De sluiting van chocoladefabriek Korff in de zomer van 1978 verliep geruisloos. In januari werkten nog 70 mensen op het fabrieksterrein, dat zich uitstrekte van de Ringdijk tot de Mr. Treublaan. Diezelfde maand accepteerden de aandeelhouders een bod in contanten van de Amerikaanse General Cocoa Company. De overname volgde snel en de productie bij Korff werd overgebracht naar Wormerveer, waar de Amerikanen een bedrijf hadden opgekocht dat zich richtte op de extractie van cacaoboter.
De fabriek van Korff op de Ringdijk was sinds 1895 in bedrijf geweest. Het was geen toeval dat het toen moderne complex rond de eeuwwisseling in gebruik genomen werd. De Amsterdamse cacao- en chocolade-industrie maakte in die jaren een bloeiperiode door. Op de Vijzelgracht was de indrukwekkende fabriek van de Erven Caspar Flick, de uitvinder van de chocoladeflik. Langs de Amstel stonden de gebouwen van de Gebroeders Bensdorp, die zich gespecialiseerd hadden in melkchocolade. Even voorbij Korff zuidelijker aan de Weesperzijde bij de Omval was al in 1886 de nieuwe fabriek van Blooker verrezen, een soort kasteel met een toren en een opvallende klok. De grondslag voor de grote Tjoklatfabriek in de Vaartstraat bij de Schinkelkade werd gelegd in 1909. Dat waren dan alleen nog maar de grote vijf van de Amsterdamse chocoladebranche.

Cacaokoeken

De oudste bij naam bekende ‘socholademakery’ van Amsterdam was die van Abraham Rodrigues Diaz in de Rapenburgerstraat. De eigenaar plaatste op 2 december 1706 een advertentie in de Amsterdamsche Courant. Hij was lang niet de enige. Er waren er meer die chocolade maakten, weten wij dankzij hun actieve advertentiebeleid. Ze maakten een soort koeken, brokken, rollen of blokken van cacao vermengd met vanille en andere kruiden. Die substantie kon met enige moeite worden opgelost in melk en dan had je een chocoladedrank die vrij zwaar op de maag lag. De opkomst van het cacao- en chocoladebedrijf hing nauw samen met de ruime aanvoer van cacaobonen in de Amsterdamse haven. De eerste vracht kwam al in 1628 aan wal als bijlading van de beroemde zilvervloot van Piet Hein.
Een van de vroegste fabriekjes was van Caspar Flick, die in 1740 begon in de Kerkstraat. Onder de naam ‘Erven Caspar Flick’ zouden zijn opvolgers het bedrijf tot in de 20ste eeuw voortzetten. De andere grote namen verschenen begin 19de eeuw op het toneel. In 1811 opende Frederik Korff een bescheiden fabriekje in de Leidsekruisstraat en in 1813 begonnen de gebroeders Johannes en Cornelis Blooker aan het Oetgenspad (nu de Eerste Oosterparkstraat).
Twee jaar later zette Casparus van Houten zijn eerste schreden op het pad van cacaobereiding. Hij zou samen met zijn zoon Coenraad zorgen voor een omwenteling in de chocoladewereld. In 1828 – het bedrijf zat inmiddels op de Prinsengracht tegenover het Amstelveld – kreeg Casparus een octrooi voor de fabricage van poederchocolade. Door het vet grotendeels uit de cacaobonen te persen bleef na maling een poeder over dat beter oplosbaar was dan de traditionele cacaokoeken en bovendien houdbaar, veel smakelijker en lichter verteerbaar. Dankzij toevoeging van potas bij het branden van de bonen werd de smaak versterkt en het ontvetten vergemakkelijkt. Coenraad is lang ook beschouwd als uitvinder van de poedercacao, maar recent is aangetoond dat die eer zijn vader toekomt.

Glorietijd

De glorietijd van de Amsterdamse cacao- en chocolade-industrie brak aan in de tweede helft van de 19de eeuw. De belangrijkste fabrikanten stapten van wind- of paardenkracht over op stoom voor het malen van de cacao en lieten grote fabrieken bouwen. Cacao werd een volksdrank. En na de Zwitserse uitvinding van melkchocolade en smaakversterking (door het langdurig walsen van de cacao-emulsie, het zogeheten concheren) vonden ook andere chocoladelekkernijen hun weg naar de consument.
De fabrikanten moedigden de consumptie aan met uitbundige reclamecampagnes die in het Amsterdamse straatbeeld niet te missen waren. Overal op muren, winkelpuien, peperbussen en de paardentram verschenen de borden. Die van Van Houten werden het bekendst, maar de concurrentie bleef niet achter. Vooral Blooker weerde zich met de onsterfelijke slogan: ‘Half Elf Blookertijd’. In de strijd om de gunst van de consument was Blooker zonder meer de meest vindingrijke. ‘Zelfs Van Houten en zijn vrouw drinken Blookers cacao’ bluften de campagnemakers. Het brutaalste staaltje toonden ze volgens een hardnekkig verhaal toen een Zaanse concurrent genaamd De Jong de slogan ‘Half Elf Blookertijd’ imiteerde. Het antwoord lag klaar: ‘Het is tijd om te Blookeren’.
De groei zette door tot aan de Eerste Wereldoorlog, toen de aanvoer van cacao naar Amsterdam stagneerde. De gouden tijden zouden niet terugkeren. Door felle concurrentie, schommelingen in het aanbod van cacao op de wereldmarkt en koopkrachtdaling kregen de fabrieken het zwaar. De eerste grote klappen vielen. Flick ging in 1923 samen met een bedrijf in Koog aan de Zaan en verdween uit de hoofdstad. Bensdorp bracht de productie in 1925 volledig over naar Bussum, waar het bedrijf al sinds 1884 een vestiging had.

Slotakkoord

Het slotakkoord van de Amsterdamse chocolade-industrie liet nog vier decennia op zich wachten. Blooker, Korff en Tjoklat overleefden na de crisis van de jaren dertig ook de problemen in de aanvoer van cacao tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de sobere wederopbouwjaren leken ze er dankzij de algemene consumptiestijging in de jaren zestig zelfs weer beter voor te staan, maar toen al pakten donkere wolken zich samen boven hun indrukwekkende fabriekscomplexen. Internationaal opererende concerns lagen op de loer. In 1962 werd Blooker opgekocht door een oude bekende, namelijk Bensdorp, dat de productie in Amsterdam in 1966 overhevelde naar Bussum. En in 1978 ging eerst het Menebaconcern over tot sluiting van Tjoklat en deed de General Cocoa Company daarna hetzelfde met Korff. De fameuze slagzin ‘Kenners Kiezen Korff’ werd nimmer meer gehoord.

Niels Wisman & Marius van Melle
Maart 2014

Beeld:Ringdijk 103 - 104, voormalige Korff chocoladefabriek, detail van de gevel met tegeltableaus aan beide zijden van de deur, 1981. Collectie Beeldbank Archief Amsterdam.