Polderweg klinkt heel oud en traditioneel, maar het pad kreeg zijn naam pas in 1915. In de dertig jaar daarvoor was de weg alleen in gebruik als doorgangsroute tussen het gasfabrieksterrein aan de zuidkant, en een volkstuinencomplex aan de noordkant. Die volkstuinen bevonden zich ten zuiden van de plek waar de spoorlijn zich bij het Muiderpoortstation splitst in het oostelijke spoor naar Amersfoort en de westelijker gelegen lijn naar Utrecht. De tuinen moesten in de jaren dertig al wijken voor een nieuwbouwwijkje (Tuinwijck). Nu zijn er grootse plannen voor het fabrieksterrein ten zuiden daarvan. Als het aan de gemeente ligt (die onlangs een Stedenbouwkundig Programma van Eisen voor dit gebied presenteerde) zal hier het nieuwe hart van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer komen. Eén hart voor Oost en Watergraafsmeer samen. Voor het zo bekende dierenasiel zal langs die weg dan geen plaats meer zijn.
Gasfabriek veelzijdig ‘hergebruikt’
In 1883 verleende de gemeente Amsterdam een concessie aan de Imperial Continental Gas Association, met daarin onder meer de bepaling dat er onmiddellijk twee gasfabrieken gebouwd moesten worden. Langs de Haarlemmerweg verrees de Westergasfabriek en langs de latere Polderweg de Oostergasfabriek. De fabrieken traden eind 1885 in werking. Na aanhoudende klachten over de kwaliteit en de druk van het gas, nam de gemeente de exploitatie van de beide gasfabrieken in 1898 over.
De Oostergasfabriek bestond uit een groot gebouwencomplex, dat vanaf 1885 verrees tussen de Oranje-Vrijstaatkade en de Polderweg. Het bestond uit een stokerij, een zuiveringhuis, een meterhuis, een ammoniakfabriek, een ketelhuis, wat woningen, een watertoren en drie grote ronde gashouders. De fabriek had een eigen badinrichting, waarin aanvankelijk alleen zes grote zinken tobben stonden, maar na een verbouwing en uitbreiding in 1903 was het een was-, bad- en schaftgebouw. De meer dan 300 fabrieksarbeiders (onder wie stokers en cokesarbeiders) maakten er intensief gebruik van. Rond 1903 kwam er ook een schilderloods en een werkplaatsengebouw, annex schaftlokaal.
In 1921 bleek dat de productie van kolengas niet meer rendabel was, en van toen af aan werd de Oostergasfabriek alleen gebruikt als gasdistributiecentrum. Daardoor werden de meeste bijgebouwen overbodig. Een groot deel van de vrijgekomen fabrieksgebouwen kreeg een nieuwe bestemming. De directeurswoning en de watertoren werden gesloopt. Twee van de drie grote ronde gashouders wachtte, in een later stadium, hetzelfde lot.
De gasmeterwerkplaats werd al in 1921 omgebouwd tot school, hoewel het gebouw daar niet echt geschikt voor was. Alle klaslokalen van deze Derde Driejarige HBS in Amsterdam – in de wandeling de Derde Drie - lagen aan weerszijden van één gang die wel 80 meter lang was. De voormalige opzichterswoning ernaast werd nu het huis van de directeur van de school, dr. A.J. van Pesch. De instelling was van meet af aan een succes. De driejarige opleiding paste goed bij het karakter van de bewoners van het pasgebouwde Betondorp, en van de nieuwe wijken bij de Hogeweg en in de Transvaalbuurt. Daar kwamen veel ambtenaren en middenstanders wonen die hun kinderen graag een goede opleiding wilden geven, maar die de vijfjarige HBS een te grote investering vonden. Dat gold vooral de vele Joodse bewoners die van de oude Jodenbuurt naar de Transvaalbuurt waren verhuisd. De school had dus al snel 250 tot 300 leerlingen.
De vlak langs de spoorlijn gelegen ammoniakfabriek veranderde in 1927 in een dierenasiel dat daar nog altijd gehuisvest is. Voordien was het asiel eerst (vanaf 1901) in de niet meer bestaande Wiegelstraat bij de Amsteldijk gevestigd en vanaf 1907 aan de Spaarndammerdijk. Nu werd in de voormalige ammoniakfabriek een verdieping gebouwd. Beneden kwamen de administratie, de medische ruimten en een garage, boven de keuken, magazijnen en de woning van de opzichter. De honden en katten kregen onderdak in nieuw gebouwde kennels naast de fabriek.
In 1928 werd de enorme koolgasstokerij omgebouwd tot het huidige Sportfondsenbad Oost. Voor de ingang lag het oude was- en badhuis van de fabriek, dat al in 1925 was omgebouwd tot openbaar badhuis. De exploitatie van het zwembad was in handen van De Vereenigde Sportfondsenbaden N.V. Het idee bleek aan te slaan: al snel waren overal in het land Sportfondsenbaden te vinden. Het zwembad lokte in de jaren dertig bezoekers door ligstoelen neer te zetten waarin de zwemmers een ‘zonnebad’ konden nemen onder felle stralingslampen. In 1933 werd in de kelders een instructiebad gebouwd, en aan de oostkant van het gebouw werd in 1935 een buitenzwembad aangelegd dat in de herfst en winter als kunstijsbaan dienst deed. Op 27 februari 1936 vestigde Willy den Ouden in het binnenbad haar legendarische wereldrecord op de 100 meter vrije slag (1.04.6); dat record hield 20 jaar stand. In het oostelijk deel van de oude stokerij, was in de Tweede Wereldoorlog een gaarkeuken ingericht. Na de oorlog kwam er een melkfabriek, en nu is er een lasergame-ruimte, met de ingang aan de Oranje-Vrijstaatkade.
De hallen van het oude zuiveringhuis, ook op de Oranje-Vrijstaatkade, zijn nu in gebruik als garage voor de Stadsreiniging, als autobusmuseum en als kringloopwinkel. Het meterhuis is omgebouwd tot feestzaal. Langs de Polderweg verrezen een broodfabriek, het Pharmacologisch laboratorium van de Gemeente-Universiteit en in 1935 de dagambachtsschool Don Bosco. Die oude ambachtsschool is nu in gebruik als creatieve broedplaats. Een groep van ongeveer veertig kunstenaars heeft er ateliers en expositieruimtes; er is een toneelopleiding en een musicalschool. De gloei-inrichting en het werkplaatsengebouw werden in gebruik genomen door de GG&GD en door een afdeling van jeugdwerk. Op de hoek van de Polderweg en de Linnaeusstraat werd in 1928 een joodse synagoge gebouwd die in 1962 is gesloopt om plaats te maken voor een groot winkelpand. In 1932 woonden er in of bij deze gebouwen ook een paar mensen: op nummer 2 bij de synagoge het gezin van S. de Jong, voorzanger van de Nieuw-Israëlitische gemeente; op nummer 10 bij het GG&GD-gebouw H. Gorter, voormalig slachtersknecht, maar nu particulier verpleger, en bij het Pharmacologisch laboratorium woonde conciërge en amanuensis L.A. Witlam. Het woonhuis van de assistent-ingenieur aan de Linnaeusstraat werd omgebouwd tot politiekantoor; het verderop gelegen woonhuis van de ingenieur werd girokantoor, en is inmiddels gesloopt. Op de grondvesten van een van de gashouders verrees in 1974 de ronde Wethouder Verheij-sporthal.
Aan de overkant van de weg, de noordkant, lag het volkstuinencomplex Tuinwijck. Het werd in 1910 opgericht, en was daarmee het oudste van Amsterdam. Eind jaren dertig moesten de volkstuinen naar Amsterdam-Noord verhuizen en werd begonnen met de bouw van de woningwijk die altijd Tuinwijck is blijven heten. In 1959 werd een nieuwe openbare nijverheidsschool voor meisjes geopend op de plaats waar nu de nieuwbouw van het Montessoricollege-Oost staat. In 1984 werd aan het begin van de Polderweg een gebouwtje van de Sociale Dienst neergezet. Verderop in de straat was al in 1951 een nieuw deel van de Tuinwijck gebouwd.
Dierenasiel moet weg
De noordelijke kant van de Polderweg, waar de Tuinwijck ligt, is in de nieuwbouwplannen ongemoeid gelaten. Er komt alleen een nieuw politiebureau op de hoek met de Linnaeusstraat. Verder zullen veel van de kleine de woningen in wijk worden samengevoegd tot grotere duplexwoningen. En er komen betere doorgaande wegverbindingen met het Muiderpoortstation.
Het oude gasfabriekterrein zal echter ingrijpend gaan veranderen. De meeste gebouwen van de voormalige gasfabriek moeten weg, staat te lezen in het nieuwste Programma van Eisen van de gemeentelijke Projectgroep Polderweg. Daarmee gaan de ambtenaren voorbij aan een advies van Monumentenzorg. Dat bureau (óók van de gemeente) pleit juist voor handhaving van het GG&GD-gebouw, nu fysiotherapiecentrum, en van het oude centrum voor jeugdwerk, nu jongerensociëteit Het Kraaiennest.
