‘Men moet zichzelf tot vaderland zijn’: Biografie van Etty Hillesum
Op zondag 6 juni 1943 trekt Etty Hillesum voor de laatste keer de deur achter zich dicht van haar geliefde kamer op de Gabriël Metsustraat. Met een groepje collega’s van de Joodse Raad stapt ze op de trein naar Westerbork. Het is niet voor het eerst, maar dit keer zal ze niet naar Amsterdam terugkeren.
Waarom in hemelsnaam? Dat vroeg schrijfster Judith Koelemeijer zich af over Etty’s besluit om meerdere aanbiedingen om onder te duiken af te slaan. In haar knappe biografie slaagt ze erin een aannemelijk antwoord te vinden door Hillesums beroemde dagboek in de context van haar afkomst en tijd te zetten.
Die afkomst, dat is een vader uit de Amsterdamse Jodenhoek, en een moeder die is gevlucht voor de pogroms in Rusland. De tijd, dat is haar zwervende jeugd langs de scholen waar haar vader werkt, de jaren dertig waarin ze in Amsterdam gaat studeren en zich in links intellectuele kringen begeeft, en vanaf mei 1940 de Duitse bezetting in Nederland. Koelemeijer beschrijft pijnlijk nauwkeurig hoe het net zich daarna langzaam om de Amsterdamse Joden sluit, en hoe Etty hierop reageert.
Na haar ontmoeting met handlezer en psychiater Julius Spier in 1941 weet ze haar onrust en depressies om te zetten in een steeds grotere innerlijke ruimte en Godsbesef: van levensangst naar levenskunst. Ze omarmt de erfenis van haar moeder, ‘mijn oer-instincten van Jood, bedreigd met ondergang’. Etty besluit om het lot van ‘haar volk’ te delen en zich – tot woede en wanhoop van haar vrienden – niet te onttrekken aan deportatie. Wie weet wat ze in Westerbork en Polen nog voor haar medemens kan betekenen.
Terwijl de Nederlandse Joden tot in Westerbork toe ‘smeken, bedelen, vleien’ en marchanderen om niet op de transportlijsten te komen, vindt Etty dat de Joden hun lot gezamenlijk moet dragen. Ze is – en hoe gevaarlijk kan dat zijn – niet bang: ‘Ik voel me niet in hun klauwen, ik voel me in Gods armen.’
Het is een houding die veel bewondering maar ook veel kritiek heeft gekregen. Koelemeijer laat zien dat het Etty’s waarheid was, en hoe die is ontstaan. In Westerbork ervoer Etty ‘hoe iedere atoom haat, aan deze wereld toegevoegd, haar onherbergzamer maakt, dan zij al is’.
Toen de tijd voor haar en familie daar was, ‘hebben we het kamp zingende verlaten’. Van de 987 personen in hun transport naar Auschwitz, overleefden er zes. Etty Hillesum was daar niet bij.
Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven
Judith Koelemeijer
- Balans
- 576 blz.
- € 34,95
Beeld: Onthulling monument voor schrijfster Etty Hillesum in Deventer, 1985. Sjakkelien Vollebregt (ANEFO), Nationaal Archief
Delen: