De alarmbellen gingen af toen Anne Beaux in februari 1970 bij het schoonmaken van het kantoor van een aannemer in de Grote Bickersstraat een brief zag liggen met de opzegging van de huur wegens de bouw van een nieuw kantoorpand. Haar echtgenoot, timmerman ’ome’ Joop, mobiliseerde buurtbewoners. Het comité zocht de gemeentelijke plannen met het eiland uit en informeerde middels een ‘aktiebulletin’ huis-aan-huis de bewoners.
Het bleek dat het bestemmingsplan uit 1952 stamde, en kort na de Watersnoodramp in 1953 zonder veel aandacht te trekken was aangenomen, tegelijk met het wederopbouwplan van de Nieuwmarktbuurt. In dat plan zou het hele Bickerseiland een industriële bestemming krijgen en zou er massaal gesloopt worden. In 1962 werd besloten de sanering van het eiland uit te stellen, want die van het nog meer verpauperde Kattenburg had voorrang.
Doel van het comité was om een nieuw bestemmingsplan gerealiseerd te krijgen waarin wonen centraal stond en tevens om de bouw van een tweede kantoormastodont te verhinderen.
‘Blijf uit onze buurt’ werd de leus, die Eli Asser, die op het naastliggende Realeneiland woonde, inspireerde tot een lied in de door hem geschreven televisieserie Het schaep met de 5 pooten. ‘Blokkendozenbouwers, atmosfeerverstikkers/ zakenbinken, speculanten, slimme centenpikkers/ blijf uit onze buurt!’ Het lied, vertolkt door Adèle Bloemendaal en Leen Jongewaard, kwam ook nog als singletje uit – als b-kant van Als je maar gezond bent, zeg ik altijd maar – waardoor de leus ver uitsteeg boven het belang van een bescheiden Amsterdamse buurt.
Het actiecomité had inmiddels een vaste vergaderplek gevonden in het voormalig café van ome Luuk Bussink, hoek Korte Bickersstraat en Bickersgracht. Aan de andere kant van het spoor werd druk gesloopt om van de Haarlemmer Houttuinen een vierbaans snelweg te maken, en dat was een dreigend toekomstperspectief. Bij Publieke Werken stond mobiliteit boven aan de agenda en als het Bickerseiland vol kantoorkolossen kwam te staan, zouden woningen moeten wijken voor parkeerplaatsen, was de vrees.
Aan de kant van het Westerdok waren van oudsher werven gevestigd geweest, maar die waren ter ziele gegaan toen de zeilvaart het afgelegd had tegen stoomboten; er was nog maar één reparatiewerf actief. Op de plek van werf d’Walvis was in december 1965 het enorme kantoorpand geopend dat de naam van de vroegere werf had gekregen. Het ontwerp van Willem Frederik Lugthart – later ook de schepper van het Boven-IJ Ziekenhuis – stak ruim boven de bestaande bebouwing uit.
En nu wilde de initiatiefnemer Gaus nog zo’n kolos ernaast zetten. Die zou niet de naam van de vroeger op die plek gelegen werf St. Jago krijgen, maar Narwal heten, naar een walvisachtig zoogdier met een enorme kegelvormige tand. Architectenbureau van Zanstra, Gmelig Meijling en De Clerq Zubli was aangezocht om het te realiseren, het bureau dat een paar jaar later ook Europarking in de Marnixstraat (ook wel bijgenaamd ‘de billen van Zanstra’) en het in 1994 gesloopte Maupoleum zou realiseren.
De gewiekste zakenman Gaus had De Walvis kunnen bouwen op eigen, via erfenis verkregen, grond, maar moest voor de Narwal grond en opstallen opkopen. Een van die opstallen was een voormalige mosterdfabriek, die nu gekraakt werd en als buurthuis werd ingericht. Joris Ivens is er nog zijn documentaire over Laos komen vertonen.
Het leek er even op dat de vergunning voor de bouw van de Narwal verhinderd zou worden door de Raad, toen die in december 1970 tegen de voordracht van B&W stemde. Maar de Raad draaide bij toen na juridisch advies bleek dat aan Gaus toezeggingen waren gedaan waardoor de gemeente een rechtszaak zou verliezen. Gaus eiste veel te veel schadeloosstelling als de Narwal niet door zou gaan, vijf miljoen gulden.
De avond voor de Raadszitting hadden de buurtbewoners, die de bui al hadden zien hangen, de bruggen naar het eiland opengedraaid en de spoortunnel geblokkeerd. Het haalde nog het journaal, want cineast Johan van der Keuken, bewoner van het Prinseneiland, had er filmopnames van gemaakt.
Waar men wel in slaagde was dat de woonfunctie centraal gesteld werd in een nieuw bestemmingsplan. Ten einde druk op de ketel te zetten had het comité op eigen houtje twee monumentale panden opgeschilderd en twee kleine leegstaande slooprijpe woningen bewoonbaar gemaakt door ze samen te voegen. Twee pas afgestudeerde architecten die zich sterk maakten voor vernieuwbouw in plaats van sloop en nieuwbouw – zoals op Kattenburg – maakten een plan voor sociale woningbouw naast de kleine Bickersstraat, dat recht deed aan de bestaande op te knappen bebouwing.
Met rijkssubsidie voor de experimentele bouw kon het plan van Paul de Ley en Jouke van den Bout gerealiseerd worden. De openingsceremonie was op 1 februari 1975, het einde van de eerste fase van de herleving van het eiland. De tweede fase was de bebouwing naar ontwerp van Paul de Ley van de strook aan het Westerdok waar de metaalfabriek van Hendrik Jonker had gestaan en de hallen van metaalgroothandel Vlietjonge. Dat laatste bedrijf had een optie om de Narwal te huren, maar haakte af. Na een periode van leegstand werd het betrokken door de Universiteit, die er in 1988 uit vertrok.
De derde fase was de bebouwing van de grond die vrijkwam na de sloop van de Narwal, waar bureau Faro in 2003 studentenappartementen realiseerde en HM Architecten luxe woningen aan het water.
Gebouw De Walvis is onlangs geheel gerenoveerd en door KAAN-architecten voorzien van patrijspoortjes in de glaspartijen. Een knipoog naar het nautisch verleden van de buurt, als men daar oog voor heeft. De acties van het Aktiecomité Westelijke Eilanden hebben er zeer toe bijgedragen dat participatie van de buurtbewoners bij stadssanering essentieel werd. Zo heeft de Narwal het schip gekeerd.