Als het aantal hits op Google daarvoor maatgevend is, wat overigens sterk mag worden betwijfeld, dan is voormalig Heinekenontvoerder en afperser Willem Holleeder met afstand de bekendste Nederlandse (top)crimineel. Hij komt (peildatum 27 augustus 2008) op 131.000 hits. Na Holleeder volgt Klaas Bruinsma die, hoewel al zeventien jaar dood, op 36.400 komt. Daarna zakken de aantallen snel. Johnny Mieremet krijgt 16.900 vermeldingen, z’n voormalige compagnon Sam Klepper 15.800, Mink Kok 5140, en Johan ‘de Hakkelaar’ Verhoek 2880. Norbert Stok ten slotte, komt niet verder dan elf hits. Norbert wie?
Voor legale ondernemers is een zo breed mogelijke naamsbekendheid van levensbelang; de pr-budgetten van beursgenoteerde ondernemingen zijn hoger dan ooit. Voor groothandelaren in illegale genotsmiddelen en andere misdaadondernemers geldt het omgekeerde: publiciteit, en daaruit voortvloeiende bekendheid, zijn meestal het begin van het einde. Het leidt tot verhoogde waakzaamheid bij het opsporingsapparaat, en banken en zakenrelaties worden kopschuw.
Goed ondernemerschap houdt in de onderwereld heel iets anders in dan in de bovenwereld. In de legale economie wordt een ondernemer beoordeeld op betrekkelijk vage begrippen als ‘durf’, ‘doorzettingsvermogen’, ‘daadkracht’ en ‘innovatie’. Ten aanzien van de georganiseerde misdaad kunnen we geslaagd ondernemerschap een stuk concreter definiëren: veel geld verdienen met illegale handel zonder onoverkomenlijke problemen met overheidsdiensten als politie, Justitie en de belastingdienst, en zonder betrokken te raken bij bloedige conflicten op de apenrots die de onderwereld nu eenmaal is. De bekendste topcriminelen zijn dus buitengewoon beroerde ondernemers: of zij verdwijnen uiteindelijk achter de tralies, of zij lopen fataal letsel op.
Bekende criminelen
Willem Holleeder: is in zijn criminele carrière tegen te veel langdurige celstraffen opgelopen om nog van succesvol ondernemerschap te kunnen spreken. In 1987 kreeg hij elf jaar gevangenisstraf voor de Heineken-ontvoering, in december 2007 werd hij veroordeeld tot nog eens negen jaar cel wegens afpersing van vastgoedhandelaren.
Klaas Bruinsma: werd in 1991, op z’n 37ste, doodgeschoten bij een ordinaire dronkemansruzie bij het Amsterdamse Hilton. Stampte een brede onderneming uit de grond, maar de egomane maffiabaas was ook permanent verwikkeld in tijd- en geldrovende intriges.
Sam Klepper: werd in 2000 op z’n 40ste geliquideerd bij zijn penthouse in Buitenveldert. Klepper kon aanvankelijk bogen op een gelijkmatige carrière. Begon zijn loopbaan bij een succesvolle bende overvallers; midden jaren tachtig stapte hij (met Mieremet) over naar de Bruinsma-bende. Eind jaren negentig legde hij zich toe (wederom met Mieremet) op afpersing, en groef daarmee zijn eigen graf.
Johnny Mieremet: van hetzelfde laken een pak, met dit verschil dat Mieremet na de liquidatie van Klepper een gewaarschuwd man was. Werd eind 2005 in Thailand op z’n 45e alsnog doodgeschoten. Klaagde vlak voor zijn dood in afgeluisterde gesprekken dat hij en zijn vrouw maar door iedereen ‘geneukt’ (financieel benadeeld) werden.
Mink Kok: gold in de jaren negentig als vrijwel ongrijpbaar, en ook als het intellect van de Amsterdamse onderwereld. Uiteindelijk ging het toch mis: Kok zat van 1999 tot zomer 2007, een klein decennium, in de gevangenis wegens een aantal spectaculaire wapenvondsten.
Vermaaksindustrie
Uit oogpunt van bestendig ondernemerschap, kortom, heerst in de hogere echelons van de genotsmiddelenmarkt algehele malaise. Slechts een enkeling slaagt erin de strafrechtelijke schade op langere termijn te beperken en veel ouder dan 40 te worden – een vergeten minderheid waartoe onder anderen Norbertus Rudolphus Antonius Stok (Amsterdam, 1953) kan worden gerekend.
