Albert Kramer mocht graag vertellen dat hij als baby zeventien pond woog en op zijn zevende al twee meter lang was, waardoor hij in geen enkele schoolbank paste. Op negentienjarige leeftijd was hij nog 22 centimeter meter langer en een opvallende verschijning in Amsterdam. Uiteindelijk werd hij 2,42 meter. Hij is vrijwel zeker de langste Nederlander die ooit heeft geleefd.

Hij werd geboren op 15 juni 1897 en bracht zijn jeugdjaren door in de Kuiperstraat in De Pijp. Hij groeide op in een eenvoudig arbeidersgezin, met een broer en vier zussen. Zijn vader werkte als mandenmaker. Terwijl zijn broer en zussen allemaal van gewone lengte waren, groeide Albert uit tot ongekende proporties.

Landelijke bekendheid kreeg hij toen in 1917 het weekblad Het Leven op zoek ging naar “den kleinsten en den grootsten Nederlander”. Het tijdschrift deed een beroep op de hulpvaardigheid van alle lezers. Er kwamen twee duidelijke winnaars naar voren. Albert won met zijn 2,22 meter een bedrag van f 25,- en ging samen met de kleinste Nederlander, de dwerg Leendert Zwemmer (1896-1919) uit Zandvoort, 67 centimeter, op de foto.

Lofty

Zijn leven was voorgoed veranderd. De publiciteit zorgde ervoor dat hij benaderd werd door een Duitse impresario. Hoe dat in zijn werk ging, vertelde Kramer in 1951 aan het Wiering’s Weekblad. “Toen ik negentien jaar was bood een impresario mij aan met hem naar Berlijn te gaan tegen een honorarium, dat mij toen enorm leek. (…) In Berlijn stond ik de eerste avond de beste voor een zaal met drieduizend mensen. Dat is een vreemde gewaarwording, hoor!” Hij kreeg de artiestennaam Jan van Albert en soms kortweg Albert.

In Duitsland werkte hij bij de shows van Schippers & van der Ville. Het kermisbedrijf werd geleid door de Duitse reus Joseph Schippers – Der Lange Josef – van 2,18 meter en de voormalige koorddanser en degenslikker Otto Ernst Wilhelm van der Ville. Boven het theater stond in grote letters ‘Van Albert. Der Riese aus Holland’. Ook de Schotse showman Fred Collins (1876-1931) raakte in Kramer geïnteresseerd. Collins nam hem mee naar Engeland en veranderde zijn naam in Lofty (‘uit de hoogte’). De shows, zoals The Big Noise!, waren een groot succes en Kramer verdiende veel geld met zijn optredens.

Hij vermeldde daarbij graag dat hij de langste mens ter wereld was, maar die titel ging in de jaren 1930 toch echt naar de Amerikaan Robert Wadlow (1918-1940), met zijn 2,72 meter. Kramer overdreef en accentueerde zijn lengte door bijna altijd met een dwerg op te treden. Zo werkte hij jarenlang samen met Josef Fässler, een man van 87 centimeter, die de artiestennaam Seppetoni droeg. In 1926 trouwde Albert met diens zus Wilhelmina.

Het consequent overdrijven van zijn lengte werkte. In kranten en tijdschriften doken de meest fantastische lengtematen op, tot aan 2,86 meter toe, en journalisten vonden het prachtig om Kramer bloemrijk te omschrijven. Zo was hij een “enormiteit van vleesch en been” en droeg hij schoenen “waarin een rhinoceros een voetbad” kon nemen. Zijn handen waren “zo groot als een presenteerblad” en journalisten beweerden dat ze bovenop een tafel moesten klimmen om met hem een gesprek te kunnen voeren.

Avontuur

In 1920 was het tijd om Amerika te veroveren. Albert werd in Zwitserland benaderd door de showman Ike Rose, die hem strikte voor een tour. Ze stapten op de oceaanstomer Mauretania en kwamen in het voorjaar van 1920 in New York aan. Hij was toen the tallest man ever to enter the United States. Het moet voor Albert, die slechts een paar woorden Engels sprak, een geweldig avontuur zijn geweest. Rose zette hem aan het werk in de shows van Clarence A. Wortham. Hij trad op met verschillende dwergen en was a sensation wherever exhibited. Dat was hij ook toen hij in 1922 aan de slag ging bij de Rubin & Cherry Shows.

Het bleef niet bij optredens in Engeland, Duitsland en de Verenigde Staten. “Ik ben overal geweest”, vertelde Kramer in 1951. “Verschillende malen heel Amerika en Canada door. In Australië en alle landen van Europa. Ik heb overal veel succes gehad, vooral in Engeland.” Tijdens zijn reizen ontmoette hij verschillende hoogwaardigheidsbekleders, onder wie de presidenten van de Verenigde Staten en Mexico en de premier van Engeland. Hij voelde zich overal thuis. “Waar mijn hoed hing, was mijn vaderland.”

In 1924 liet hij Amerika achter zich en ging hij in Londen optreden. Het Rotterdamsch Nieuwsblad wist in 1924 te melden dat ‘Van Albert’ net zoveel bekijks trok als een vorst op staatsiebezoek. “Wanneer hij op straat wandelt loopen de nieuwsgierigen samen en wordt het verkeer gestremd.” Die observatie zou best eens kunnen kloppen. Er is een foto bewaard waarop Kramer en Seppetoni in Londen een hotel verlaten. Op Fleet Street worden ze door drommen nieuwsgierigen bijna onder de voet gelopen.

