‘Toen ik vijf jaar geleden in Amsterdam kwam wonen, zocht ik iets wat onmogelijk leek: een stille en lichte plek in de stad en ook nog eens op – hoe noem je dat – loop-distance van mijn werk.’ Sophie de Lint is Franstalig opgevoed, maar heeft in een paar jaar tijd nagenoeg vlekkeloos Nederlands leren spreken. Een charmant accent geeft haar manier van vertellen iets urgents. Als luisteraar wil je geen woord missen van wat ze zegt. En ze wil veel kwijt. Over de toekomst van haar gezelschap: een breder publiek, duurzame voorstellingen, nieuwe samenwerkingen en experimenteren met nieuwe vormen van opera.

Hoe zit het met die unieke woonplek in Amsterdam? Heeft ze die gevonden?

Sophie: ‘Ja, ik heb ongelooflijk geluk gehad. Ik kijk uit op de Hortus. En in de zomer, als de zon op gaat hoor ik het fluiten van een goudwanggibbon in Artis. Ik dacht eerst dat het een otarie was, wat is dat in het Nederlands? Een zeeleeuw. Maar toen ben ik het gaan vragen bij Artis en hebben ze voor me uitgezocht dat het een aapje was. Een aapje dat bij zonsopgang in de hoogste boom klimt en daar de hele buurt wakker maakt met zijn gefluit.’

Wonen in de Plantage (uitgesproken op z’n Frans) is voor Sophie een droom. Ze noemt het een groene oase in het centrum, met Artis, de Hortus, de brede straten met de vele bomen. ‘Het is de enige wijk in het centrum die in een andere eeuw is gebouwd, de 19de eeuw. Dat geeft een totaal andere flair, het heeft iets van Engelse gardens en het is er rustig. Deze woning is echt een cadeau, want ik weet hoe moeilijk het is om iets te vinden.

Een van Sophies vaste routes van huis naar werk gaat door het Wertheimpark: ‘Ik hou van dat kleine park, het geeft echt een buurtfeeling, want ik zie daar ’s ochtends mensen lopen met hondjes. Daar hou ik van, het geeft energie voor de dag. Maar je voelt er ook meteen, zoals in de hele Plantagebuurt, the weight of history. Ik vind het Auschwitzmonument van Jan Wolkers heel krachtig.

En dan is er ook nog een heel mooie fontein, waarvan een monument van is gemaakt, voor A.C. Wertheim, de Joodse bankier die veel voor cultureel Amsterdam heeft gedaan. Oorspronkelijk hoorde de fontein bij een schouwburg die daar was gebouwd: het Parktheater, wist je dat? Het heeft maar korte tijd bestaan en werd in 1912 gesloopt.’

Natuur en muziek hebben altijd een grote rol gespeeld in het leven van Sophie. Als kind speelde ze viool, vaak samen met haar moeder aan de piano. Ook luisterde ze toen al veel naar klassieke muziek. Maar ‘buiten zijn’ was voor haar net zo belangrijk, dus liet ze altijd graag de hond uit, want dan kon ze haar twee liefdes combineren: ‘Ik zie mezelf nog lopen in de regen, met mijn grote, gele walkman op, luisterend naar het tweede deel van de Frühlingssonate van Beethoven. Ik zocht van tevoren precies uit waar ik die dag naar wilde gaan luisteren. Als tiener had ik muziek nódig. Het helpt je meer en diepgaander te voélen. Daarom is muziek nu, in de snelle wereld waarin wij leven, belangrijker dan ooit.’

Toen Sophie zestien jaar was, moest ze noodgedwongen stoppen met de viool. Na een ernstig auto-ongeluk raakte ze aan schouders en rug zo geblesseerd dat spelen onmogelijk was: ‘Gelukkig heb ik via mijn werk in de operawereld toch mijn weg terug kunnen vinden naar de muziekpraktijk.’

