Restaurant Wienerwald, aan het Kleine-Gartmanplantsoen, vond onze Weense opa de ideale plek om mijn zuster en mij te trakteren op gepaneerde schnitzel met gebakken aardappelen en roomijs met perzik toe. De diensters droegen Oostenrijkse folkloristische wit-blauw-rood getinte jurkjes – stomme kleding. We keken uit op de gevangenis, officieel Huis van Bewaring 1. Plechtig vertelde opa dat de gevangenis in de oorlog een "bar slechte" plek was geweest. Anne Frank had er vastgezeten nadat ze met haar familie verraden was, vandaar werd ze naar Westerbork getransporteerd.
Ruim dertig jaar later was het Kantongerecht naast het Huis van Bewaring een noodtheater voor de te verbouwen theaters in de Nes, zoals de Engelenbak. Huub Oosterhuis had mij de leiding van de Populier toevertrouwd, een centrum voor politiek debat en poëzie aan de Nieuwe Herengracht. Door de toenemende publieke belangstelling was de Populier uit het pand gegroeid; Maarten Lubbers en Peter Kramer, betrokken bij de actiegroep Bouw-es-wat anders, suggereerden een overstap naar De Balie.
Op een winterse dag in 1981 stapte ik door de klassieke draaideur het voormalig Kantongerecht binnen. Als een makelaar nam ik alles in mij op en maakte ik aantekeningen in een schrijfblok van de gebroeders Winter. Onder de grote trap zat een kassakantoortje. Beneden hield het Amsterdams Uitburo kantoor, boven Slachtofferhulp. In een hoekkamer achter op eenhoog bevond zich een smalle wenteltrap naar de zolder. Misschien was het inbeelding, maar hier rook het naar de jaren van de oorlog. Je voelde de beladenheid van die tijd, ook omdat op alle houten steigerkasten witte kaartjes met de jaartallen 1943, 1944 en 1945 waren vastgelijmd.
In een betonnen pilaar op zolder stond aan de onderkant bijna onzichtbaar de naam van architect Willem Cornelis Metzelaar gebijteld. Vader Johan Frederik Metzelaar en na hem zoon Willem Cornelis waren hoofdingenieurs bij het Ministerie van Justitie. Degelijke vaklieden. Zij bouwden tientallen huizen van bewaring en kantongerechten in het land. Onder Metzelaar jr. werd in 1892 het Kantongerecht aan het Kleine-Gartmanplantsoen voltooid.
Tachtig jaar later werd het gebouw bedreigd met sloop: de hotelmagnaat Nicolaas Bouwes uit Zandvoort wilde een groot hotelcomplex realiseren. Actievoerders en architecten, onder wie Aldo van Eyk, Herman Hertzberger en Jan Rietveld, sloegen de handen ineen. Het vernuft van de actievoerders Maarten Lubbers en Mea Blazer was groot. Zij ontdekten dat het kantoor van de projectontwikkelaar van Bouwes op de Keizersgracht was, niet ver van de hoek met de Leidsestraat. Het was de tijd van IBM-typemachines met tiklint in cassettes. Vuilniszakken van het kantoor werden avonds laat ongezien opgepikt en thuis leeg gekieperd. Zo konden de cassettes 'gelicht' en ontcijferd worden en kwam cruciale informatie boven water. Bouwes heeft nooit geweten hoe formidabel zijn tegenstander was.