De Luchtkoning
De Parktuin lag er in de winter van 1888 verlaten en overwoekerd bij. Ondernemer Pierre Geselschap herstelde de voorloper van het Wertheimpark in zijn oude glorie en organiseerde er een zomer vol variété en ballonvaarten.
Het allereerste wandelpark heeft Amsterdam te danken aan Napoleon. Hij schonk in 1811 het groengebied naast de Hortus Botanicus aan de stad. Het park kwam tot bloei toen Frascati-eigenaar Eduard Stumpff het in 1849 pachtte en er de Parkzaal bouwen, die onder zijn hoede een van de belangrijkste concertlocaties van de stad werd. Grootheden als Frans Liszt, Max Bruch en Henryk Wieniawski traden er op. Hij vernieuwde het park in de Engelse landschapsstijl met een grote fontein als blikvanger en zette het entreehek neer met de (toen nog metalen) sfinxen.
Zijn neef, dirigent Willem Stumpff, nam in 1868 de zaken over en bouwde de Parktuin verder uit als ontspannings- en ontmoetingsplek voor de welgestelde burgerij. Toen zijn contract in 1882 afliep, verpachtte de stad het park aan ondernemers die, tot onvrede van buurtbewoners en verdriet van Willem Stumpff, de Parkzaal sloopten en er in 1883 de Parkschouwburg openden.
De nieuwe schouwburg was niet bijzonder winstgevend. Het parkonderhoud schoot erbij in. Na jaren van verwaarlozing begon het groen, in de woorden van het Algemeen Handelsblad, “aardig op een brokje natuurschoon” te lijken.
In de winter van 1888 diende zich een veelbelovende nieuwe pachter aan. Pierre Geselschap (1846-?) beloofde orde op zaken te stellen en de parktuin te exploiteren in de geest van Willem Stumpff. De vroegere tuinman werd ingehuurd om het park in de oude glorie te herstellen. Langs de paden kwam moderne elektrische verlichting, rondom het buitenpodium verrezen overkapte veranda’s met zitplaatsen voor 1400 man. Elk tafeltje had een elektrische bel voor de bediening, er werden verse wafels gebakken en heren konden een sprintje trekken op een klein wielerparcours. Begin mei ging het park open. Een café chantant met internationale variétéartiesten moest de stoelen dagelijks vol zien te krijgen; in de zomermaanden zou er elke zaterdagavond een klein vuurwerkspektakel zijn.
Slangenmens
De International Variety Company kreeg de opdracht om in de zomermaanden maar liefst 120 optredens te verzorgen. Impresario Henry Victor en manager Willem Boesnach contracteerden een waaier aan buitenlandse artiesten. Een flink aantal had opgetreden op belangrijke Europese podia, zoals het Alhambra en het Oxford Circus in Londen of de Folies Bergère in Parijs. Zo waren daar de bekende Franse mezzosopraan madame Juana, de jonge Belgische voordrachtskunstenares Esther Lekain, de zangeres Nancy en de actrice Louise Tusini, en verder Duitse muzikale clowns, Engelse danseressen, een hondenshow en een buikspreker.
Ook kon het publiek die zomer genieten van een ‘tintamarresque’ (lawaaierige) theateract met beschilderde borden voorzien van uitsparingen voor hoofden, en het levende poppentheater van Mallval. In de slapstickachtige blackface-act Silence and fun vertoonde Alf West “allerlei excentriciteiten”. De verslaggever van het Algemeen Handelsblad (en met hem waarschijnlijk een groot deel van het publiek) zag de geschminkte witte Engelsman aan voor een echte zwarte man.
Half augustus voegde de grootste publiekstrekker van de zomer zich bij het gezelschap: de befaamde contortionist H.B. Marinelli (1864-1924). Dit tengere Duitse slangenmens van 24, geboren als Hermann Buettner, werd aangeprezen als the anatomical puzzle en trad enkele keren per week op in de Parktuin. Op het schaars verlichte podium kronkelde hij in een slangenpak langzaam door een bosschage met tropische planten en een grote kunstboom, terwijl hij huiveringwekkende geluiden voortbracht. Rood, blauw en groen gekleurde lichten deden de schubben op zijn pak fonkelen in de duisternis. De pers besprak zijn shows in gloedvolle termen en merkte op dat hij geen rug of borstkas leek te bezitten. Zijn optredens trokken ondanks de natte zomer veel publiek.
Luchtballonnen
Als extra attractie stegen er enkele keren luchtballonnen op vanuit de Parktuin. Het bezoek van Félix Nadar en zijn ballon Le Geant in 1865 was een teleurstelling geweest voor veel Amsterdammers, maar de belangstelling voor de ballonvaart bleef groot. Pionierende ‘luchtkapiteins’ vroegen pittige bedragen aan rijke plezierpassagiers en omdat ongevallen met luchtballonnen – niet zelden met dodelijke afloop – in de pers breed werden uitgemeten, was elke nieuwe ballonvaart verzekerd van publiek.
De luchtballonnen die in de zomer van 1888 opstegen in de Parktuin werden geleverd door ballon-entrepeneur Anton David Smit, die vanuit zijn appartementje in de Nes een ballonnenimperium uit de grond probeerde te stampen. Zo werkte hij met zijn ‘Nederlandse luchtvaartvereniging’ aan wendbare luchtballonnen met stoommachineaandrijving en stelde hij aan de minister van Oorlog een ‘torpedoballon’ voor, van waaruit granaten op een vijandelijk leger gegooid konden worden. Bedrijven en particulieren konden hem inhuren voor ballonevenementen op eigen terrein, met tot wel vijf grote ballonnen tegelijk.
