Sinds 1972 staat de jonge koningin Wilhelmina op het Rokin, hoog te paard, met de blik naar beneden, kijkend naar studenten die zich via de Langebrugsteeg naar het Binnengasthuisterrein haasten, tramreizigers die uitstappen bij halte Spui, automobilisten op weg van de Munt naar de Dam, toeristen die in de rij staan bij rederij Kooij.
In 1968 gaf het Contactorgaan Vrouwenorganisaties te Amsterdam (COVA) opdracht aan beeldhouwster Theresia ‘Theet’ van der Pant een beeld te maken van de in 1962 overleden vorstin, te financieren door een inzameling onder de Amsterdamse bevolking (giro 11111). Passend bij het strijdbare karakter van de vrouwenorganisaties wilden Vrouwenorganisaties een stevige vrouw neerzetten, en ze hadden daarbij het beeld voor ogen van de onverzettelijke Wilhelmina in een dikke bontjas, met een hoedje op, staand achter de microfoon waardoor zij vanuit Engeland via Radio Oranje de Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog had toegesproken. Beelden van Wilhelmina door Charlotte van Pallandt in Den Haag en Mari Andriessen in Utrecht uit 1968 tonen de staande koningin ook zo: op leeftijd, dik ingepakt in winterjas met een grote sjaal om.
Kalme tred
Theresia van der Pant besloot tot een ander ontwerp. Ze had een foto gezien van de jónge koningin op een paard, aan het begin van volwassenheid, vóór de oorlog, vóór alles dat de rest van haar leven zou bepalen. Voor de gemeente Ede werkte ze in dezelfde tijd aan De Grote Vlucht, een zwaan die zijn vleugels uitslaat en op het punt staat te gaan vliegen. Dát moment herkende ze op de foto van de jonge koningin te paard.
Ruiterstandbeelden tonen meestal machthebbers, koningen en/of veldheren, mannen die macht willen uitstralen. In het buitenland zien we die op steigerende paarden, in Nederland is de tred kalmer, zoals de beelden van Willem de Zwijger en koning Willem II in Den Haag en dat van stadhouder Willem III in Breda. Maar wel degelijk vastberaden en triomfantelijk met opgeheven hoofd en een arm in de lucht om het applaus van het volk in ontvangst te nemen.
Zo niet deze Wilhelmina: geen triomferende heldin, maar een ‘gewoon’ lid van een vooraanstaande welgestelde familie aan het begin van de twintigste eeuw. De beeldhouwers, Theresia van der Pant verbeeldde Wilhelmina in de voor dames gebruikelijke amazonezit, met beide benen aan een kant, en het paard in de bij die zit horende kalme telgang.
De Wittenburgers
Met Van Pallandt en Andriessen (De Dokwerker), en ook Carel Kneulman (Het Lieverdje) behoorde Van der Pant behoorde Van der Pant tot een groep beeldhouwers die tussen figuratie en abstractie werkte. Haar atelier had ze vanaf 1952 dertig jaar lang in een oud schoolgebouw op Wittenburg, waar nog meer beeldhouwers werkten, zoals Cor Hund en Fioen Blaisse. Ze werden de Wittenburgers genoemd.
Ze werd actief lid van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae en toonde haar werk regelmatig op ledententoonstellingen. In 1954 kreeg ze haar eerste grote opdracht in Middelharnis om de slachtoffers van de watersnoodramp te gedenken: ze maakte een gewonde reiger.
Van der Pant stond bekend om beelden van dieren. Bizons, giraffen, zeerobben, pinguïns en vogels, dieren in Artis die ze vanuit haar huis in de Henri Polaklaan makkelijk kon bezoeken. Anders dan naar mensen kon ze eindeloos lang naar dieren kijken, zonder verlegenheid of ongemakkelijkheid. Zo zocht ze naar de essentiële en karakteristieke vorm van het dier en maakte daarbij geen enkele schets. Eenmaal thuis ging ze uit het hoofd te werk.
