Generaties historici hebben zich vergist: Amsterdam is nooit de voorraadschuur van de wereld geweest. Dat stelt UvA-historicus Clé Lesger in zijn boek Handel in Amsterdam ten tijde van de opstand. Hij toont daarin met veel cijfermateriaal aan dat de stad die vaak voor de centrale stapelmarkt van de 17de eeuw wordt gehouden nooit als zodanig heeft gefunctioneerd. Volgens Lesger waren de eigenschappen waarmee Amsterdam zich onderscheidde veel moderner: er heerste een goed handelsklimaat en er werd efficiënt gewerkt zodat transacties snel en voordelig konden worden uitgevoerd. Verder was er in ruime mate kennis en kapitaal aanwezig en waren de voorzieningen goed op peil. En, heel belangrijk, Amsterdam was het voornaamste knooppunt van informatie in de17de eeuw. Dat werd bijvoorbeeld uitgewisseld op de Beurs, maar ook in de vorm van hier gedrukte landkaarten waarin de nieuwste vondsten van ontdekkingsreizigers waren verwerkt. Vanuit alle windstreken stroomde het nieuws naar Amsterdam, vanwaar het weer over het achterland werd verspreid. Kooplieden in de stad waren daardoor goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en konden er snel naar handelen. Deze informatie¬voorsprong heeft volgens Lesger in belangrijke mate bijgedragen aan het economische succes van Amsterdam in de Gouden Eeuw.

CLÉ LESGER, HANDEL IN AMSTERDAM TEN TIJDE VAN DE OPSTAND (VERLOREN, HILVERSUM 2001)

juni 2002

Beeld: Gezicht op de Beurs, te Amsterdam. Collectie Stadsarchief Amsterdam