Voor de ballonvaarten in de Parktuin werden speciale affiches gemaakt. Dankzij een marginale krabbel op een affiche in het Amerikaanse National Air and Space Museum weten we dat hierop de opstijging van de ballon De stad Amsterdam op 14 juni afgebeeld is. Onder grote publieke belangstelling gingen de touwen om iets voor vier uur ’s middags los. Luchtschipper Louis Verburgt (naar verluidt voorheen een pauselijke zoeaaf, maar toch vooral de neef van Anton Smit) steeg in ras tempo op. Stuurman Christan klom op de rand van het ballonschuitje en nam zwaaiend met zijn pet afscheid van de juichende menigte, alsof hij zich opmaakte voor een lange reis.
Trapeze
De wind dreef de ballon naar het oosten. Het publiek speculeerde over de landingsplek. Kampen misschien? Dan moest wel de gevaarlijke Zuiderzee overgestoken worden. Van een verre reis was echter geen sprake: enkele minuten later werd het gevaarte al aan de grond gezet in de Rietlanden in Oost en anderhalf uur later kwamen de ballonvaarders met de opgevouwen ballon nog even langs in het park. Gezien het veelvuldig betaalde entreegeld van 49 cent per toeschouwer (25 cent voor leden van het park) zal het een lucratief tochtje zijn geweest.
Het Prinsessefeest ter gelegenheid van de achtste verjaardag van prinses Wilhelmina was hét Amsterdamse evenement van 1888. Op vrijdag 30 augustus trad in de Parktuin om middernacht een militaire taptoe van 250 personen aan, en om 01:00 uur begon een groot openluchtbal. Het hoogtepunt van het programma was gepland op zaterdag 1 september. Die avond zou het variétégezelschap optreden met Marinelli als hoofdact, waarna om een uur of tien de ballon Estella werd opgelaten.
Wat de ballonopstijging echt spectaculair maakte, was de acrobatische act aan een trapeze onder de ballon door Mister Atkinson, “den Amerikaanschen Luchtkoning”, een Europese primeur. Het Amsterdamse publiek wist niet dat er al tien jaar geen beroemde luchtacrobaat genaamd Atkinson meer rondliep. De enige echte Mister Atkinson viel in 1878 van 90 meter hoogte te pletter nadat hij tijdens een show in Illinois zijn grip op de trapeze was kwijtgeraakt. De anonieme Amsterdamse acrobaat lijkt de lugubere artiestennaam alleen voor deze avond te hebben gebruikt.
Acrobatiek
Al uren van tevoren hadden duizenden mensen zich in en om het park verzameld. Er was een spannend ballonnieuwtje te vertellen, dat die avond als een lopend vuurtje rond moet zijn gegaan: de ballon Excelsior, die de dag ervoor was opgestegen vanaf café Maas aan de Amstel, was bij Vollenhove in de Zuiderzee gestort. De luchtreizigers konden ternauwernood worden gered door een lokale visser. Het liet maar weer eens zien hoe gevaarlijk de ballonvaart kon zijn; alle reden dus om te komen kijken, ook al kostte een kaartje 75 cent.
Om acht uur opende Marinelli de avond met zijn slangenact. Ondertussen hing de ballon Estella veelbelovend iets boven de grond, verlicht door booglampen “van 2000 normaalkaars” (ongeveer de sterkte van 2000 kaarsen) van de firma Groeneveld, Van der Poll & Co. De temperatuur van die lampen liep makkelijk op tot een paar duizend graden Celsius, nogal een combinatie met een ballon die gevuld was met meer dan 400 kubieke meter licht ontvlambaar gas.
Alle ingrediënten voor een sensationele afloop van de avond waren aanwezig, maar toen ‘Mister Atkinson’ om tien uur aan zijn luchtacrobatiek begon, voelde het publiek zich bij de neus genomen. De ballon verhief zich weliswaar een meter of vijftien in de lucht, maar bleef met drie touwen aan de grond gezekerd, en ook de acrobatische prestaties vielen tegen. “In dubbelen zin van het woord laag bij den grond”, volgens het Algemeen Handelsblad. Heel anders dan op het vrolijke affiche werd de luchtkoning onthaald op een fiks fluitconcert. Het merendeel van de toeschouwers zal zich snel uit de voeten gemaakt hebben om deel te nemen aan het feestgedruis elders in de stad, misschien nog net op tijd voor het grote vuurwerk bij het Paleis van Volksvlijt.
Nieuwjaarswens
De voorstellingen in de heropende Parktuin werden weliswaar iets minder deftig bevonden dan die onder Eduard en Willem Stumpff, maar Pierre Geselschap had zijn beloftes ruimschoots ingelost en kreeg van de gemeenteraad een verlenging van zijn pachtcontract. Dat de heropening van de Parktuin een belangrijke gebeurtenis voor de stad was, blijkt wel uit de jaarlijkse Nieuwjaarswenschvan Thomasvaer en Pieternel in de Stadsschouwburg in januari 1889: Ook werd de Parktuin, net en chique,/ Opnieuw geopend voor ’t publiek./ Daar kon men weer, gelijk te voren,/ een uitgezocht programma hooren,/ Daer zong men Engelsch, Duitsch en Fransch,/ En voor de minnaers van den dans/ Was ook behoorlijk zorg gedraegen;/ Je vond er wat je kon behagen.
Geselschap bestierde het Park tot 1893. Na een nieuwe opknapbeurt in 1898 werd het park vernoemd naar de bankier en filantroop Abraham Carel Wertheim en kreeg het zijn huidige fontein.
Tekst: Annemiek Houben
Beeld: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam, door Jan L.C. Kotting & Co. Het Park, Plantage Plantlaan.
Juli-augustus 2021
Delen: