Annexaties 1921. Wibauts oorlogsmaatregelen lokten Nieuwendammers naar Amsterdam

De bewoners van Nieuwendam kregen tijdens de magere jaren van de Eerste Wereldoorlog de stellige indruk dat de Amsterdammers een stuk beter af waren dan zij. De aantrekkingskracht van Amsterdams sociale beleid was onweerstaanbaar.

Op 14 januari 1918 was de maat vol. In een lange stoet trokken tientallen Nieuwendammers naar de burgemeesterswoning. “Waarom?”, vroeg het regionale blad De Waterlander zich af. Om dan zelf het antwoord te geven: “Reeds 14 dagen had men hier geen vet; met peulvruchten had men in den Haag geen haast; men wilde evenals in A'dam een paar eenheden brandstoffen gratis.” De demonstratie had tot gevolg dat de burgemeester een zwijntje – stiekem achtergehouden door een slager – vorderde en verdeelde onder de arbeiders. Maar gratis brandstof om weg te geven had hij niet.

Net als in de rest van Nederland veroorzaakte de Eerste Wereldoorlog in Nieuwendam een groot tekort aan voedsel en brandstof. Levensmiddelen waren op de bon, de voedseldistributie was gecentraliseerd. Op 19 augustus 1916 had de minister van Landbouw, Folkert Posthuma, de Distributiewet doorgevoerd. Voortaan bepaalde Den Haag voor elke gemeente hoeveel voedsel er beschikbaar was en voor welke prijs dat verkocht mocht worden. De regering leverde bepaalde ‘regeeringsartikelen’ (ondere andere brood en worst), maar verder was het de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur om de voorraadkasten gevuld te houden. Het college van Amsterdam voerde hierin een ongekend sociaal beleid; Nieuwendam niet. De bewoners kregen de stellige indruk dat de Amsterdamse bevolking beter af was dan zij.

Op 14 januari 1918 was de maat vol. In een lange stoet trokken tientallen Nieuwendammers naar de burgemeesterswoning. “Waarom?”, vroeg het regionale blad De Waterlander zich af. Om dan zelf het antwoord te geven:“Reeds 14 dagen had men hier geen vet; met peulvruchten had men in den Haag geen haast; men wilde evenals in A'dam een paar eenheden brandstoffen gratis.” De demonstratie had tot gevolg dat de burgemeester een zwijntje – stiekem achtergehouden door een slager – vorderde en verdeelde onder de arbeiders. Maar gratis brandstof om weg te geven had hij niet.

Net als in de rest van Nederland veroorzaakte de Eerste Wereldoorlog in Nieuwendam een groot tekort aan voedsel en brandstof. Levensmiddelen waren op de bon, de voedseldistributie was gecentraliseerd. Op 19 augustus 1916 had de minister van Landbouw, Folkert Posthuma, de Distributiewet doorgevoerd. Voortaan bepaalde Den Haag voor elke gemeente hoeveel voedsel er beschikbaar was en voor welke prijs dat verkocht mocht worden. De regering leverde bepaalde ‘regeeringsartikelen’ (ondere andere brood en worst), maar verder was het de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur om de voorraadkasten gevuld te houden. Het college van Amsterdam voerde hierin een ongekend sociaal beleid; Nieuwendam niet. De bewoners kregen de stellige indruk dat de Amsterdamse bevolking beter af was dan zij.

Steun

Amsterdam nam zijn verantwoordelijkheid voor de voedseldistributie zeer serieus. Alleen al in 1917 stuurde het gemeentebestuur 5082 brieven en telegrammen naar Den Haag. Ze waren meestal kritisch van toon: te hoge voedselprijzen, te weinig aardappelen en vertraagde leveringen. Vaak drong Amsterdam aan op nog meer overheidsingrijpen en steun aan het armere deel van de bevolking.