Het ondernemerschap van Norbert Stok (zoon van een medisch specialist) heeft een aantal specifieke kenmerken. Hij wordt, ten eerste, van tijd tot tijd van bevoegde zijde (zoals officieren van Justitie en wetenschappers) om zijn vakmanschap zo ongeveer de hemel ingeprezen. Het netwerk waarin hij destijds participeerde werd in 1995 door hoogleraar Strafrecht Petrus van Duyne op basis van informatie van Justitie tegenover de enquêtecommissie-Van Traa gekarakteriseerd als een smokkelorganisatie “op een vrij hoog peil” en met duizelingwekkende omzetten.Waar al dat geld bleef was ook Van Duyne een raadsel. “Een van hen investeerde in de vermaaksindustrie.” Daarmee doelde hij kennelijk op Stok, die rond 1990 in het Handelsregister te boek stond als handelaar in cd’s.
Officier van Justitie Jules Wortel omschreef Stok in 1996 tegenover een Amsterdamse rechter-commissaris als één van de meest talentvolle en verdienstelijke hasjhandelaren in Nederland. “Wij hebben Stok altijd in verband gebracht met hasj uit Afghanistan en Pakistan.” Een andere officier, Martin Witteveen, hield de rechtbank in Amsterdam in 1998 voor dat Stok deel uitmaakte van een “kleine elite van internationale hasjhandelaren die in staat zijn om permanent drugsschepen te laten varen over de wereldzeeën”. Het is ondenkbaar dat Justitie in dat soort bewoordingen ooit de loftrompet zou hebben gestoken over misdaadondernemers als Holleeder, Bruinsma, Klepper of Mieremet.
Laag profiel
Tweede kenmerk is Stoks spreekwoordelijke lage profiel: ongewenste aandacht trekken, van Justitie dan wel van criminelen, is taboe. Waar andere misdaadondernemers in diverse gradaties patsergedrag vertonen (dure sportwagens, jachten, nachten doorhalen met veel coke in seksclubs, bodyguards, etcetera) let Stok altijd op de kleintjes. Hij zou medewerkers verbieden hun geld opzichtig in Nederland te spenderen; dat doen ze maar in het buitenland. Zelf rijdt hij in oude, onopvallende auto’s. Bij observatie door de politie bleek midden jaren negentig dat Stok één keer per week een uurtje gaat zwemmen in het De Mirandabad. Een van zijn bijnamen is ‘Scrooge’.
Derde kenmerk: Stok is, letterlijk, een survivor. Bij de oorlog zoals die jaren in de Amsterdamse onderwereld heeft gewoed zijn tientallen kopstukken en mindere goden uit de weg geruimd, maar Stok is al die tijd, voor zover bekend, zelfs niet bij een handgemeen betrokken geweest. Dat hij zo lang buiten schot wist te blijven heeft er vermoedelijk mee te maken dat hij zelf geen of nauwelijks geweld toepast. Henk Schutten en ik hebben in een artikel in Het Parool ooit een keer gesuggereerd, op basis van informatie van Justitie, dat de organisatie van Stok en van zijn toenmalige compagnon, ene Leo, eind jaren tachtig wel degelijk een keer extreem geweld zou hebben gebruikt.
Schutten en ik werden vervolgens ontboden op het kantoor van de inmiddels overleden Pieter Herman Bakker Schut, de advocaat van Stok en diens compagnon. Vooral de sterk filosofisch ingestelde compagnon Leo was ziedend over de suggestie van zwaar geweld, en overhandigde ons een brief met bespiegelingen over de verschijnselen media en democratie: “Voor zover ik weet is een democratie niet automatisch de terreur van de massa maar beschermt zij tevens het recht van het individu.”
En ten vierde: Stok heeft politie en Justitie altijd redelijk op afstand weten te houden, op een paar bedrijfsongevallen na. In 1987 werd hij gearresteerd wegens het in bezit hebben van diverse partijen hasj, verspreid over het hele land. Na jaren procedureel gesteggel werd Stok in januari 1992 in die zaak door het gerechtshof in Arnhem veroordeeld tot tien maanden cel wegens “deelneming aan een rechtspersoon die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.” Hij hoefde die straf pas in 1995 uit te zitten.
