Bij binnenkomst in het bedrijfspand wordt al snel duidelijk WBA een familiebedrijf is. In de kantine hangt een stamboom, met foto’s van de verschillende familieleden en hun functies binnen het bedrijf, dat Andries Witte in 1932 startte. Zijn kleinkind, Eric Witte en achterkleinkind Roy, de huidige directeur, hebben ter illustratie een aantal historische documenten meegenomen, die op tafel in de directiekamer liggen uitgespreid.

Werkplaats op verschillende locaties

‘Dit is mijn opa op het dak van een pand in de Atjehstraat,’ opent Eric het gesprek. ‘Dat weten wij zo precies, omdat hij het zelf op de achterkant van de foto heeft geschreven. Mijn opa, Andries Witte, werkte als timmerman bij de firma Stroeve, aan de Gerard Brandtstraat, en kon in 1932 de zaak van hen overnemen.’ Op een visitekaartje dat bewaard is gebleven staat: A. Witte, Timmerman-Aannemer, werkplaats: Jacob van Lennepstraat 100. ‘Maar voordat hij aan de Jacob van Lennepstraat een werkplaats opende, zat hij op de Da Costakade,’ vult Roy aan. Het bedrijf zou vervolgens nog een paar keer verkassen; naar de Jacob van Lennepkade 398, de Kropaarstraat 3 en uiteindelijk naar de Monitorstraat 23. In het pand staan ook een aantal vitrinekasten met antiek gereedschap. ‘Met van die profielschaven’, vervolgt Eric het gesprek, ‘heb ik nog leren werken van mijn opa. Mijn vader had toen de zaak al met zijn broer Tom overgenomen, onder de naam Witte Zonen Bouwkundige Aannemers. Ik kan me herinneren dat dat een punt van discussie was tussen mijn opa en zijn zoons; dat opa nog met handschaven werkte en dat mijn vader en oom vonden dat dat toch echt wel machinaal moest.’
Andries had drie zoons: Dries, Ton en Henk en allemaal zijn ze in de bouw gegaan, legt Eric uit: ‘Mijn vader Henk en Ton hebben in 1959 een aandeel in het bedrijf genomen. Hun broer Dries vertrok rond die tijd naar Australië, waar hij en zijn zonen ook nog steeds actief zijn in de bouw.’

Archief uit Australië

Een aantal van de historische objecten op tafel zijn door oom Dries aan Eric geschonken. Eric slaat een kasboek open uit 1933, waarin met schitterend ouderwets handschrift alle klussen zijn bijgehouden. ‘Kijk,’ merkt hij op, ‘slot nakijken, 39 cent, put vervangen, dit is echt een mooi inkijkje in de werkzaamheden uit die tijd en de adressen waar hij kwam. En hij had toen ook al mensen voor zich werken, want je ziet dat sommige klussen door anderen worden uitgevoerd.’ Er ligt naast het kasboek nog een boek op tafel, een erfstuk waarvan oom Dries vond dat het in Amsterdam thuishoorde. Het is een boek uit 1921, een kopie van een originele uitgave van Caspar Philips, vervaardigd tussen 1768 en 1771, met de titel: De Huizen en Gebouwen langs de Keizers en Heeren-Grachten der Stad Amsterdam. Alle gevels op de twee grachten zijn erin getekend en zodra het boek wordt opengeslagen beginnen alle aanwezigen aan tafel te speuren naar bekende gevels.