Van der Pant had veel met koningin Juliana gepraat en zich laten informeren over de voorschriften van het hof. In Wenen had ze bij de Spaanse Rijschool de prachtige paarden met hun ruiters in beweging bestudeerd. Ze modelleerde het paard van Wilhelmina in grote en sterke vormen, waarbij sporen van de techniek in gips zichtbaar bleven, ook nadat het in brons was gegoten. Sommige delen zijn heel gedetailleerd, zoals het hoofd van het paard en het hoofdstel erlangs. Grappig genoeg heeft Wilhelmina in haar rechterhand de aanzet van een zweepje, maar het zweepje zelf is nergens te zien.
Te laat
Nadat het ontwerp in schaalmodel in 1970 ter gelegenheid van het 25-jarige einde van de oorlog aan de burgemeester was aangeboden werkte Van der Pant twee jaar aan de uitvoering van het drie meter hoge beeld in brons, op een sokkel van twee meter. Technisch was het nogal een uitdaging, maar hulp kreeg ze van haar man Nol Kneulman. Hij maakte een groot stalen frame waaromheen ze het beeld in gips kon opbouwen. Het beeld was zo groot dat het hoedje van de koningin het plafond van haar atelier op Wittenburg raakte.
Op een regenachtige dag in 1972 werd het beeld dan uiteindelijk onthuld door koningin Juliana en burgemeester Ivo Samkalden. De ontvangst was lauw. Het Parool noemde het ‘een zeer fraai beeld, een halve eeuw te laat.’ Van der Pant memoreerde in een interview in 2002 dat tegenstanders zelfs met een bomaanslag zouden hebben gedreigd – ‘in onze rooie stad geen Wilhelmien’. Ze zei in 1989 dat ze zelf ook niet helemaal tevreden was: ‘Nou, ik vond de kritiek wel terecht, het is geen meesterwerk geworden.’
Dat het COVA in de tijd van de tweede feministische golf koos voor een beeld voor een in hun ogen sterke vrouw liet zich raden, maar waarom Wilhelmina? Werd zij dan toch gezien als de onverzettelijke vorstin in oorlogstijd, de vrouwelijke held? Wilhelmina had niet zeer van Amsterdam gehouden, al verzoende ze zich mogelijk met de onverzettelijkheid van de stad toen ze na de oorlog het devies ‘Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig’ meegaf aan het stadswapen.
En waarom die plaats, op het Rokin, op de hoek van het Spui en de Langebrugsteeg? Het staat tegenover de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae, waar koningin Wilhelmina beschermvrouwe van was en haar Zwitserse landschappen had geëxposeerd. Ook Theresia van der Pant was er lid en exposeerde er regelmatig – maar een ereplek is het toch niet.
World Fashion Centre
Meestal staan zulke beelden midden op een plein, dat naar de held genoemd is. Amsterdam had toen al een Koningin Wilhelminaplein. Ook het Confectiecentrum aan dat plein had initiatief genomen om een beeld van koningin Wilhelmina te laten maken. De beeldhouwer Nico Onkenhout kreeg de opdracht in de zomer van 1967 en ging aan de slag, een voorstudie werd geëxposeerd in Arti.
Gaandeweg bleek er door B&W geen vergunning verleend te worden, want die was al in 1965 gegeven aan het COVA, en twéé beelden van Wilhelmina vond Wim Polak, wethouder voor kunstzaken, te veel. Onkenhout werkte echter door en op de dag van de onthulling in de zomer van 1968 trof hij het drie meter hoge beeld in Dolomietensteen aan in de entree van het Confectiecentrum – binnen.
Er was niemand van de koninklijke familie aanwezig en niemand die het beeld zou onthullen – dat heeft Onkenhout toen maar zelf gedaan. In 1993 wilde het World Fashion Centre van het beeld af en dacht het te schenken aan Oorlogsmuseum Overloon. Maar het staat nu enigszins verloren en misplaatst buiten, tussen de spiegelende vensters van het World Fashion Centre.
Theresia van der Pant overleed in februari 2013 in Amsterdam, 88 jaar oud. Haar beeld op het Rokin heeft er sinds de opening van het metrostation Rokin een stroom bewonderaars bijgekregen.