Het waren niet de Olympische Spelen zoals we die kenden, want alleen Nederlanders mochten meedoen. Over de grens woedde een wereldoorlog; Nederland was neutraal.
Amsterdam was kandidaat geweest voor de Spelen van 1916, met Boedapest en Alexandrië. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) besloot het sportfeest toe te wijzen aan Berlijn.
Toen het oorlogsgeweld losbarstte, duurde het betrekkelijk lang voordat het IOC in actie kwam. De bestuurders gingen er vanuit dat de oorlog niet erg lang zou duren. Maar in mei 1915 werd de knoop doorgehakt. Voor het eerst sinds in 1896 de moderne Spelen werden gehouden gingen ze niet door.
Prins Hendrik
Het was Frits baron van Tuyll van Serooskerken die een half jaar later in het gat sprong. Van Tuyll was een man van adel met veel geld. Hij besteedde zijn tijd aan vluchtelingenhulp, vreemdelingenverkeer en vooral sport. In 1898 was hij lid geworden van het IOC, vier jaar eerder opgericht door zijn vriend Pierre baron de Coubertin. Van Tuyll was sinds 1912 de eerste voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité (NOC). Gegrepen door wat de olympische beweging werd genoemd, stelde hij voor een eigen sportfeest te organiseren, Nationale Olympische Spelen.
Centrum van de activiteiten moest het Nederlandsch Sportpark worden, in de wandeling Het Stadion. Het is ongeveer de plek in de stadionbuurt, die nu Van Tuyll van Serooskerkenplein heet. Daar zouden voetbal, cricket, hockey en atletiek op het programma staan. Voor schermen, worstelen en boksen was het Concertgebouw gekozen. Schietwedstrijden zouden worden gehouden op Zeeburg. Er werd geroeid op de Amstel, gezeild op de Zuiderzee en gezwommen in badhuis Obelt aan het IJ.
Van Tuyll pakte het grondig aan. Voor het erecomité waren de ministers van Binnenlandse Zaken, Oorlog en Marine en Waterstaat alsmede de opperbevelhebber van het leger, de commissaris van de koningin en burgemeester Tellegen gecharterd. Prins Hendrik, echtgenoot van koningin Wilhelmina, zat dat gewichtige gezelschap voor. Amsterdam leek erin te geloven. Op talloze plekken in de stad hing het affiche dat schilder en grafisch ontwerper Willy Sluiter speciaal voor het evenement had gemaakt.
3500 meter snelwandelen
De Spelen duurden niet meer dan vier dagen. De openingsdag, 31 augustus, was niet zomaar gekozen – het was de dag dat in Berlijn de ‘echte’ Spelen hadden moeten beginnen – maar die keuze bleek zeer ongelukkig. Het regende vier dagen achtereen. De organisatie besloot de wedstrijd tussen Willem II en Be Quick op het laatste moment naar een bijveld te verbannen om de grasmat van het stadion te sparen. Als je voor meer dan twee gulden een kaartje voor de overdekte tribune had gekocht, kwam je toch met een kletsnat pak thuis. Met de termijn van vier dagen was wel een beetje gesjoemeld. De roeiwedstrijden om de Koninklijke Holland Beker op de Amstel in juni waren ‘opgewaardeerd’ naar olympisch niveau.
De openingsavond was wel mooi geweest. Spectaculair ook: een koor met 3500 zangers onder leiding van dirigent-componist Anton Tierie zong in een geheel elektrisch verlicht stadion. De verslaggever van de Haagsche Courant stelde vast dat de totale lichtsterkte overeenkwam met het schijnsel van 80.000 kaarsen. Maar de Amsterdammers lieten het afweten. Met 12.000 kijkers was de arena half vol; desondanks was het het beste bezochte onderdeel van de Spelen.
De organisatorische fratsen waren soms onnavolgbaar. Op vrijdag 1 september stond er een cricketwedstrijd tussen HCC (Den Haag) en Rood en Wit (Haarlem) op het programma. Het duel ging niet door omdat beide teams hun Engelse spelers niet mochten opstellen - het waren immers Nederlandse Spelen. In plaats daarvan trad het Nederlandse militaire elftal aan tegen een ploeg van Engelse geïnterneerden – militairen die in neutraal Nederland het verloop van de oorlog moesten uitzitten.
Het paardrijden ging niet door nadat opperbevelhebber Cornelis Snijders (die van het erecomité) het vervoer van dienstpaarden had verboden. Bij de 3500 meter snelwandelen werd een ronde te veel gelopen en bij de atletiekwedstrijden voor officieren was geen starter aanwezig. Mooi was wel dat ze bij de schietwedstrijden hun eigen revolver mochten gebruiken.
Teleurstellend
De Amsterdammers werden er niet warm van en bleven thuis. Bij een van de hockeywedstrijden kwamen slechts 39 toeschouwers opdagen. De prijsuitreiking in het Paviljoen Vondelpark rondde op zondag 3 september het evenement af. 48 zilveren bekers, 79 verguld zilveren medailles, 60 zilveren medailles, 58 bronzen medailles en 206 diploma’s vonden hun bestemming. Volgens het officiële programma mochten de winnaars zich olympisch kampioen noemen, maar daarvan wilden de overkoepelende organisaties later niets weten. In de annalen van het IOC en het NOC wordt van de kampioenen van 1916 geen gewag gemaakt.
De media waren kritisch. Het Sportblad noemde de Spelen ‘teleurstellend’ en ‘pover’. In Revue der Sporten concludeerde Leo Lauer dat het publiek uitsluitend interesse had in voetbal. ‘In dit geval legde het Nederlandsche volk examen af in de oprechte belangstelling, niet voor één sport, voor sport in het algemeen. Het Nederlandsche volk zakte.’
Natuurlijk lag het aan het tegenvallende weer, maar Lauer wees ook naar de heren organisatoren. De sportvoorkeur van het publiek was verkeerd getaxeerd. Lauer oordeelde dat de Nederland nog niet klaar was voor een ‘all round sportdemonstratie’. Het NOC ‘had dat kunnen, nee moeten weten’, aldus Lauer. Toch was de journalist niet helemaal somber. Hij zag ‘lichtpuntjes en nog geen stralen van een machtig geglans aan den horizon, welke wij toekomst heeten.’
Vijf jaar later wees het IOC de Spelen van 1928 toe aan Amsterdam. Van Tuyll had gemikt op 1924, maar moest tijdens het IOC-congres in Praag genoegen nemen met de Spelen van vier jaar daarna. Het Parijs van De Coubertin ging voor.
Vanzelfsprekend waren buitenlandse deelnemers nu welkom: 3014 (onder wie 290 dames) uit 46 landen. Het was het grootste succes van Van Tuyll, maar de Spelen zelf heeft hij niet meer mogen meemaken. Op 13 februari 1924 stierf de baron aan een longontsteking, 73 jaar oud. Dat had hij min of meer voorzien: ‘Als eens op een Olympiade de Hollandsche vlag in top wappert, zal ik er niet meer zijn.
Toch geteld
De Spelen in Berlijn in 1916 gingen niet door, en de Spelen van Amsterdam waren vooral een nationaal onderonsje, maar ze tellen toch mee in de officiële volgorde van het IOC: de Spelen van 1912 in Stockholm waren de vijfde, die van 1920 in Antwerpen de zevende. Ook de spelen van 1940 (Tokio) en 1944 (Londen) gingen niet door.
Voor dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van De vergeten Olympische Spelen van 1916 door Bep van Houdt, www.societeitolympischstadion.nl.