Smokkelnetwerk
Omstreeks 1990 startten Italië, Zwitserland en Nederland een gezamenlijk onderzoek (codenaam: Octopus) naar drugshandel en het witwassen van gigantische hoeveelheden geld. In dat onderzoek werd onder meer vastgesteld dat in opdracht van Stok door meerdere koeriers tientallen miljoenen Canadese dollars van Canada naar Europa waren gesmokkeld. In 1991 werd door de Amsterdamse politie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (Fiod) een zogeheten analyse van het smokkelnetwerk op papier gezet. Bovenaan de lijst van verdachten stonden in die analyse Stok en zijn compagnon Leo.
Een van de geldkoeriers van Stok c.s. verklaarde in 1992 tegenover de Amsterdamse politie: “In eerste instantie wist ik niet dat “het drugsgeld, was maar later vertelde Norbert Stok mij dit.” Tot strafvervolging van Stok is het in die Octopus-zaak nooit gekomen: de Amsterdamse officier van Justitie Jo Valente besloot in 1993 het onderzoek te staken, omdat Stok zich vooral toelegde op witwasserij, wat destijds nog geen zelfstandig strafbaar feit was. Zwitserland nam wel een deel van het gesmokkelde geld (een kleine negen miljoen Canadese dollars, een half miljoen Amerikaanse dollars, en een partij diamanten) in beslag.
Stok c.s. ondernamen daarop pogingen al dat geld weer los te krijgen met het verhaal dat het afkomstig was van oliehandel, buiten de Opec (olieproducerende en -exporterende landen) om. Stok zou daarbij zijn opgetreden als geldsmokkelaar. “Tussen 1990 en 1992 ben ik opgetreden als transporteur van gelden, die waren betaald voor de aankoop van olie door een Canadees bedrijf,” heeft Stok daarover zelf eens verklaard. “Het betrof in totaal 10 miljoen Canadese dollars, die van Canada moesten worden gebracht naar landen in Europa en het Midden-Oosten.” De Zwitserse autoriteiten ontvingen bijvoorbeeld een brief van een Nigeriaanse advocaat, die verklaarde dat het geld legaal was verdiend via het in Lagos gevestigde bedrijf Nigus Petroleum Ltd. Zwitserland geloofde daar geen hout van: bij nader onderzoek bleken de Nigeriaanse advocaat en Nigus Petroleum in het geheel niet te bestaan.
Meineed
Eind jaren negentig liep Stok wederom tegen een beperkte celstraf op. In oktober 1997 verklaarde hij tegenover een Amsterdamse rechter-commissaris inderdaad eens te zijn veroordeeld wegens drugshandel: “Ik ben verder nooit voor soortgelijke activiteiten veroordeeld en ben daar momenteel ook niet bij betrokken.”
Strikt genomen was dat meineed. Op dat moment namelijk, hield de Amsterdamse Justitie al maanden een omvangrijk hasjtransport van Stok in het oog: met het schip Asean Explorer smokkelde hij in 1997 zeventien ton hasj van Pakistan naar Kenia, met Australië als vermoedelijke eindbestemming. In februari 1998 werd Stok in die zaak opgepakt; hij kreeg uiteindelijk een jaar gevangenisstraf.
Wat Norbert Stok sindsdien onderneemt is onbekend. Hij wenst daar ook geen opheldering over te verschaffen; zijn advocaat, Victor Koppe, leek na overleg met Stok aanvankelijk wel bereid tot commentaar, maar liet vervolgens niets meer van zich horen. Het mag niet worden uitgesloten dat Stok met pensioen is. Een heel enkele keer duikt hij nog op. In oktober 2000 bijvoorbeeld, kort nadat topcrimineel Sam Klepper was geliquideerd, constateerde de Amsterdamse politie in afgeluisterde telefoongesprekken dat Stok nauwe contacten onderhield met Kleppers compagnon Johnny Mieremet. Zo vertelde Stok Mieremet dat hij op de dag dat Klepper was vermoord “een uur voor de liquidatie” door een zakenrelatie was gebeld met de mededeling dat hij later die dag even “op teletekst moest kijken”. Later meldde Stok Mieremet dat hij de betreffende ‘man’ opnieuw had gesproken en dat hij inmiddels “heel veel meer” wist.
Van Stoks jarenlange compagnon Leo daarentegen, staat vast dat hij een heel andere weg is ingeslagen: hij schrijft tegenwoordig levensbeschouwelijke, filosofische, spirituele boeken die worden vertaald in het Engels, Frans, Duits en Spaans.
Tekst: Bart Middelburg
November-December 2008