Sigarenwinkel

Kramer en Seppetoni streken zo nu en dan ook in Nederland neer. In 1925 werd het duo gefilmd in Amsterdam en verschenen zij in het Polygoon Journaal. De opname moest het hebben van het grote contrast tussen de twee, want er gebeurt niet veel. De reus neemt de dwerg op de arm, waarna Seppetoni een sigaret opsteekt. Ze wandelen een stukje door de stad en Seppetoni krijgt van een bloemenmeisje een bloem aangeboden. Daarna stappen ze in een auto en zien we het hoofd van Kramer, die zich in de auto diep voorover moet buigen. In februari 1926 traden ze op in Cinema Royal op de Nieuwendijk. Het programma bestond uit “de reus Albert met zijn dwerg”, de film De dame uit de nachtkroeg begeleid door een orkest en de humorist Maurice Dumas met pikante liedjes.

In 1930 had Kramer genoeg van het artiestenbestaan. Hij begon in Amsterdam een sigarenwinkel op de Ceintuurbaan. Ook daar bleef hij een bezienswaardigheid. Wie een pakje sigaretten of een doos sigaren kocht, kreeg “de attractie van zijn formidabele lengte” erbij cadeau. De bezoekers konden met eigen ogen zien dat hij “alles zoo van de plank” afhaalde. Zijn vrouw Wilhelmina grapte: “We hebben hier (…) geen trap, daar doet hij dienst voor.”

Na de oorlog moest er weer brood op de plank komen. Kramer trad op in de revues van Pete Collins (1908-1980) in Engeland, de zoon van zijn oude makker Fred Collins. Pete bracht voorstellingenmet titels als Would you believe it?, You'll Never Believe It en A Date With Danger. Hij had een fijne neus voor bijzondere artiesten. Behalve Lofty, ook de man met de xylofoon-schedel (op zijn hoofd werden liedjes gespeeld), het Menselijk Aquarium MacNorton (de Fransman Louis Claude Delair, die een grote hoeveelheid water dronk, vervolgens een aantal goudvissen en kikkers doorslikte om ze daarna, levend en wel, weer tevoorschijn te brengen), de Menselijke Benzinetank (een vuurspuwer die een vlam voortbracht waarmee hij een omelet kon bakken) en De Vrouw met de Tien Hersenen (de Duitse Thea Alba, die met tien vingers tegelijk kon schrijven).

Ontmoeting

In 1948 kreeg Albert last van een ontsteking aan zijn voet, waardoor hij niet kon optreden. Dit leidde tot een bijzondere ontmoeting. Rigardus ‘Rijn’ Rijnhout, de Reus van Rotterdam (1922-1959), werd ingevlogen om hem te vervangen, en gefotografeerd aan Kramers ziekbed. Het avontuur van de Rotterdamse reus was van korte duur. Een paar weken later stond hij alweer als portier voor een theater in Groningen.

Een jaar later hield Kramer het artiestenleven weer voor gezien en werd hij eigenaar van een hotel-café-restaurant in Anna Paulowna, De Vlas- en Korenbeurs, dat hij samen met zijn vrouw en zijn moeder runde. Maar Amsterdam bleef trekken en dus begon hij in 1955 Café Kramer op de hoek van de Sloterkade en de Theophile de Bockstraat (tegenwoordig Gent aan de Schinkel). In 1958 werd in het café de Klub van Lange Mensen (KLM) opgericht. De belangenvereniging bestaat nog steeds.

In 1940 overleed Robert Wadlow, de langste mens die ooit heeft geleefd. Duizenden mensen kwamen hem de laatste eer bewijzen. De toeloop was zo enorm dat de begrafenisonderneming na afloop het tapijt moest vervangen. In Nederland kwamen in 1959 honderden nieuwsgierigen af op de begrafenis van Rigardus Rijnhout, de Reus van Rotterdam. Bij Albert Johan Kramer liep het anders.

Een groot deel van zijn leven stond in het teken van show en spektakel. Hij was een man van de wereld, bereisde meerdere continenten, trad op in minstens drie films, werd eindeloos vaak gefotografeerd, verkocht duizenden briefkaarten met zijn afbeelding en moet in de loop der jaren tientallen keren zijn geïnterviewd. Toch bleef zijn dood totaal onopgemerkt. Kramer overleed in 1976 in verpleeghuis De Drie Hoven in Slotervaart, waar hij sinds juni 1975 verbleef nadat zijn beide benen waren geamputeerd vanwege vaatproblemen en circulatiestoornissen.

Op 8 april 1976 verscheen een piepkleine advertentie in De Telegraaf. De ‘lieve man’ en ‘geliefde broer’ Albert Johan Kramer was op de leeftijd van 78 jaar heengegaan. De begrafenis had in stilte plaatsgevonden.

JACO BERVELING IS WETENSCHAPSJOURNALIST.

Beeld: fragment van foto Albert Kramer met Seppetoni (Johan Fässler) op de arm, Liverpool Station, Londen, 1924. BIBLIOTHÈQUE NATIONALE DE FRANCE

November 2020