Stadsarchief Amsterdam, t/m 26 mei 2019, toegang gratis
Jaarlijks ontvangt het Stadsarchief honderden schenkingen van historische documenten. Oude foto’s, brieven, familiepapieren en bedrijfsarchieven die vaak generaties in familiekring zijn bewaard, worden zo deel van het geheugen van de stad.
‘Zij leeft nu in concubinaat met Jean Louis Pisuisse’ staat genoteerd onder een foto van een mysterieuze vrouw, ingeplakt een album van de Amsterdamse politie met foto’s van ‘Prostitués, Souteneurs en verdachte Personen': de Vlaamse zangeres en cabaretière Johanna Jacoba Gilliams (1892- 1927). Vanaf 1919 trad zij op in het cabaretgezelschap van Jean Louis Pisuisse, bekend van het lied ’Mensch, durf te leven’. Een motto dat hij gretig in de praktijk bracht, want hoewel getrouwd kreeg hij een verhouding met de aantrekkelijke Belgische. In 1927 trouwden ze, maar in hun huwelijksjaar had Gilliams een affaire met een collega uit het cabaretgezelschap. Die zette zij aan de kant, met fatale gevolgen: op 26 november 1927 werden Gilliams en Pisuisse op het Rembrandtplein, pal achter het standbeeld van Rembrandt, dodelijk verwond door de jaloerse afgewezen minnaar, die daarna de hand aan zichzelf sloeg.
Het oudste stuk dat het archief in 2016-2018 kreeg, is een akte van 19 januari 1615, een officiële op perkament geschreven regeling. Het markeert het begin van de Bank van Lening. Heel bijzonder zijn brieven van Gideon Charles (1815-1864) in Suriname aan zijn vader Johannes Charles en zijn halfzusters in Amsterdam. Persoonlijke documenten van tot slaaf gemaakten zijn uiterst zeldzaam, en dit is een welkome aanvulling over een onderwerp dat tegenwoordig volop in de belangstelling staat.
Het overlijden van Johan Cruyff in 2016 maakte veel emoties los in de stad. In Betondorp, bij het Olympisch Stadion en bij het Ajax-stadion werden spontaan bloemen, kaarten, knuffels en herinneringen neergelegd. Een deel daarvan wordt nu bewaard in het archief. Deze schenking past bij de rouwbetuigingen voor andere markante Amsterdammers die het Stadsarchief in de collectie heeft: Theo van Gogh en Eberhard van der Laan.
Liefst 10.000 mensen kwamen kijken naar een spectaculaire archeologische vondst bij de Nieuwezijds Kolk: de resten van een kasteelachtig gebouw uit de kindertijd van Amsterdam. Stadsarcheoloog Jan Baart was er drie dagen eerder mee naar buiten getreden op een persconferentie in het Holiday Inn Hotel, vlakbij. Voorpaginanieuws: het kasteel van de Heren van Amstel, uit rond 1200, was gevonden! Sommige kijkers namen zelfs bloemen mee.
Marius van Melle & Maarten Hell
Ere wie ere toekomt. Het was niet stadsarcheoloog Jan Baart zelf, maar zijn collega Ab Lagerweij die op vrijdagmorgen 14 februari 1994 op gele kloostermoppen stuitte, grote middeleeuwse bakstenen. Het waren de resten van een dikke muur. Ze rustten op eikenhouten scheepsonderdelen, die op een grijze kleilaag lagen, afgezet bij de Allerheiligenvloed van 1170, toen het IJ flink werd verbreed en het Almere een binnenzee werd, de Zuiderzee. De vondst was gedaan in de Dirk van Hasseltssteeg, achter het biercafé In den Wildeman (Kolksteeg 2). Toen de menigte kon gaan kijken, was er al een flink stuk muur opgegraven van wat later de westmuur van een vijfhoekig militair bouwwerk bleek te zijn.
DE OUDE OPENBARE BIBLIOTHEEK IN DE COÖPERATIEHOF.
In het januarinummer van Ons Amsterdam schrijft Josje van der Sloot over de voormalige bibliotheek in de Coöperatiehof.
De wandschilderingen van Peter Alma in de voormalige leeszaal zijn verdwenen, schrijft Josje van der Sloot, maar Sinja Alma, de dochter van Peter Alma, meldt ons dat ze alleen ‘aan het oog onttrokken zijn’: ze zijn in 1963 overgeschilderd.
Platenwinkel De Draaitafel aan de Lindengracht was tientallen jaren zo’n plek in de stad waar het leven bruiste. Meisjes van de dropfabriek Venco dansten er in de middagpauze op de stoep. Uit de luidspreker aan de gevel klonk muziek. Coryfeeën als Johnny Jordaan en Willy Alberti waren er te vinden. Eigenaar Ger Bruggeman organiseerde talentenjachten en was de drijvende kracht achter het Jordaanfestival.
Rudie Kagie
Altijd opgewekt, meestal zacht, soms keihard klonk er muziek uit de luidspreker vanaf de buitengevel van platenwinkel De Draaitafel op de Lindengracht. Van negen uur ’s morgens tot zes uur ’s middags. De muziek was bedoeld om klanten te trekken. Met succes. De zaak was een drukbezocht ontmoetingspunt voor liefhebbers in de van oudsher zang- en danslustige Jordaan. Ze kwamen er om singles en elpees van hun favoriete sterren en kaartjes voor evenementen te kopen. En om in levenden lijve accordeonist Johnny Meyer of vocalisten als Louis Noiret, Willy Alberti, Johnny Jordaan en andere coryfeeën te ontmoeten, die tot de entourage van de zaak behoorden. Tussen de middag dansten meiden van de naburige dropfabriek Venco er op de stoep. De Draaitafel was veel méér dan zomaar een platenwinkel.
De Amsterdamse Jodenbuurt telde vele huissjoeltjes. Klein en intiem. Zo begon groothandelaar Jochem Spitz er rond 1870 een in het latere Rembrandthuis. Er hing een mystieke sfeer. En er werd extatisch gedanst.
Jaap Colthof
Een gebedsstandaard met drie gebedenboeken. Op de achtergrond twee portretten en een kaart van ‘Eretz Yisrael’ (Land van Israël)*, met de verdeling volgens de twaalf stammen. Elias Spitz, diamantklover en amateurschilder, maakte dit eenvoudige schilderijtje van een sjoeltje in het huis waar hij op 20 mei 1874 geboren was, het Rembrandthuis aan de Jodenbreestraat. Het dateert van vóór 1906, toen de gemeente het historische pand kocht, dat een jaar later werd overgedragen aan de pas opgerichte Stichting Rembrandthuis.