Ze was tien jaar artistiek directeur van de opera in Zürich en kwam daarna naar Amsterdam. ‘Toen ik bij De Nationale Opera begon, viel mij meteen het publiek op. Zo warm en genereus. Je merkt ook wat dat doet met de kunstenaars die op het toneel staan, het maakt ze nog beter. Natuurlijk zijn Amsterdammers kritisch, maar zo hoort het ook. Tutti gusti sono gusti – smaken verschillen. Het publiek dat naar De Nationale Opera komt heeft er altijd zin in en het is heel relaxed, er zijn geen codes, ook niet voor kleding. Je kunt komen hoe en met wie je wilt en als je wilt picknicken op de trappen van het gebouw is het ook goed. Dat vind ik zo leuk van Amsterdam.’

Toch wil Sophie het vaste operapubliek ingrijpend verbreden, zowel qua leeftijd als achtergrond. Ze doet dat door samenwerkingen aan te gaan, bijvoorbeeld met theater de Meervaart, waar een groot deel van het publiek een Arabische achtergrond heeft: ‘Samen met het Amsterdams Andalusisch Orkest werken we aan een voorstelling voor het 750-jarig jubileum van de stad Amsterdam in 2025. De werktitel is Oum – van Oum Kalthoum, de grote Egyptische zangeres, en de productie wordt geregisseerd door Kenza Koutchoukali.’

Als Sophie praat over de toekomst van de Nationale Opera en Ballet, gaat het ook al snel over de opgave om de organisatie duurzamer te maken: ‘Daarvoor zitten we om de tafel met productie, decor, kostuums; om te kijken hoe we anders kunnen produceren, recyclen en waar we energie kunnen besparen. Vorige maand hadden we een radicale pilot: de eerste klimaatneutrale opera, The Shell Trial. Helemaal klimaatneutraal is onmogelijk, maar voor het kleine deel dat we niet duurzaam kònden zijn, planten wij bomen. Dat kost geld, natuurlijk! Maar het is heel belangrijk.’

Terug naar de wandeling van huis naar werk. Een tweede vaste route gaat meteen voor de Hortus links, via de Nieuwe Keizersgracht naar de Weesperstraat langs het Namenmonument van Liebeskind. Dit nieuwe Holocaustmonument vindt Sophie ‘enorm indrukwekkend en van internationaal belang’. Langs het H’art Museum gaat de route dan door naar de Amstel en vandaar rechtsaf naar het Waterlooplein. ‘De Amstel is ook monumentaal,’ vindt Sophie. ‘Als ik buitenlandse gasten heb, neem ik ze vaak mee op een boottocht. Dan beginnen we met een rondje grachten, langs al die prachtige geveltjes. En als we dan daarna ineens de Amstel opvaren krijg je een geweldige ervaring van ruimte. Amsterdam heeft het allebei: kleinschalige gezelligheid en internationale allure.’

Als Sophie haast heeft – en dat is meestal het geval – dan pakt ze vanuit huis gewoon direct de Hortusbrug naar het Jonas Daniel Meijerplein: ‘Ik vertrek net iets te laat, net als iedereen die heel dicht bij z’n werk woont. En soms is dan ook nog de brug open! Maar iedere keer als dat gebeurt, en ik zie zo’n enorme boot in dat kleine kanaal voorbijkomen, dan ben ik gefascineerd! Hoe dat hele systeem functioneert, ik vind dat zo grappig, dan sta ik daar met een big smile on my face.’ Na de brug loopt ze rechtdoor, links om de Portugese synagoge heen, steekt over naar het Joods Museum en dan rechtsaf in één lijn naar de artiesteningang van Nationale Opera & Ballet.

Werk houdt nooit op als je directeur van De Nationale Opera bent. Ook in de avonden is Sophie vaak in het gebouw te vinden. Toch is ze tevreden over de balans tussen haar werk en de vrije tijd, die ze het liefst doorbrengt met haar – ook meer dan full time werkende – partner.

‘Als we samen vrij zijn, vinden we ontspanning in heel simpele dingen, in vaste rituelen. We maken een wandeling door de Utrechtsestraat, drinken flat white in ons favoriete koffietentje, lopen door naar de Albert Cuypmarkt om daar lekkere dingen te kopen, weer terug naar de Utrechtsestraat voor wijn en kaas, werpen nog even een blik in die prachtige kookwinkel op de hoek en dan naar huis om voor elkaar te koken. Of we lopen naar Kriterion, daar is bijna altijd iets een goede film te zien. Je ziet, ik hoef niet ver weg om te ontspannen.’