk het Wijkgebouw Dorp (dat niet meer bestaat).

Maar Le Roy wilde meer: een kerk moest er komen. De eerste aanzet daartoe was al in 1924 gegeven. De notulen van de kerkenraadsvergadering van 12 maart vermelden: “Vanuit de Kerkeraad zal bij de Kerkvoogdij er op worden aangedrongen dat aan de bouw van een tweede kerk dringende behoefte is.” Waarna een lid van de kerkenraad mededeelde dat bij de kerkvoogdij al plannen bestonden tot het kopen van een stuk grond. Nog binnen een maand kocht de Hervormde Kerk van Sloterdijk grond aan in Amsterdam-West. Jantzen mocht ook deze kerk ontwerpen.

Le Roy was niet de enige Amsterdamse predikant die voor de taak stond een kerk te bouwen. Ook zijn vriend De Vrijer – sinds 1927 predikant in Amsterdam-Zuid – en Hervormd Amsterdam-Oost konden niet langer zonder. De handen werden ineengeslagen. De eerste aankondigingen verschenen in mei 1927. De Telegraaf meldde op woensdag 8 juni dat onder leiding van De Vrijer, Le Roy en hun collega Anton van Hoogenhuyze op 9, 10 en 11 november in het Paviljoen in het Vondelpark “een grootsch opgezette Drie-Kerken-Bazaar [zal] worden gehouden ten bate van den bouw van een kerk in Amsterdam Oost (de Eltheto-Kerk), Amsterdam Zuid (de Willem de Zwijger-Kerk) en Amsterdam West (De Stad zonder Tempel).” De commissaris van de Koningin in Noord-Holland, Antonie Röell, en de burgemeester van Amsterdam, de antirevolutionair Willem de Vlugt, stelden zich, als erevoorzitters, achter de actie.

Succes

De bazaar werd een groot succes. Mevrouw De Vrijer herinnerde zich later: “O, o de kelder vol, onder tafels, canapé’s, kasten; boven op kasten: alles wat maar binnen kwam; en de stoet menschen, die wat brachten en dan graag meteen een babbeltje met de domineesche maakten! In zulk een tijd blijft je eigen naai- en stopwerk maar liggen, hoor je rustig allerlei verhalen aan en je schenkt maar kopjes koffie en thee, wat dan toch maar het minste is, wat je doen kunt bij zooveel liefde-daden van gemeenteleden. En het resultaat? De bazaar werd gehouden in het Paviljoen van het Vondelpark en bracht in drie dagen mét een verloting dertigduizend gulden op.” Tot de gulle gevers behoorde koningin Wilhelmina.

Veel steun ondervond Le Roy van kerkvoogdijvoorzitter Jacob Riemens, directeur van het Zuid-Afrikaansch Handelshuis. Zij waren bevriend en samen voerden zij Le Roys plannen uit. Jantzen ontwierp een grote tempel in nieuwe stijl, die aansloot bij de omringende woningen en de school. Hij liet zich inspireren door de Unity Temple in Oak Park, Illinois, ruim twee decennia eerder ontworpen door Frank Lloyd Wright, die hij bewonderde: strak, met grote vlakken en blokken in oranje en bruine baksteen. De kerk kijkt uit over het Jan Maijenplein en vormt de kop van een woonblok tussen de James Cookstraat en de Torresstraat. Achter de kerk liggen zeven etagewoningen en de consistorie. Een van de woningen was voor de koster en kreeg een directe verbinding met de kerk.

Jantzen baseerde zijn ontwerp op “een rhythmisch symbolisch getallenschema van drieën, vijven, zevens, negens en twaalven”. Drie treden leiden naar drie deuren, de kroonluchters met twaalf-plus-één lampen verbeelden Jezus en de twaalf apostelen, de glas-in-loodramen de twaalf poorten van Jeruzalem. Een kleine klokkentoren bovenop verwijst naar de – torenloze – tempel van Jeruzalem.

Jeruzalem

De naam Jeruzalemkerk was niet toevallig gekozen. Le Roy had erop aangedrongen dat ‘zijn’ kerk naar Jeruzalem zou worden vernoemd. Jeruzalem was immers vanaf het jaar 70, toen de Romeinen het Huis van het Heiligdom verwoestten, een stad zonder tempel. De kerk moest plaats bieden aan duizend gelovigen. De inwijding vond plaats op 24 april 1929. Marinus de Vrijer opende de dienst met gebed, de voorzitter van de kerkvoogdij, Jacob Riemens, hield een korte toespraak waarbij hij het kerkgebouw overdroeg aan de kerkenraad en Piet le Roy preekte vanuit Deuteronomium 20 vers 5: “Wie is de man, die een huis heeft gebouwd en het niet heeft ingewijd?” Na hem beklom nog een kleine stoet van sprekers de kansel. Hij bleef tot zijn emeritaat in 1944 predikant in Sloterdijk en Amsterdam-West. Als hulpprediker zou hij daarna de kansel van de Petruskerk en de Jeruzalemkerk tot zijn dood in 1955 nog regelmatig bestijgen.

De Elthetokerk op de hoek van de Insulindeweg en de Kramatweg is in 1992 gesloopt. De oude Petruskerk van Sloterdijk is inmiddels ingekapseld door de A10 en het gigantische bedrijventerrein Sloterdijk, maar bleef dankzij het verzet van de Stichting Behoud Petruskerk gespaard voor afbraak. In de Willem de Zwijgerkerk aan de Olympiaweg en in de Jeruzalemkerk zijn nog wekelijks diensten van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

PETER JANZEN IS HISTORICUS. HIJ IS DE KLEINZOON VAN DOMINEE PIET LE ROY.