Van vakantiebaan tot directeur

In zijn schooltijd hielp Roy al hier en daar in het bouwbedrijf, legt hij uit: ‘In de schoolvakanties, toen ik een jaar of vijftien was, ben ik begonnen met kleine klusjes bij het bedrijf van mijn vader. Hij startte in 1993 zijn eigen bouwbedrijf: Witte Bouw en Aannemersbedrijf, WBA. Eerst sjouwwerk en later ben ik ook wat timmerdingetjes gaan doen. Ik heb Facilitair management gestudeerd en ben na die studie ook de Kader- en Ondernemersopleiding Bouwbedrijf gaan volgen, een avondstudie die ik combineerde met mijn werk bij WBA.’ En sinds dit jaar is de achterkleinzoon van Andries Witte directeur van het bedrijf. ‘Het is een mooie stap, met verschillende tussenfasen. Want ik ben van sjouwer op mijn vijftiende, doorgegroeid naar de afdeling onderhoudscontracten. Daarna heb ik als calculator werkvoorbereidingen gedaan en ben ik ook nog projectleider geweest. Dus ik weet wel een beetje wat er allemaal speelt op de werkvloer inmiddels.’

Erfgoed: Behoud gaat voor herstel

Roy wilde in zijn nieuwe kantoor graag alle aannemersdiploma’s aan de muur hebben die de familieleden in de loop der jaren hadden behaald. ‘Dus ik kreeg van mijn opa Henk een stapeltje paperassen. Daartussen zat een bewijs van deelname aan een restauratiecursus van mijn overgroot opa. Een mooie vondst, want dat wisten wij helemaal niet, dat hij zich ook al met restauratie had beziggehouden.’
Dat brengt ons bij de restauratiewerkzaamheden die het bedrijf in de loop der jaren in Amsterdam en in de regio heeft uitgevoerd aan nationaal erfgoed. Eric: ‘Uitgangspunt bij restauratie is de restauratieladder van de ERM (Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg). Als erkend restauratiebedrijf is ons uitgangspunt: behoud gaat voor herstel. Dat betekent dat je altijd eerst kijkt wat je kunt behouden en restaureren en dan pas overgaat tot eventueel vernieuwen door middel van kopiëren, imiteren en verbeteren.’

Westertoren in de steigers

Op een van de muren in het directiekantoor is in zwart-wit een grote tekening aangebracht. Een fantasielandschap waarop veel van de bekende panden waar de familie Witte aan werkte een plek hebben gekregen, Roy wijst ze achtereenvolgens aan: ‘Het Barlaeus Gymnasium, een aantal grachtenpanden, het kerkgebouw De Krijtberg aan het Singel, Villa Wester aan de Amstel met bijbehorend theehuis, het Scheepvaartmuseum, waar wij op het aangemeerde VOC-schip ook de mast en verschillende luiken hebben gerestaureerd, de Utrechtse Poort in Naarden, het Muiderslot en uiteraard de Westertoren.’
Op dit moment staat de Westertoren in de steigers. Witte Bouw is als hoofdaannemer van het project op dit moment druk met groot onderhoud en schilderwerk. Roy: ‘Het is natuurlijk een prachtige klus, waarbij we bijvoorbeeld de galmborden herstellen en weer afschilderen. Wat meteen opviel bij het inspecteren van de houten galmborden, is dat de jaarringen heel dicht bij elkaar zitten. Dat is altijd zo bij oud hout, omdat de bomen veel meer de tijd hebben gehad om langzaam te groeien, voor de kap. Ook vervangen wij het voegwerk en nemen wij het metselwerk onder handen. Bij vervanging komt het erop aan dat je stenen vindt van dezelfde samenstelling, wat een hoop speurwerk vergt. Als onderaannemer is de Koninklijke Eijsbouts gevraagd voor het onderhoud van het carillon. De grote klokken worden gedeeltelijk ter plekke gerestaureerd. Dat kan ook niet anders, want om ze eruit te krijgen, zou je de toren moeten afbreken. De Westertoren zelf is trouwens boven het metselwerk van hout, bekleedt met lood en leien, maar dat is vanaf de straat bijna niet te zien. Samen met de directievoerders die bij het project betrokken zijn bekijken we waar het lood gerestaureerd moet worden.’

Rond de zomer van dit jaar moet het grootste gedeelte van het project zijn afgerond, na het afbreken van de steiger, zal nog een gedeelte van het voegwerk, aan de voet van de toren, uitgevoerd moeten worden. Benieuwd op welke gevel in de stad we de naam van Witte Bouw daarna weer zien verschijnen.