Arend Meijer broer

Toen ik in april 1946 geboren werd, woonde ik als het ware aan de rand van de stad. Rechtsaf de Niersstraat in, dan een stukje doorlopen en daar begon de grote vlakte die wij het Land noemden. Toen mijn broer in 1932 geboren werd, was het Land nog groter. Op een foto staat hij, waarschijnlijk in 1934, op een grote zandvlakte met op de achtergrond de hoek Zuider-Amstellaan en Dintelstraat.

Maar ook als je in de jaren veertig de Dintelstraat uitliep richting de Rivierenlaan (de huidige Kennedylaan), kwam je bij woeste grond. Die strekte zich naar links uit tot aan het De Mirandabad. Zo rond 1950 werden daar de huizen aan de Stichtstraat en Sallandstraat en dergelijke gebouwd. Die noemden wij de Nieuwe Huizen. De Maasstraat werd doorgetrokken, maar je kon ook gewoon de woeste grond oversteken. Je kon daar prima spelen. Het was alleen goed opletten dat je straatlantaarns kon zien op de Rivierenlaan, want je moest thuiskomen als de lichtjes aangingen! Verkeer was nog niet echt een probleem, de weg richting de Utrechtsebrug bestond nog niet, maar er lagen wel andere gevaren op de loer. Ik speelde wel met vriendjes uit de Nieuwe Huizen, Gerard en Eddy uit de Sallandstraat. In het zand van de woeste vlakte groeven we soms heel diepe holen uit, waar je helemaal in kon verdwijnen. Op een middag stortte het hol van Gerard in, zodat wij alleen zijn spartelende beentjes nog zagen. We hebben hem er maar uitgetrokken. Hij had zand in alle hoeken en gaten zitten, tot in zijn neus aan toe. Eigenlijk wel een koddig gezicht, waar we om moesten lachen. Maar goed, hij heeft het overleefd.

De horizon van het Land in zuidelijke richting werd begrensd door de Dijk. Dat was het zandlichaam van de aan te leggen ringspoorbaan, in de jaren dertig uitgevoerd als werkverschaffingsproject. De ringspoorbaan kwam er voorlopig niet, maar de Dijk lag er, roerloos en ongenaakbaar. Tussen de Amstel en de Amstelveenseweg was er maar één opening en dat was bij de Boerenwetering. Daar lag een half voltooid spoorviaduct, over het pad of over de Boerenwetering zelf, dat is me niet precies bij gebleven. Ook was daar een plek waar je op de Dijk kon komen. Hij oefende een mysterieuze aantrekkingskracht op ons uit. Het was weliswaar verboden terrein, maar dat vormde geen enkel bezwaar. De Dijk was bekroond met een dubbele rij struiken. Een andere geheimzinnige en spannende doorgang door de Dijk was een rechthoekig betonnen tunneltje, zo’n beetje ter hoogte van de achterkant van Zorgvlied. Dat was een waterverbinding, kennelijk voor boerenschuiten, want in de wanden zaten ijzeren beugels om je voort te trekken. Eén keer, in de winter van ’63, kon je er doorheen schaatsen.

Aan de zuidzijde van de Dijk links van de Boerenwetering lag een volkstuinencomplex en rechts had mijn padvindersgroep, de Impeesa’s, zijn onderkomen. Het was een ideaal terrein voor de padvinderij, met veel bomen en veldjes. Het voelde als de wereld van Het Jungleboek, met leiders die Akela, Chil, de vogel, Baloe, de bruine beer en Hati, de olifant (belichaamd door een heel magere vrouw) heetten. Na de padvinderij ben ik gaan voetballen op zaterdag bij Wartburgia in Oost. Later kon je van de Europaboulevard vrij eenvoudig op de dijk komen. We tekenden daar voor school of je ging er met een vriendinnetje heen op een mooie lentedag (om te praten, natuurlijk!)

Tussen de Dijk en de stadsbebouwing liep de Zuidelijke Wandelweg, geliefd om de fijne wandelingen die je er kon maken. Deze Wandelweg liep van de Amstel tot aan de Amstelveenseweg. Het eerste stuk bij de Amstel bestaat nog en ook de kapitale huizen liggen nog steeds in hun paradijselijke omgeving. Volgens de familieoverlevering hebben er nog twee wandelwegen bestaan: de Noordelijke en de Buitenveldertse. Ik heb daar niets meer over kunnen vinden, alleen dat ze er wel geweest zijn. Ongeveer op de plek waar nu de Europaboulevard ligt, stond ooit een cafeetje, Happy Days genaamd, dat ergens in de jaren vijftig is afgebrand. Dan kwamen er links sportvelden, waar verenigingen speelden met namen als Arsenal en Argonauten. Maar het kan natuurlijk zijn dat mijn geheugen mij parten speelt, wat die namen betreft. Zeker is dat daar wel het Paasvoetbaltoernooi voor scholen gespeeld werd. Voorbij dit sportcomplex kruiste de Wandelweg de Boerenwetering en kon je linksaf naar de volkstuinen en de padvinderij (en de Dijk!). Nog weer verder rechts speelde AFC op sportpark ‘Goed Genoeg’. Prachtige rode shirts met een zwarte V. Ik was de koning te rijk toen ik zo’n shirt van een neefje kreeg. Aan het eind van de Wandelweg was een kerkhof met een kerkje. De toren van die kerk miste bij een van de galmgaten een stuk metselwerk.

Mijn opa Quelle woonde ook aan de rand van de stad, in de Griftstraat 52/2. Een heel ruime woning met uitzicht over het Land. Een favoriete route vanuit de Dintelstraat naar hem ging via de Rivierenlaan, dus echt langs het randje van de toenmalige stad.

De A10 ligt nu over het talud van de Dijk. Treinen rijden ter hoogte van de toen geplande ringspoorbaan. De RAI is gebouwd en langs de Kennedylaan spoedt het verkeer zich richting Utrechtsebrug. Het woeste land en de Dijk zijn verdwenen, maar in mijn herinnering zijn ze nog net zo aanwezig als toentertijd.

Headerbeeld: De woeste grond tussen de Rivierenlaan en het De Mirandabad, rechts is de Amstel te zien, 1932. Collectie Stadsarchief Amsterdam