Een paar keer per jaar ga ik naar het Muzenplein, waar een aantal bankjes aan de vijfsprong van waterwegen staan, aan de zuidoostzijde om precies te zijn. Jarenlang leefde ik in de veronderstelling dat de waterplas – een grote vijver – ook Muzenplein heette, maar het binnenwater heet officieel De Kom. Pas onlangs begreep ik het, toen ik nog eens goed de kaart bestudeerde. Hendrik Berlage en Pieter Kramer tekenden het plein in het stedenbouwkundig ontwerp, het is eigenlijk een T-kruising.

Maar als zo’n misverstand in je hoofd een eigen leven is gaan leiden, valt het niet uit te wissen. Dus het binnenwater bij roeivereniging de Amstel en het Apollohotel blijft ‘mijn’ Muzenplein. Het is een vergeten plek in de stad. Voor mij is het een bedevaartsoord, waar ik naar toe wandel of fiets om in het verdiepte rosarium op een bankje me over een kwestie te beraden waar ik geen oplossing voor weet te vinden. Mijn Weense grootvader leerde me hoe: “Laat de boel rusten, wandel door de stad, zoek een terras of een bankje en vergeet alles voor een paar uur, kijk goed om je heen, geef alle ruimte aan associaties.”

Op een bewolkte zondagmiddag in mei had ik weer het Muzenpleingevoel. Maar voordat ik afdaalde naar het bankje in het rosarium, viel me ineens op dat aan de Apollolaan-kant van de Apollohal de voormalige ingang van de legendarische bioscoop Du Midi nieuw leven was ingeblazen, nu als hoofdingang van de sporthal.

Cinema Du Midi was een begrip in Amsterdam-Zuid. Een trapeziumvormige bioscoopzaal met balkon, zonder een middenpad en okergeel gestoffeerd, meer dan 700 zitplaatsen groot. Een kennis van mijn vader, een ingenieur, legde mij ooit met een tekening op een servetje uit dat Du Midi in Nederland vooropliep in beeldprojectie en geluidsweergave. Als ik me goed herinner vertelde hij dat de filmbeelden geprojecteerd werden op een gebogen, speciaal behandelde muur. En collega’s van hem die bij Philips werkten, huurden in de jaren zestig Du Midi af om nieuw ontdekte geluid- en projectiemethodes in de zaal te testen.

Terwijl ik terugliep naar mijn favoriete Muzenbankje rolden uit mijn geheugen de namen van films die ik in Du Midi heb mogen zien. The Sound of Music, Around the World in 80 Days, Gone with the Wind. Mijn grootvader reserveerde altijd onder een andere naam als hij de bioscoop belde. Zijn Weense achternaam Sulzer was te ingewikkeld: “Jansen met dubbel s, en graag in het midden, want ik heb een optisch defect aan mijn linkeroog.” We zaten fantastisch – alsof we eregasten waren.

Beeld: Fotograaf Henk Thomas