De grootste voorvechter van een ruimhartig beleid was zonder twijfel wethouder Floor Wibaut. Als voorzitter van de Levensmiddelencommissie greep hij gedurende de oorlog sterk in het openbare leven in. Zo richtte hij de Centrale Keukens op, waar armlastige Amsterdammers voor twaalf cent een avondmaaltijd konden halen. Ook zorgde hij ervoor dat kinderen op school een maaltijd kregen en werd aan de arbeidersbevolking ’s winters gratis kolen verstrekt. In zijn ijver de stad van voedsel te voorzien, nam Wibaut het niet zo nauw met de regelgeving uit Den Haag. Regelmatig zag hij kans om ‘zwarte’ partijen voedsel en brandstof op te kopen, buiten de regering om. Onder meer importeerde hij op eigen titel grote ladingen stokvis uit Noorwegen, wat officieel niet was toegestaan. Alle import van voedingsmiddelen liep immers via Den Haag.

Wibaut was niet bang om de grenzen van de wet op te zoeken. Soms ging hij zelfs zo ver om besluiten van de regering openlijk naast zich neer te leggen. Toen Den Haag in januari 1917 de aardappelprijs verhoogde, weigerde hij botweg daarin mee te gaan. “Midden in den winter den aardappelprijs voor de tweede maal, thans met een cent per Kilogram te verhoogen, zonder dat wij daartoe gedwongen zijn, achten wij eene verantwoordelijkheid (...) zoo groot, dat wij vooralsnog niet voornemens zijn die te dragen”, schreef hij aan de minister. Koppig gooide hij de kiloprijs van aardappelen en rijst een cent omláág. Amsterdam was daarmee de eerste gemeente die nog onder de kunstmatig laag gehouden prijzen van de regering durfde te duiken.

Aardappelprijs

De Nieuwendammers keken jaloers naar de gang van zaken aan de overkant van het IJ. Hun eigen gemeenteraad was een stuk minder rood: bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1913 had de kandidaat van de conservatieve Anti-Revolutionaire Partij veruit de meeste stemmen gehaald en onder de raadsleden bevond zich in 1916 geen enkele socialist. In Nieuwendam was geen sprake van Centrale Keukens of van het gratis uitdelen van brandstof. Burgemeester Jacob Versteeg hield zich aan de door Den Haag vastgestelde voedselprijzen. Zo kon in de winter van 1917 de situatie ontstaan dat de aardappelen in Amsterdam 5 ½ cent per kilo kostten en in Nieuwendam 6 ½ cent.

Deze verschillen tussen Amsterdam en Nieuwendam kwamen niet alleen door de ideologische kloof tussen de twee gemeenteraden. Zelfs al had B&W van Nieuwendam net zo stevig willen ingrijpen in het openbare leven als Wibaut, dan nog had het dat niet kunnen doen. De Eerste Wereldoorlog en de mobilisatie hadden de financiële toestand van de gemeente al geen goed gedaan, in 1916 werd het dorp ook nog eens getroffen door de watersnoodramp. Er was simpelweg geen geld voor een ruimhartig sociaal beleid. Zoals De Waterlander over de raadsleden schreef: “Ook zij verstaan de kunst nog niet om veeren te plukken van een kale kip.”

Overdreven

Nu moeten de verschillen tussen Amsterdam en de omliggende gemeenten niet overdreven worden. Amsterdam kampte eveneens met tekorten. Er waren demonstraties tegen de duurte en er werd geklaagd over het “klefzure regeeringsbrood”. Toen de stad in 1917 even zonder aardappels kwam te zitten, liep de situatie zelfs zo uit de hand dat de burgemeester zich genoodzaakt zag het leger op demonstrerende arbeiders af te sturen. Ook de Amsterdammers hadden het zwaar. In de kleine gemeenten ten noorden van het IJ heerste echter het idee dat men in Amsterdam beter af was. De stad vormde voor de Nieuwendammers een maatstaf waarlangs zij hun eigen ellende konden afmeten. En meestal viel de vergelijking voor Nieuwendam ongunstig uit. Het feit dat de inwoners van de nabijgelegen Volewijck meer en goedkoper voedsel kregen, toonde aan: de Amsterdammers waren beter af.