De recentere bebouwing in de Linnaeusstraat zal in ieder geval blijven bestaan: op de hoek de flat, ontworpen door Mart Stam, op de plaats van de vroegere synagoge, daarnaast het vrijstaande politiebureau en de naastgelegen woon/winkelgebouwen, respectievelijk van de architecten Franswa, Jelles en Dunnebier, van wie laatstgenoemde het Hema-gebouw (1932) op zijn naam heeft staan. Veel van de huidige functies in het gebied, bijvoorbeeld die van woningen, scholen, bedrijvigheid, sport en horeca, zullen gehandhaafd blijven. Het dierenasiel zal echter een andere lokatie moeten zoeken.
Aan weerszijde van het huidige politiebureau kan het publiek straks het nieuwe winkelgebied betreden. Het voormalige politiebureau blijft vrijstaan in een open ruimte met groen. Rechts van dit plein blijven in het oude stokerijgebouw het zwembad en een sportwinkel gehandhaafd. Vanaf het zwembad zal een licht gebogen winkelweg in oostelijke richting gaan lopen, met aan weerszijden winkels en daarboven woon- en werkruimten. De winkelstraat zal eindigen in een plein dat aan de oostzijde begrensd wordt door de achterkant van de Don Boscoschool. In het nieuwe plan zal van deze kunstvormen alleen de muziek overblijven. Een ingrijpende renovatie moet een groot muziekcentrum opleveren, waarin ruimte zal zijn voor allerlei muziek, met een muziekschool, oefenruimtes en opnamestudio’s.
Aan de oostzijde van het plein komt nieuwbouw, tegen het oude zuiveringshuis aan. De historische bussen en trams zullen uit dat gebouw verdwijnen. In het grote geheel van nieuwbouw en zuiveringshuis komen onder meer schoolruimten, dienstencentra en het stadsdeelkantoor. De Wethouder Verheij-sporthal, pas in 1974 op de onderring van de laatste gashouder gebouwd, zal moeten wijken voor een rond danscentrum of een meer algemeen complex met een theater, ateliers en horeca. De ronde vorm wordt gehandhaafd, en in de vrije ruimte eromheen is plaats voor terrasjes en speelplaatsen. Ten noorden en oosten van de gashouder komt woon- en werkruimte, waarvoor niet alleen het dierenasiel maar ook de bijbehorende dierenbegraafplaats moeten wijken. Alleen de oude ammoniakfabriek wordt vermoedelijk worden gehandhaafd en opgaan in de nieuwbouw.
Het hele gebied wordt autoluw. Er mag niet harder worden gereden dan 30 km per uur, en er komen ondergrondse parkeergarages. De kade langs de Ringvaart wordt verhard, maar er komen bruggen naar het groen aan de overkant. In totaal zijn er in het nieuwbouwgebied 500 nieuwe woningen gepland, onderverdeeld in drie prijscategorieën huur- en koopwoningen.
Vervuilde bodem kan plannen nekken
Natuurlijk is niet iedereen het met de plannen eens. Een belangrijk protest komt van de kunstenaars in de oude Don Boscoschool. Zij menen niet zonder de stimulerende werking te kunnen die uitgaat van de theater- en musicalactiviteiten in het gebouw. Daarom hebben ze een eigen projectplan samengesteld. Hierin blijven de bestaande functies – zoals te verwachten viel – gehandhaafd, maar er zou ook ruimte komen voor een podium en een galerie. De muzikale activiteiten zouden een plek moeten krijgen in de ruimte die ontstaat als de acht meter vervuilde grond wordt afgegraven.
Want het belangrijkste struikelblok is de bodem. De grond onder het oude fabrieksterrein is flink vervuild, en zal tot op een diepte van acht meter moeten worden gesaneerd. Het enorme bedrag dat daarmee gemoeid is, moeten stadsdeel, gemeente en rijk, samen met eventuele sponsors, ophoesten. Zonder sanering geen nieuw Polderweggebied, althans niet in zo’n uitgebreide vorm.
Literatuur
M.G. Niessen, ‘De Oostergasfabriek. Een nieuwe bestemming voor oude gasgebouwen’, in Jaarboek Amstelodamum 83 (1996), blz. 65-74.
Het Oostergasfabriekterrein; een cultuur-historische effectrapportage. Uitgave Bureau Monumentenzorg (2001)
Stedenbouwkundig programma van eisen Polderweggebied Amsterdam-Oost/ Watergraafsmeer. Definitief concept. Uitg. BGSV Bureau voor Stedebouw (2001)