Twee oudere Amsterdammers lopen op een zondagochtend ergens in de jaren dertig gearmd over de gracht, op weg naar de kerk. De foto toont ze op de hoek van de Keizersgracht en de Reguliersgracht. Je zou kunnen denken dat ze naar de gereformeerde Keizersgrachtkerk gaan, Keizersgracht 566. De kades zijn leeg – een paar auto’s, een geparkeerde handkar, meer niet. Geen mensen.
De maker van de foto, Bernard Eilers (1878-1951), had zich van een nederige schildersknecht ontwikkeld tot een ware kunstenaar. Hij won al vroeg prijzen met zijn ‘schilderachtige’ impressies van het leven in de stad, die echt als artistieke werken waren opgevat – hij zag schilders als Rembrandt en Jacob van Ruysdael als zijn inspiratie. Eilers werd de fotograaf bij uitstek van de sfeer in de stad. Een koetsier op het mistige Damrak zeer vroeg in de ochtend; het Vondelpark, besneeuwd, ’s avonds laat. Het ging hem niet om de drukte, maar om de verstilling, en die was ook in zijn tijd niet zo makkelijk meer te vinden.
Door de corona-beperkingen is die verstilling weer zichtbaar en voelbaar geworden. Op dagen en uren waarop je in de binnenstad normaal gesproken over de hoofden kan lopen, toont die stad zich nu leeg en stil, met de Dodenherdenking op 4 mei als navrant hoogtepunt. Veel Amsterdammers hebben misschien wel voor het eerst opgemerkt hoe die straten er eigenlijk uitzien, als je er alleen loopt. Mogelijk dachten sommigen aan Ramses Shaffy: “De stad behoort nu nog/ Aan een paar enkelingen/ Zoals ik/ Die houden van verlaten straten/ Om zomaar hardop/ In jezelf te kunnen praten/ Om zomaar hardop te kunnen zingen.”
Eilers’ foto is onderdeel van een serie getiteld De ziel der stad. Regisseur Jerom Fischer en stadsdichter Gershwin Bonevacia maakten als het ware in zijn spoor een film van de stad in de corona-stilte, De Fluisterende Stad. Bonevacia schreef daarbij: “We leven vertraagd,/ in een herinnering,/ in een stilte die de ruimte vult, [...]. We leven in een pauzestand,/ zodat we even op adem kunnen komen.” En we zouden in die stilte, in deze “windvlaag van absentie”, kunnen nadenken over hoe we willen leven met de “zonsondergang van gekooide observaties”. Met het in de schemering verdwijnen van de oude aannames over hoe de stad er eigenlijk uit zou moeten zien, die “woonkamer die heel langzaam verandert/ in een museum”.
Ondertussen zien we uit naar de terugkeer van de mensen en het leven in de stad. Niet allemaal tegelijk, misschien, maar toch. Net als Ramses zong: “’t Is zo stil in Amsterdam/ Ik wou/ Dat ik nu eindelijk iemand tegenkwam.”
DE FLUISTERENDE STAD IS TE VINDEN OP PAROOL.NL/VIDEO.
Beeld header: Stadsarchief Amsterdam
Koen Kleijn
Juninummer 2020