125 jaar beroepsbrandweer Amsterdam
In 1874, vier jaar na het falen van de ongeoefende vrijwillige spuitgasten en dronken brandmeesters bij een velle brand in de Kippenhoek bij het Rembrandtplein, werd de Vrijwillige brandweer opgeheven.
Met de oprichting van de Amsterdamse Brandweer kreeg Amsterdam als eerste stad in Nederland een beroepsbrandweer.
In zijn 125-jarig bestaan heeft het Amsterdamse brandweerkorps diverse reorganisaties doorstaan. Ook nu wordt er gereorganiseerd en is brandweercommandant Hugo Ernst alleen nog op papier de hoogste baas.
Er is een vertrouwenscrisis tussen commandant en personeel naar aanleiding van meningsverschillen over verbetering van uitrusting en kazernes en van zijn rol bij de Bijlmerramp van 1992.
Tegen het midden van de 19de eeuw stonden vrijwilligers niet meer te trappelen en werden mannen tussen 18 en 50 jaar door het lot aangewezen
Chaos, maar dan bij de vrijwillige brandweer, was ook de aanleiding tor de oprichting van het Amsterdamse brandweerkorps. De spuitgasten kregen betaald naar gelang hun prestaties. En nog belangrijker: de ploeg van de eerste spuit die water gaf bij een brand ontving een premie.
Bijna 200 jaar ging het goed. Maar tegen het midden van de 19de eeuw stonden vrijwilligers niet meer te trappelen en werden mannen tussen 18 en 50 jaar door het lor aangewezen. Die verplichte loterij werd door allerlei problemen in 1863 weer afgeschaft.
Een verbeterd premiestelsel leverde wel meer spuitgasten, maar geen betere discipline. Om meer
kans te maken op de waterpremie, wilden de brandweerploegen nog al eens met de concurrentie op de vuist gaan.
Banner foto: Stadsarchief Amsterdam
Delen: