Zo’n bezoek aan een première in het Amsterdamse Tuschinksi Theater maakt heel wat los, al was het maar omdat het de favoriete bioscoop van mijn vader en moeder was, waar we op vrijdagavonden vaak naar toe gingen. Achteraf denk ik dat we er de films van Marilyn Monroe en Hitchcock hebben gezien, maar voor hetzelfde geld heb ik dat verzonnen, want 1954 is inmiddels een tijdje geleden, zodat het geheugen de nodige plezierige aanpassingen kan hebben gemaakt.
Maar dat ik van vreugde bijna uiteen spatte als ik bij onze binnenkomst het Tuschinski Theater Orkest zag spelen, weet ik zeker. Ik dweepte met de drummer, een vermoeid ogende kale man die lusteloos op zijn trommels sloeg. Pas bij het dodennummer van de acrobaten in de pauze kwam hij in een grandioze roffel tot leven. Waarna de fluwelen gordijnen openschoven en de Leeuw zijn brul liet horen.
De filmladder stond meen ik op donderdag in de krant en werd om twee redenen tot in details bestudeerd. Ten eerste om te kijken welke nieuwe films er draaide natuurlijk, en waar. Het liefst in Tuschinski. City was ook goed, maar de Royal, daar had je niets aan, want daar waren mijn vader en moeder met geen bijl naartoe te krijgen. En van in mijn eentje naar de Royal of de Luxor gaan, kon toen ik tien of elf was uiteraard geen sprake zijn. Op woensdagmiddag naar de Hallen of de West End ging nog net, maar Olympia werd wegens niet in ‘de buurt’ al moeilijk.
De Hallen was vooral aantrekkelijk omdat er vaak zwemfilms met Esther Williams werden vertoond, en dan, dat wist iedere jongen, zag je ‘alles’. Dat het altijd tegenviel was niet erg, want misschien had je niet goed opgelet. En dus was het je eigen schuld, maar de volgende keer zou je dat niet overkomen. Waarmee we terug zijn bij de Filmladder, en wel als pornografie voor de jeugd.
Want terwijl je keek wat er zoal draaide, keek je natuurlijk ook of er nog spannend dingen te beleven vielen. Iets met ‘blanke slavinnen’ bijvoorbeeld, of het hart van donker Afrika. Het absolute hoogtepunt in deze kwam met de film Zij die van de Zonde leven (1954). De titel was als een verboden boek en film ineen, maar de foto waarmee de film maand in maand uit geadverteerd werd, overtrof alles en wil zoveel jaar later nog wel eens mijn dromen binnensluipen: Françoise Arnoul die op het natte asfalt onder een straatlantaarn zondig staat te wezen. In een regenjas; ach lieve moedertje toch, want iedere jongen wist wat ze droeg onder die jas. (Niets).