De Revolutionair Socialistische Vrouwenbond, die op 5 maart 1916 in Oostzaan bijeenkwam, wist in ieder geval zeker dat de situatie in Amsterdam vele malen beter was. Eén van de spreeksters meende dat de honger die Nieuwendam bedreigde slechts het gevolg was van slecht bestuur, want: “Zie naar Amsterdam, waar in de groote hotels de levensmiddelen verbrast worden. Zoo [heb ik] vernomen van een kok uit het Americain-Hotel, dat zij daar nog zoo veel vet hebben, dat soms groote stukken vet in het vuur worden geworpen. (...) Ook worden daar, zooals die kok vertelde, de halzen van de melkflesschen geslagen, om maar zoo gauw mogelijk melk te hebben voor de rijke gasten in het hotel.”

Demonstratie

De ‘Amsterdamse toestanden’ aan de overkant van het IJ oefenden een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de inwoners van Nieuwendam. Terwijl de eigen gemeenteraad er niet in slaagde de voedseldistributie in goede banen te leiden, moesten zij toezien hoe Wibaut brandstof weggaf, via de Centrale Keukens maaltijden verstrekte en goedkope stokvis uitdeelde. De Nieuwendammers hadden het gevoel dat zij door Den Haag werden achtergesteld. En niet geheel onterecht. Het Amsterdamse gedram – de dagelijkse brieven en telegrammen naar Den Haag – wierp zijn vruchten af. De lijntjes tussen de hoofdstad en de regering waren kort en als een beloofde levering niet op tijd arriveerde, waren de Amsterdamse gemeenteraadsleden er als de kippen bij om een boos bericht te sturen.

Tijdens een ‘vergadering tegen de duurte’ klaagde een Nieuwendammer dat nationaal gedistribueerde levensmiddelen de hoofdstad altijd sneller bereikten: “Reeds lang had men in A’dam regeeringsartikelen en wij hoorden of zagen niets.” Half januari 1918 demonstreerden dorpsbewoners bij de burgemeesterswoning en in juli tekenden ruim vierhonderd Nieuwendammers een petitie waarin Amsterdam werd opgeroepen hun gehele gemeente te annexeren.

Het Nieuwendamse bestuur reageerde gelaten op de petitie. “Een grensgemeente van de Hoofdstad heeft het extra moeilijk, omdat de inwoners eisen zullen stellen, alsof ze in de Hoofdstad zelf zullen wonen”, verklaarde een wethouder. In de zomer van 1918 stemde de raad over de annexatieplannen. Een kleine meerderheid was voor. Vanaf 1 januari 1921 zouden alle Nieuwendammers Amsterdammers zijn en kunnen delen in de sociale voorzieningen die door Wibaut waren opgezet.

JANNA TOEPOEL STUDEERT GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT UTRECHT.

Beeld: Nieuwendam had geen Centrale Keuken, Amsterdam meerdere. Zoals deze op het terrein van de Gemeentewaterleidingen aan de Haarlemmerweg; teilen vol met geschilde aardappelen. STADSARCHIEF AMSTERDAM

 

Delen:

Buurten:
Noord
Editie:
December
Jaargang:
2020 72
Rubriek:
Verhaal
Tijdperk:
1900-1950

Gerelateerd

Annexaties 1921. Het Fort, Nieuwendam
Annexaties 1921. Het Fort, Nieuwendam
Verhaal 1 december 2020
De politiepost van Buiksloot
De politiepost van Buiksloot
Verhaal 1 december 2020
Annexaties 1921. Alles of niets. 'Buiksloot is reeds een buitenbuurt van Amsterdam'
Annexaties 1921. Alles of niets. 'Buiksloot is reeds een buitenbuurt van Amsterdam'
Verhaal 1 december 2020